HC. 2 - Statistische begrippen Flashcards

1
Q

Welke 3 demonen van het onderzoek?

A
  • dataduivel
  • Het replicatieprobleem
  • De verificatiekramp
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt data duivel aan?

A

Dat data slecht gearchiveerd isW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt replicatieprobleem in?

A

Studieresultaten moeten door andere studies gecheckt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt verificatiekramp in?

A

Te hard proberen het gewenste resultaat te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Differentiele systematisch meetfouten?

A

In ene groep andere systematische meetfout dan de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Toevallige fout?

A

Door meetonnauwkerigheid van instrument of waarnnemer. (veroorzaken onnodige “ruis”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Systematische meetfout?

A

Door fout in meet intstrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is nominaal

A

Geen ordening (geslachts, soort OK, klacjt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ordinaal?

A

Wel rangorde (ernst ziekte, stagering tumor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is discreet?

A

Gehele getallen (aantal dagen ziek, aantal kinderen)W

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is continu?

A

Reele getallen zoals lengte gewicht bloeddruk inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat valt onder numerieke/kwantitatieve variabelen?

A

Discreet en continu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat valt onder categorische variabele?

A

Nominaal en ordinaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een t-test?

A

Verschillen tussen behandeling A en behandeling B analyseren

(de meest eenvoudige toets om twee gemiddelden te vergelijken van normaal verdeeldepopulaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is lineaire regressie-analyse?

A

Het analyseren welke factoren de grootte van een gegeven bepalen
(een statistisch proces waarmee je een (meestal) lineair verband tussen twee grootheden kan aantonen en kwantificeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is chi-kwadraattoets?

A

Een chi-kwadraattoets is een statistische toets voor categorische data. De toets wordt gebruikt om te bepalen of je nominale of ordinale data significant afwijken van wat je had verwacht.

17
Q

Wat is logistische regressie-analyse

A

Wel niet uitkomst analyseren.

18
Q

Welke analyse methodes bij categorisch?

A

chi-kwadraattoets en logistische regressie-analyse

19
Q

Welke methode numerieke?

A

t-test en liniaire regressie analyse

20
Q

Ff de griekse letters en standaarddeviatie uitwerken

A

deze week is vaak 12 - 16 punten vaak in tentamen (4 tts bekeken)

21
Q

Wat is de u?

A

Gemiddelde

22
Q

Hoe berekenen standaard afwijking?

A

populatiestandaarddeviatie (o) / wortel van steekproefgroote (n)