HC12 H25 Plasticiteit, herstel en revalidatie van het volwassen brein Flashcards

1
Q

Positief voorbeeld plasticiteit

A

veranderingen van topografische verdeling van handgebied in
primaire somatosensorische en motorische cortex na verlies van een vingen (resterende vingers
nemen gebied van verloren vinger in)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Negatief voorbeeld plasticiteit

A

fusie van motorische projectiegebieden van afzonderlijke vinger bij mensen met schrijfkramp: focale dystonie, gevolg van feit dat bepaalde vingers dezelfde activiteiten verrichten
 Gevolg: vingers kunnen niet meer goed afzonderlijk worden aangestuurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Long term potentiation

A

Intensieve stimulatie van neuronale synaps leidt tot
langdurige versterking van impulsoverdracht bij deze
synaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nieuwe celvorming in hersenen

A

In gezonde hersenen van zoogdieren wordt nieuwe celvorming aangetoond in de hippocampus, bulbus olfactorius en striatum, maar niet in de cortex.

In gezonde hersenen is de ruimte binnen de schedel beperkt voor de toevoeging van nieuwe cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Celvorming beschadigde en intacte cortex

A

In beschadigde cortex is er enige mate van nieuwe celvorming aangetoond, hoewel dit niet voorkomt in de intacte cortex.

Vorming van nieuwe cellen in een intacte cortex zou riskant kunnen zijn, omdat het de organisatie van bestaande neuronale circuits zou verstoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Effect chronische stress op hippocampus

A

Chronische stress, gepaard met depressiviteit, verhoogt het cortisolniveau (stresshormoon), wat leidt tot celafname in de hippocampus en geheugenproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neurogenese bij antidepressivagebruik

A

Er is een hypothese dat de toediening van antidepressiva neurogenese (de vorming van nieuwe cellen) in de hippocampus zou kunnen bevorderen bij mensen met chronische stress en depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Corticale compensatie na beschadiging

A

Bij corticale beschadiging kunnen andere, onbeschadigde delen van de cortex worden geactiveerd om de functie van de beschadigde gebieden over te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Activering van grotere cortexgebieden bij CVA-patiënten

A

Bij patiënten met een cerebrovasculair accident (CVA) worden grotere delen van de cortex geactiveerd om een taak uit te voeren in vergelijking met een gezonde controlegroep. Deze activering neemt af naarmate herstel plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Homologe cortexgebieden in compensatie

A

Homologe (gelijke) cortexgebieden in de contralaterale hemisfeer (de andere hersenhelft) kunnen ook bijdragen aan de compensatie van een beschadigd gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Compensatiemogelijkheid en hemisferische betrokkenheid

A

De mogelijkheid voor compensatie is afhankelijk van de vraag of beide hemisferen (hersenhelften) bij de taak betrokken waren in de gezonde toestand. Dit beïnvloedt hoeveel compensatie mogelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beperkingen van corticale compensatie (remapping)

A

Corticale compensatie (ook wel “remapping” genoemd) is niet of nauwelijks mogelijk wanneer andere, niet-betrokken cortexgebieden proberen de functie van het beschadigde gebied over te nemen. Bijvoorbeeld, de visuele functie van de beschadigde visuele cortex kan niet worden overgenomen door de auditieve cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effect van training op corticale remapping

A

De mate van corticale remapping, oftewel de hersenen die zich aanpassen na schade, is sterk afhankelijk van de hoeveelheid en intensiteit van de training die wordt gegeven na de beschadiging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neuronaal herstel

A

In het perifere zenuwstelsel is regeneratie van beschadigde neuronen mogelijk, zoals bij sensorische en motorische zenuwvezels. Dit herstel komt echter niet voor in het centrale zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sprouting

A

In het centrale zenuwstelsel is het mogelijk om nieuwe synaptische verbindingen te vormen door resterende neuronen, een proces dat “sprouting” wordt genoemd. Dit draagt bij aan corticale remapping.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Effecten van sprouting

A

Sprouting kan zowel gunstige als ongewenste effecten hebben. Het kan leiden tot nieuwe, maar niet-functionele synaptische verbindingen tussen cellen, wat problemen kan veroorzaken.

Een ongewenst neveneffect van sprouting is bijvoorbeeld spasticiteit bij patiënten met verlamming na een spinale dwarslaesie, doordat nieuwe synaptische verbindingen zich vormen die niet functioneel zijn.

17
Q

Functioneel herstel na hersenletsel - snelheid

A

Functioneel herstel (perceptueel, motorisch, cognitief) na hersenletsel verloopt meestal langzaam en kan jarenlang doorgaan, met herstel naar een gezonde toestand.

18
Q

Functioneel herstel na traumatisch hersenletsel

A

Functioneel herstel is meestal beter na traumatisch open hersenletsel dan na gesloten hersenletsel (zoals door een CVA), omdat de hersenen meer mogelijkheden hebben om zich aan te passen.

19
Q

Functioneel herstel na verwijdering hersenweefsel

A

Het functionele herstel na chirurgische verwijdering van hersenweefsel is meestal gering, zelfs op lange termijn. Als het weefsel weg is, is er meestal weinig herstel mogelijk.

20
Q

Geleidelijke en plotselinge hersenbeschadiging

A

Geleidelijke of stapsgewijze beschadigingen zijn vaak minder desastreus voor motorisch en cognitief functioneren dan plotselinge massieve beschadigingen, omdat compensatie beter mogelijk is bij geleidelijke schade.

21
Q

Herstelprognose - leeftijd

A

De prognose voor herstel is meestal beter bij jongeren dan bij ouderen. Dit komt doordat leeftijd zelf al kan bijdragen aan functieverlies, wat het herstel bemoeilijkt bij oudere mensen.

22
Q

Herstelprognose - sekse

A

Vrouwen hebben doorgaans een betere prognose voor herstel dan mannen. Dit kan te maken hebben met bilaterale activatie van de hersenen bij vrouwen, terwijl mannen vaak unilateraal (één hersenhelft) activeren.

23
Q

Herstelprognose - handvoorkeur

A

Linkshandigen hebben mogelijk een betere prognose voor herstel dan rechtshandigen. Dit kan dezelfde verklaring hebben als bij geslachtsverschillen: linkshandigen maken mogelijk meer gebruik van beide hersenhelften.

24
Q

Herstelprognose - intelligentie

A

Mensen met een hogere intelligentie of opleiding hebben vaak een betere prognose. Dit kan komen door grotere plasticiteit, het vermogen om alternatieve strategieën te gebruiken of een grotere motivatie om te oefenen. Het kan ook te maken hebben met het feit dat hun functioneren voor de beschadiging al beter was, waardoor ze meer restcapaciteit hebben.

25
Q

Bijkomende problemen

A

Afgezien van specifieke cognitieve problemen (zoals agnosie, afasie, apraxie, etc.), komen vaak voorkomende problemen voor, zoals concentratieproblemen, trage uitvoering van activiteiten, gecontroleerde uitvoering in plaats van automatische uitvoering, en seriële verwerking in plaats van parallelle verwerking.

26
Q

Revalidatie bij hersenbeschadiging

A

Revalidatie richt zich traditioneel op motorisch herstel, maar er zijn nog weinig systematische toepassingen en evaluaties voor cognitieve revalidatie. Dit komt door methodologische problemen en onduidelijke resultaten van nieuwe technologische benaderingen.

27
Q

Belang van snel begin van revalidatie

A

Het snel starten van revalidatie is cruciaal om verder functieverlies te voorkomen en herstel te bevorderen. Sociale stimulatie speelt hierbij een belangrijk rol.

28
Q

Farmacologische therapieën voor hersenbeschadiging

A

Farmacologische therapieën bevinden zich grotendeels in het experimentele stadium en worden veelal onderzocht bij dieren. Ze omvatten medicijnen die neurale circuits stimuleren (zoals amfetamine en nicotine) en medicijnen die neurogene groeifactoren beïnvloeden, welke betrokken zijn bij synapsvorming.

29
Q

Hersenstimulatie voor herstel

A

Hersenstimulatie wordt gebruikt om de activiteit te verhogen in gezonde hersengebieden rondom de beschadiging, waarvan de activiteit is verminderd. Methoden omvatten elektrische corticale stimulatie, transcraniële magnetische stimulatie (TMS) en stimulatie van de nervus vagus, wat de productie van acetylcholine (Ach) en norepinefrine (NE) in de hersenen bevordert.

30
Q

Neuronale transplantatie

A

Neuronale transplantatie bevindt zich in het experimentele stadium, waarbij stamcellen worden getransplanteerd of bestaande stamcellen worden gestimuleerd met neurogene groeifactoren. Bij Parkinsonpatiënten zijn de resultaten tot nu toe teleurstellend, bijvoorbeeld bij de transplantatie van dopaminerge stamcellen in de substantia nigra.

31
Q

Dieet bij herstel

A

Er zijn nog weinig valide gegevens over de effectiviteit van voedingssupplementen of dieet voor herstel na hersenbeschadiging, maar deze factoren kunnen bijdragen aan het herstelproces.

32
Q

Emotionele effecten op herstel

A

Negatieve emotionele effecten, zoals depressie, kunnen de cognitieve capaciteiten van een patiënt verhullen en zo de prognose voor herstel beïnvloeden. Dit kan het herstelproces bemoeilijken.

33
Q

Algemene bestanddelen van revalidatie

A

Lichamelijke en cognitieve revalidatie omvat vaak elementen zoals sensorische stimulatie, (gedwongen) motorische activiteit (bijvoorbeeld biofeedback), uitgebreide en voortdurende training, en motiverende invloeden vanuit de omgeving, zoals het gebruik van een “motor tricycle.”

34
Q

Omgevingsfactoren die negatieve cognitieve effecten verminderen

A

Orde en rust
Geen tijdsdruk
Seriële in plaats van parallelle aanbieding van stimuli
Het vermijden van negatieve emoties.