HC4 H12 Individuele verschillen in cerebrale organisatie Flashcards
Cerebrale asymmetrie bij schade aan linker temporaalkwab
Twee patiënten met schade aan de linker temporaalkwab kunnen verschillende uitvalpatronen vertonen.
Patiënt 1: uitval in spraak, verbaal geheugen en lezen.
Patiënt 2: uitval in gezichtsherkenning en tekenen.
Dit illustreert dat cerebrale asymmetrie tussen individuen kan verschillen.
Variatie in cerebrale asymmetrie
Cerebrale asymmetrie kan variëren tussen personen, beïnvloed door factoren zoals handvoorkeur, geslacht en omgeving. Dit betekent dat niet iedereen dezelfde mate van hemisferische dominantie voor bepaalde functies heeft.
Handvoorkeur en cerebrale asymmetrie
Ongeveer 10% van de mensen is linkshandig. Handvoorkeur is echter niet absoluut; sommige mensen gebruiken afhankelijk van de taak soms hun rechterhand en soms hun linkerhand. Anatomische asymmetrie is sterker bij rechtshandigen; linkshandigen zijn vaak minder gelateraliseerd.
Spraak lateralisatie bij linkshandigen
Linkshandigen vertonen meer variatie in spraak-lateralisatie:
70% heeft spraak in de linker hemisfeer.
15% heeft spraak in de rechter hemisfeer.
15% heeft spraak bilateraal.
Relatie tussen anatomische verschillen en taal
De anatomische verschillen tussen de linker en rechter hemisferen zijn meer gerelateerd aan de lokalisatie van taal dan aan handvoorkeur. Bij mensen met spraak in de linker hemisfeer is bijvoorbeeld de piramidale zenuwbaan naar de rechterhand beter ontwikkeld.
Corpus callosum en handvoorkeur
Linkshandigen hebben vaak een groter corpus callosum, wat gerelateerd is aan de mate van hersenlateralisatie.
Handvoorkeur - omgevingstheorieën
De omgevingstheorieën suggereren dat handvoorkeur ontstaat door omgevingsfactoren. Voorbeelden zijn:
Bruikbare hypothese: een moeder houdt haar kind in haar linkerhand vast zodat ze met haar rechterhand kan werken.
Versterking hypothese: handvoorkeur wordt versterkt door een bias in de omgeving.
Handvoorkeur -Anatomische theorieën
Anatomische theorieën stellen dat handvoorkeur voor rechts zorgt voor een betere ontwikkeling van de linker hemisfeer. Niet-familie linkshandigen vertonen asymmetrie zoals rechtshandigen, terwijl familie linkshandigen een andere asymmetrie vertonen.
Handvoorkeur - Hormonale theorieën
Hormonale theorieën stellen dat verschillen in testosteron kunnen bijdragen aan cerebrale asymmetrie en handvoorkeur.
Handvoorkeur - Genetische theorieën
Genetische theorieën suggereren dat een dominant gen verantwoordelijk is voor rechtshandigheid en spraakontwikkeling in de linker hemisfeer, terwijl een recessief gen zorgt voor linkshandigheid.
Genderverschillen - Cognitie en gedrag
Er zijn statistisch significante verschillen in verbale, spatiële, motorische en rekenvaardigheden tussen mannen en vrouwen. Deze verschillen worden beïnvloed door biologische factoren, omgeving, scholing en opvoeding, maar zeggen weinig over een individu.
Testosteron en ontwikkeling
Hoge testosteronniveaus in de baarmoeder zijn gerelateerd aan typisch mannelijk spelgedrag. Foetaal testosteron in het vruchtwater is een indicator voor hoeveel mannelijk-typisch gedrag een kind later vertoont.
Genderverschillen - Motorische vaardigheden
Mannen zijn beter in gooien en vangen van objecten.
Vrouwen hebben betere fijne motoriek, zoals het nauwkeurig bewegen van handen en vingers.
Genderverschillen - spatiële vaardigheden
Mannen zijn over het algemeen beter in mentale rotatie, spatiële navigatie en geografische kennis. Vrouwen scoren beter op spatiële geheugenopdrachten.
Genderverschillen - Wiskundige vaardigheden
Vrouwen zijn beter in wiskundige berekeningen, terwijl mannen beter zijn in wiskundig redeneren en het oplossen van complexe problemen.