HC3 H9 Organisatie van het motor systeem Flashcards

1
Q

Complexe vrijwillige bewegingen maken (via neocortex)

A
  1. Partiële cortex
  2. Posterior sensorische cortex
  3. Prefrontale cortex (PFC)
  4. Premotor cortex (PMC)
  5. Motor cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Partiële cortex

A

Brodmann’s gebieden 5 en 7
Ontvangen en integreren sensorische informatie en initiëren bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Posterior sensorische cortex

A

Zendt sensorische informatie naar de frontale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Prefrontale cortex (PFC)

A

Plant de beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Premotor cortex (PMC)

A

Brodmann’s gebieden 6 en 8, supplementair motor cortex
Organiseert beweging sequenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Motor cortex

A

Brodmann’s gebied 4, M1
Produceert specifieke bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Concrete commando’s

A

Premotor cortex en primaire motorische cortex
Meervoudige representaties in M1 en premotor cortex
Niet individuele spiercontrole, maar bewegingscategorie van gecoördineerde actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Primair motor cortex M1 - functie

A

Controleert ledematen van een kant van het lichaam (contralateraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Premotor cortex - functies

A

Controleert samenwerking tussen beide kanten van het lichaam, bijvoorbeeld tussen beide handen.
- Coördineert ook bewegingen van verschillende ledematen, zoals hand, arm en schouder
- Mentale voorstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Motor corticale gebieden

A

Repetoire met voorgeprogrammeerde beweging categorieën: een bewegingslexicon
- Uitvoeren van bekende bewegingen zijn behoorlijk vergelijkbaar binnen een diersoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Motor corticale gebieden - laesie

A

Problemen in meerdere lichaamsdelen (niet maar 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spiegelneuronen

A

In premotor cortex worden sommige cellen actief wanneer ze bewegingen zien
- Acties van anderen nadoen
- Snelle reactie mogelijk, anticiperen
- Begrip van emotionele expressie
- Belangrijk voor sociale interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Basale ganglia

A

Connect de motor cortex met de middenhersenen en connect de sensorische regio’s van neocortex met de motor cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Caudatus putamen

A

Een deel van het caudatus putamen strekt zich uit als een lange staart in de temporale lob en eindigt in de amygdala

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Basale ganglia - input twee bronnen

A
  1. Alle gebieden van de neocortex en limbische cortex, inclusief de motorische cortex
  2. De nigrostriatale dopaminepathway, die zich uitstrekt vanuit de substantia nigra naar de basale ganglia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Feedbackcircuit van basale ganglia

A

De basale ganglia zijn onderdeel van een complex feedbackcircuit dat de intensiteit van motorische acties reguleert. Dit circuit bevat zowel een inhiberende als een exhiberende pathway die samenwerken om motorcommando’s te versterken of te verzwakken.

17
Q

Rol van de Globus Pallidus en thalamus

A

Wanneer de inhibitie van de Globus Pallidus overheerst, vermindert de inhibitie van de thalamus, wat leidt tot stimulatie van de cortex. Omgekeerd, wanneer de excitatie van de Globus Pallidus overheerst, wordt de thalamus meer geïnhibeerd, wat minder input naar de cortex geeft.

18
Q

Regulatie van bewegingsintensiteit

A

De basale ganglia spelen een belangrijke rol in het reguleren van de juiste intensiteit van bewegingen. Dit werkt als een soort “volumeknop” voor motorische commando’s, waarbij de Globus Pallidus een centrale rol speelt.

19
Q

Motorische selectie en foutcorrectie

A

Naast het reguleren van bewegingsintensiteit, helpen de basale ganglia bij het selecteren van de juiste motorische programma’s. Ze zijn ook betrokken bij het corrigeren van fouten tijdens de uitvoering van deze programma’s, waardoor bewegingen nauwkeurig worden aangepast.

20
Q

Basale ganglia - dopamine

A

Dopamine, geproduceerd in de substantia nigra, heeft een krachtige invloed op de basale ganglia. Als neuromodulator speelt dopamine een cruciale rol in het reguleren van de activiteit binnen dit systeem, wat essentieel is voor vloeiende en gecoördineerde bewegingen

21
Q

Beschadigingen aan de basale ganglia

A

Dyskinesie
Hyperkinesie
Hypokinesie
Akinesie

22
Q

Dyskinesie

A

Beschadigingen van cellen in de caudatus putamen

23
Q

Hyperkinesie

A

Het ontstaan van onvrijwillige en overdreven bewegingen (hypokinetische symptomen)
Huntington en Gilles de la Tourette

24
Q

Hypokinesie

A

Bewegingsarmoede, moeilijkheden in het maken van bewegingen.
Kan ontstaan door het verliezen van dopamine in de substantie nigra en hun input in de basale ganglia via de nigrostriale pathway
Parkinson

25
Akinesie
Bewegingsloosheid, bijvoorbeeld door het effect van MPTP Parkinson
26
Cerebellum
- Bevat ongeveer vier keer zoveel neuronen als neocortex - Onderdeel van de hersenstam - Verschillende onderdelen voor verschillende bewegingen: Flocculus, mediale gebieden, laterale gebieden
27
Flocculus
Oogbewegingen en balans
28
Mediale gebieden
Bewegingen van de middenlijn van het lichaam
29
Laterale gebieden
Bewegingen van de ledematen, handen, voeten
30
Cerebellum - belangrijkste functies
- Aanleren en onderhouden van motorische vaardigheden (variërend van basketbal spelen tot appen) - Activeren spieren voor actie met juiste timing en nauwkeurigheid - Snelle aanpassing corticale motorische programma’s aan veranderende omgeving (correctie gebaseerd op sensorische feedback van uitgevoerde bewegingen) - Snelle correctie van houding, balans en hoofd- en oogpositie
31
Cerebellaire stoornissen kunnen leiden tot
- Stoornissen in motorische coördinatie (ataxie, bijvoorbeeld dronkenmansgang) - Stoornissen complexe reeksen van bewegingen - Problemen met (training van) perceptuele en cognitieve processen
32
Communiceren met het ruggenmerg
- Motorische commando’s uit premotorische cortex en M1 - Piramidebaan naar ruggenmerg kruist grotendeels (=contralateraal)
33
Motorische commando’s uit premotorische cortex en M1
Via tractus corticospinalis (piramidebaan) naar motorische neuronen in: - Hersenstam (aansturing spieren in hoofdgebied) - Ruggenmerg (aansturing spieren van ledematen en romp)
34
Piramidebaan naar ruggenmerg kruist grotendeels (=contralateraal)
Deel dat kruist stuurt spieren aan van de ledematen (vooral vingers) -> contralateraal - Tractus corticospinalis lateralis Deel dat niet kruist stuurt spieren aan van de romp -> ipsilateraal - Tractus corticospinalis anterior/ventralis
35
Motor neuronen in het ruggenmerg
- Tractus corticospinalis laterale synapsen met interneuronen en motor neuronen die spieren van de ledematen innerveren - Interneuronen projecteren naar de motorneuronen - Motorneuronen projecteren naar de spieren van het lichaam - Tractus corticospinalis anterior/ventralis synapsen met interneuronen en motorneuronen innerveren met de romp - De interneuronen en motor neuronen van het ruggenmerg worden gezien als de homunculus die de spieren innerveren die zij representeren
36
Complexe, vrijwillige, opzettelijke bewegingen
Premotorische cortex, primaire cortex en piramidebaan
37
Automatische, eenvoudige, reflexmatige bewegingen
Grotendeels gecontroleerd door lagere motorische centra in de hersenstam en worden uitgevoerd via andere banen dan de piramidebaan