HC. 2 - Mammacarcinoom Diagnostiek & Pathologie Flashcards

1
Q

Wat is de meest voorkomende mammacarcinoom soort?

A

Familiair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de life-time risk mammacarcinoom bij BRCA 1 of BRCA 2 genmutatie?

A

60 - 80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer denken aan erfelijke borstkanker?

A
  • Familiar voorkomend
  • Jonge leeftijd
  • meerdere keren bij 1 persoon
  • Man
  • Combinaties soorten kanker, dus bv BRCA 1&2: borstkanker en ovariumcarcinomaa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doe je als je denkt aan erfelijke borstkanker?

A

Door verwijzen naar klinische geneticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klachten van primaire mammacarcinoom?

A
  • Meest voorkomend: palpabele afwijking (knobbel)
  • ingetrokken tepel
  • Ontsteking in borst
  • Pijn is slechts ZELDEN primaire klacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer komen mensen zonder klachten achter borstkkr?

A
  • Screening
  • Toevalsbevind ander onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke aanvullende diagnostiek?

A
  • Begin met mammografie (eerste keus bij verdenking) (of echo jong vrouw)
  • Daarna een prik, cytologisch (cel) of histologisch (weefsel)
  • Daarna MRI en evt FDG PET Scan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is echo geschikt voor screening?

A

NEE, maar wel geschikt voor gericht onderzoek naar afwijking die gevonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doe je bij verdenking mammacarcinoom?

A

Direct biopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer MRI?

A
  • Diagnostische discrepantie bij LO/mammografie/echo
  • preoperatief
  • lobulaire carcinoom
  • Screening hoog risico patienten dus bv brca
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nadeel mri

A

Veel onverwachte bevindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer FDG Pet-CT bij mamma kanker?

A
  • Hoog risico op uitzaaiing
  • Lymfekliermetastasen
  • T4-borstkkr
  • Recidief mammakkr
  • Klinische verdenking metastasen (bv rugklachten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem de T classificaties van TNM bij mammacarcinoom

A

Tis: tumor in situ
T1: Tumor ≤ 2cm
T2: tumor >2cm ≤ 5 cm
T3: >5 cm
T4: ingroei huidwand of thoraxwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem de N classificaties van TNM bij mammacarcinoom

A

N0: geen aangedane lymfeklieren
N1: pathologische beweeglijke regionale klieren
N2: gefixeerde regionale klieren
N3: ipsilaterale mammaria interna klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoem de M classificaties van TNM bij mammacarcinoom

A

M0: geen metastase op afstand
M1: afstandsmetastases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ziet curatieve behandeling van mammacarcinoom er uit?

A

Chirurgie in combinatie met systemisch en/of radiotherapie

16
Q

Waar is de keuze mbt systemisch of radiotherapie op gebaseerd?

A
  • Keuze wel/nier borstsparende chirurgie
  • TNM stadium
  • Overige tumor kenmerken (receptoren en mate agressiviteit_
17
Q

Welke 2 lagen bestaat epitheel mama (ducti en lobuli)?

A

Binnenkant: luminale cellen (secretoire eigenschappen)
Buitenkant: myoepitheel cellen (contracteel eigenschappen)

18
Q

Waarom myo-epitheelcellen belangrijk histologisch?

A

Deze zijn namelijk afwezig bij borstkanker

19
Q

Wat is mastopathie?

A

Fibrocysteuze veranderingen

20
Q

Wat is meest voorkomende kwaadaardige mammacarcinoom?

A

Adenocarcinoom

21
Q

Hoe pre-operatieve diagnostiek?

A

Histologisch, om verschil te kunnen maken tussen in situ of invasieve carcinoom, je kan de receptorbepalen. het is een classificerende diagnose

22
Q

Kenmerken fibroadenoom?

A

Overgroei van stroma, maar epitheel blijft 2 laagig

23
Q

Wat is een in stiu carcinoom?

A
  • Neoplastische proliferatie van epitheel
  • Blijft binnen contour van de duct
  • Basaalmembraan intact
  • Geen bloedvoorzinning
  • niet palpabel
  • 2 vormen: DCIS en LCIS, ductaal en lobulair
24
Q

Kenmerken adenocarcinoom

A
  • Infiltrerende proliferatie van epitheelcellen
  • soms palpabel
  • veel soorten types: no special type (meest voorkomend) en special subtypes
25
Q

Welke special subtypes zijn er? en welke No special type

A

special: Lobulaire mammacarcinoom
no special: ductaal (meest voorkomend)

26
Q

Verschil lobulair en ductaal carcinoom histologisch?

A

ductaal: maak buizen/veldjes en liggen bij elkaar

Lobulair: cellen liggen los, groeien diffuus. Verlies e-cadherine

27
Q

differentiatie graden? welke

A
  1. goed gedifferentieerd
  2. matig “”
  3. slecht “”
28
Q

Receptoren betrokken bij mammacarcinoom?

A
  • Oestrogeenreceptor/progresteronreceptor
  • Her2-receptor
29
Q

Wat is de status van oestrogeenreceptor bij mammacarcinoom?

A

Kleurt meestal positief aan, het is positief als meer dan 10% aankleurt

30
Q

Wat is de status van Her2-receptor bij mammacarcinoom?

A

Kleurt meestal negatief aan, positief bij 12/13% vd patienten

31
Q
A