HC5 H13 De occipitaalkwab en netwerken Flashcards
Occipitaal kwab
Speelt essentiële rol in de visuele verwerking in de hersenen, inclusief primaire en secundaire visuele projectiegebieden (V1 en V2), die verantwoordelijk zijn voor de topografische weergave van het visuele veld.
Primaire visuele cortex (V1)
V1 ontvangt visuele informatie vanuit de corpus geniculatem laterale in de thalamus en projecteert deze naar V2, waar verdere verwerking plaatsvindt. V1 is essentieel voor bewuste visuele waarneming.
Secundaire visuele cortex (V2)
V2 ontvangt projecties van V1 en fungeert als schakel naar gespecialiseerde secundaire occipitale gebieden (zoals V3, V4 en V5), waar specifieke visuele kenmerken, zoals vorm, kleur en beweging, worden verwerkt.
Visuele projectiegebieden V3, V4, V5
V3a - vorm
V3 - vorm van bewegende objecten
V4 - kleur (en deels vorm)
V5 - Bewegingsdetectie
Kleurcodering in visuele cortex
Kleur wordt in meerdere projectiegebieden gecodeerd: vooral in V4 en V8, maar ook in mindere mate in V1, V2, en V3, wat zorgt voor een gedetailleerde kleurwaarneming.
Voor snelle herkenning van objecten en het waarnemen van hun beweging en positie (o.a. in de driedimensionale ruimte: dieptezien)
Vormt specifieke eigenschap van visuele waarneming bij primaten
Visuele perceptie in occiptale cortex
De visuele gebieden V1-V5 werken samen om elementaire visuele percepties, zoals plaats, vorm, kleur en beweging, mogelijk te maken.
Dorsale stroom (partiële cortex)
Vanuit V1 en V2 projecteert de dorsale stroom naar de pariëtale cortex en is verantwoordelijk voor de automatische visuele geleiding van bewegingen, zoals grijpen en ontwijken, en de egocentrische bepaling van objectlocatie ten opzichte van de waarnemer.
V3a en V5
Ventrale stroom (temporale cortex)
Deze stroom projecteert naar de onderste temporale cortex en ondersteunt visuele herkenning van objecten, zoals gezichten en voorwerpen, en bevat cellen die specifiek reageren op complexe objecten.
V4, V3
Superior temporale sulcus (STS) stroom
De STS stroom in de temporale cortex is betrokken bij ruimtelijk geheugen en visuospatiële functies zoals de allocentrische ruimtelijke lokalisatie van objecten ten opzichte van elkaar, en bevat polysensorische neuronen die informatie uit de dorsale en ventrale stroom combineren.
Frontale cortex
De frontale cortex, inclusief de frontale oogvelden, speelt een rol in actief visueel zoekgedrag en is betrokken bij selectieve visuele aandacht voor zowel beweging als objectherkenning.
Visuele uitvalsverschijnselen door laesies in V1 en retina
Kan leiden tot monoculaire blindheid - blindheid van één oog
o Gedeeltelijk uitval retina gedeeltelijke uitval visuele veld
o Kleine uitvalsverschijnselen (scotomen) kunnen door hersenen worden gecompenseerd en zijn dan niet merkbaar
o Bijv. compensatie van zogenaamde blinde vlek (plaats waar nervus opticus de retina verlaat
Laesies in visuele banen - chiasma opticum en tractus opticus
Bitemporale hemianopie
Nasale hemianopie
Homonymous hemianopie
Quadrantanopie
Maculaire sparing
Bitemporale hemianopie
Het verliezen van zicht door beide temporele velden
Nasale hemianopie
Verlies van zicht van een van de twee nasale velden
Homonymous hemianopie
Blindheid van een heel visueel veld
Quadrantanopie
Als alleen een deel of quadrant van het visuele veld is beschadigd
Maculaire sparing
Een heel visueel veld is weg
Laesies van V1
Corticale blindheid = uitval van subjectieve visuele sensaties
Blindsight: patiënten kan plaats, kleur, of bewegingen van de stimulus detecteren zonder de stimulus bewust te ‘’zien’’ . Verklaring: visuele input naar secundaire of tertiaire visuele cortex waarbij V1 wordt omzeild (via V2 of via colliculus superior en thalamus)
V1 is dus voor de bewustwording van zicht
Laesies van V3 en V4
verlies van vormperceptie (bijv. voorwerpen niet herkennen op
basis van lijntekeningen
Laesie van V4
corticale kleurenblindheid en, in bepaalde gevallen, verlies van vermogen tot voorstelling of herinnering van kleuren, zelfs tijdens dromen (verlies van kleurcognitie)
Laesie van V5
niet zien van bewegende objecten; object wordt wel gezien als het niet
beweegt
Ventrale stroom laesies
Schade aan de ventrale stroom kan verschillende vormen van visuele agnosie veroorzaken, wat leidt tot problemen met objectherkenning en ruimtelijke patronen:
Visuele object agnosie
problemen met herkennen van voorwerpen en ruimtelijke
patronen (zoals handschrift)
Apperceptieve agnosie
wel waarneming van elementaire aspecten van de stimulus (zoals lijnen of kleuren) maar geen vorming van geïntegreerd beeld; meestal bij grote bilaterale of rechtszijdige laesies:
- Visuele vorm agnosie
- Sumultagnosie
Visuele vormagnosie
niet herkennen en kunnen kopiëren van
vormen van objecten
Sumultagnosie
Slechts één object tegelijk waarnemen
Associatieve agnosie (Seelenblindheid)
wel vorming van geïntegreerd beeld, dit ook kunnen kopiëren, maar niet kunnen identificeren (object krijgt geen betekenis; waarschijnlijk problemen met semantische categorisatie); meestal bij linkszijdige laesies
Prosopagnosie
Onvermogen om gezichten te herkennen, hoewel emotionele expressies of specifieke gezichtskenmerken soms wel worden herkend. Dit komt vaak voor bij bilaterale laesies, met de rechterzijde als kritieke factor.
Visuospatiële agnosie
Problemen met de waarneming en herkenning van de ruimtelijke omgeving, meestal veroorzaakt door rechtzijdige laesies.
Alexie
Moeite met lezen doordat letters niet goed geïntegreerd worden tot een woord, of doordat het woord zelf niet wordt herkend. Dit is een vorm van associatieve agnosie en komt meestal door linkszijdige laesies.
Laesies in dorsale stroom
Deze laesies veroorzaken problemen met visueel geleide bewegingen, zoals het grijpen of ontwijken van voorwerpen
Optische ataxie
Een aandoening waarbij de patiënt objecten correct ziet, maar moeite heeft om bewegingen af te stemmen op die objecten, een stoornis in visueel geleide beweging.
Stoornissen in ruimtelijke oriëntatie
Problemen met het correct oriënteren in de ruimte, meestal door schade aan de dorsale stroom in de hersenen.
Dissociaties in de occipitale kwab
De subjectieve ervaring van een ondeelbare visuele sensatie is een illusie; dissociaties zijn mogelijk waarbij waarneming, herkenning, en voorstelling gedeelde, maar deels gescheiden corticale representaties hebben.
Klinische dissociaties in visuele waarneming
Mogelijk is dat iemand een aangeboden stimulus niet herkent, maar wel een mentale voorstelling ervan kan maken.