HC.3 - Behandeling gelokaliseerd colorectaal carcinoom Flashcards

1
Q

Welke soorte slokdarmtumoren?

A
  • Adenocarcinoom
  • Plaveiselcelcarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar worden plaveiselcelcarcinomen gevonden in slokdarm?

A

Overal in slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risicofactoren voor plaveiselcelcarcinoom?

A
  • Roken
  • Alcohol
  • Corrosie (chemische middelen drinken)
  • radiotherapie hals- thorax regio
  • KNO tumor
  • achalasie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is achalasie?

A

Ontbreken van peristaltiek van slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat een barett oesophagus?

A

Door GERD (reflux)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer ontstaat GERD(reflux)?

A

Door slechte werking van lagere slokdarm sfincter (LES), waardoor maagzuur omhoog kan komen naar slokdarm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaat dan barett oesophagus door de maagzuur?

A

Epitheelweefsel niet bestendig tegen lage pH, dus hierdoor metaplasie (plaveiselcel -> slijmbekercel), en hierdoor ook verhoogde kans slokdarmkanker (adenoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stappen van ontwikkeling adenoom vanuit barett?

A
  • Metaplasie
  • Onzekere dysplasie
  • laaggradige dysplasie
  • hooggradige dysplasie
  • Adenocarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Risicofactoren adenocarcinoom slokdarm?

A
  • Barett oesophagus
  • Obestias
  • Roken
  • Eerdere radiotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

alarmsymptomen bij slokdarmkanker?

A
  • Dysphagie (passageklachten)
  • Ongewenst gewichtsverlies
  • Pijn bij eten (odynophagie)
  • Braken
  • Persisitend hikken
  • Slechte adem (halitosis)
  • anemie
  • Haematemesis
  • Malena
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe cT stadieringen bij slokdarmcarcinomen?

A

T1: intramocosaal
T2: muscularis propria
T3: door adventitia
T4: ingroei andere orgaan

DIT wordt gedaan dmv EUS (inwendige echo), CT scans worden ook steeds beter hiervoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe cN stadiering bij slokdarmcarcinoom?

A

N0: 0 verdachte klieren
N1: 1-2 verdachte klieren
N2: 3 - 6 verdachte klieren
N3: >6 verdachte klieren

VIA EUS, CT of PET-CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe cM stadiering bij slokdarmcarcinoom

A

M0: geen metastasen
M1: Metastatsen op afstand

CT of PET, kan ook EUS of echo hals

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Relatie stadiering met behandeling?

A

Oppervlakkige tumor: endoscopisch weg (T1)
Diepere tumor: curatief behandelen (T2/T3)
Gemetastaseerde tumor: T4/palliatief (M1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is belangrijkste curatieve behandeling bij slokdarmcarcinoom

A

Slokdarmresectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke methode om diepere tumoren uit want te halen?

A

EMR, endoscopic mucosal resection

17
Q

Hoe hoogplastisch of vroegcarcinoom verwijderen?

A

Endoscopisch

18
Q

Hoe heet het methode waarbij om de tumor gesneden wordt om de tumor los te maken?

A

ESD (endoscopische submucosaal dissectie)

19
Q

Wat is behandeling bij paliatief?

A
  • > 3 maanden te leven: radiotherapie voor tegen dysfagie
  • <3 maanden: Stent
  • Als conditie toelaat: palliatieve chemotherapie
20
Q

Welke curatieve behandelingen?

A
  • Neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door solkdarmresectie (in principe eerste keus)
  • Neoadjuvante chemotherapie gevolgd door slokdarmresectie (als contraindicatie is voor radiotherapie)
  • Direct opereren (bij vroeg of contraindi)
  • defintieve chemoradiothera
  • Defi radiothera
21
Q

Hoe continuiteitsherstel na resectie?

A
  • Buismaag
  • Coloninterpositie, colon als vervanger slokdarm
22
Q

Welke soorten operaties?

A
  • Transhiatale resectie
  • Transthoracale resectie
23
Q

Wat houdt transhiatale resectie in?

A

Operatie via buik en hals (onmogelijk bij hoge tumor of verdachte lymfeklier)

24
Q

Wat houdt transthorecale resectie in?

A

Operatie via buik en borstholte, evt hals ook

25
Q

Is slokdarmoperatie makkelijk zonder complicaties?

A

Nee erg compliceerde operatie met veel risicos en complicaties. Perioperatieve mortaliteit is <5% MAAR morbiditeit >50%.

Daarom ook vaak het liefst minimaal invasiief (laproscopisch of thoracoscopisch)