HC. 6 - Mammacarcinoom Prognose & Predictie Flashcards

1
Q

Wanneer paliatief bij mammakkr?

A

Bij gemetastaseerde mammakkr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gwn om ff de term te onthouden:

A

Micrometastasen die ontzichtbaar zijn en dus alsnog voor sterfte kunnen zorgen als er geen nabehandeling is ):

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kun je prognose verbeteren?

A
  • Vroege detectie
  • Verbeteren behandelingsmogelijkheden
  • Voorkomen lokaalrecedief
  • Voorkomen afstandmetastasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar zijn (neo)adjuvante behandeling afhankelijk van?

A
  • Prognostische factoren: voorspellen kans op ontwikkelen metastase.
  • Predictieve factoren: voorspellen kans op respons van therapie. Vb: HER2 receptor, of ER
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer wordt overbehandeling bij adjuvante therapie geaccepteerd?

A

Als >3% baat heeft, Dus tot 97% overbehandeling wordt geaccepteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan overbehandeling afnemen?

A

Door te kijken naar klinische karakteristieken, maar ook door:
- Zoeken naar nieuwe predictieve factoren, atm alleen ER/PR/HER2
- Optimaliseren prognostische factoren
- Mammaprint: test om te kijken naar extra prognostische factoren die dmv moleculaire karakteristieken overbehandeling van een hele groep kan beperken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er bijzonder aan tumoren?

A

Elke tumor heeft zn eigen karakteristieke DNA profiel, eigen mRNa profiel en eigen eiwitprofiel. Deze kunnen per tumor dus vastgesteld worden, waarna je per tumor dus een profiel hebt met info over therapie gevoeligheid en agressivieit. Dus goede en slechtere profielen (mammaprint)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel genen nodig voor mamma print?

A

70 genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer zet je mammaprint in?

A

Als het bij klinische risicomodel twijfel is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is klinische risicomodel?

A

Een predicitiemodel op basis van:
- Leeftijd
- Comorbiditeit
- ER receptor
- Gradering
- Grootte
- Lymfeklierstatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer mamaprint doorslaggevend?

A

Als kans respons op 3% zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke receptoren borstkanker?

A

ER/PR receptor
Her2 Receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 4 subtypes receptorstatus?

A
  1. HR +, Her2 -
  2. HR +, Her2 +
  3. HR -, Her2 +
  4. Triple negative
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt HR+, Her 2- in?

A

ER/PR receptor aanwezig, maar Her2 receptor afwezig

Anti-HTx: ja & Anti-Her2Tx: nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt HR+, Her2+ in?

A

ER/PR receptor aanwezig en ook Her2 receptor aanwezig

Anti-HTx: ja & Anti-Her2Tx: ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt HR-, Her 2+ in?

A

ER/PR receptor afwezig en Her2 receptor aanwezig

Anti-HTx: nee & Anti-Her2Tx: ja

17
Q

Wat houdt triple negative in?

A

Zowel ER/PR receptor als Her2 receptor afwezig

Anti-HTx: nee & Anti-Her2Tx: nee

18
Q

Waar staat Tx voor?

A

Treatment

19
Q

Voorbeelden prognostische factoren?

A

Histologische graad, grootte, aantal aangedane lymfklieren, ER status en leeftijd

Voorspellen kans metastase ontwikkeling

20
Q

Voorbeelden prediciteve factoren?

A

Er Status, Her2 receptor status

Voorspellen kans resposn therapie

21
Q

Wat doen die 70 genen in die mammaprint?

A

Ze zijn betrokken in de hallmarks of cancer

22
Q
A