H3.2 Flashcards

1
Q

Functie lever

A
  • Galproductie
  • Galuitscheiding
  • Thermogenese
  • Filterfunctie
  • Evenwicht in bloedstolling (aanmaak stollingsfactoren en afbraak erytrocyten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gevolg als lever niet meer goed werkt?

A
  • Geel
  • Niet op temperatuur houden
  • Processen in alle cellen vallen uit/vertragen
  • Hypoglycemie (gevolgen hersenfunctie)
  • Nierfalen
  • Lactaatacidose
  • Vroege tekenen systemische infectie doordat filterfunctie is uitgevallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe krijg je lactaatacidose?

A

Afbraakstoffen worden niet goed gefiltreerd welke in de nieren kunnen vastlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gevolg metabole ontregeling

A

Metabole encefalopathie

Hersenfunctie gaat achteruit en de patiënt wordt comateus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Functies van de lever op een rijtje

A
  • Metabolisme
  • Eiwitsecretie
  • Detoxificatie
  • Opslag
  • Afweer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Metabolisme

A
  • Koolhydraatmetabolisme
  • Lipiden metabolisme (afbraak en opbouw)
  • Aminozuurmetabolisme (essentiële aminozuren kunnen niet gesynthetiseerd worden)
  • Hormoon metabolisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eiwitsecretie

A
  • Albumine
  • Stollingsfactoren
  • Overige plasma eiwitten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Detoxificatie

A
  • Opname
  • Oxidatieve fosforylering door cytochroom P450 (van stoffen zodat ze uitgescheiden kunnen worden)
  • Conjugatie (koppeling stof aan andere stof)
  • Uitscheiding gal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Opslag

A
  • Vetoplosbare vitamine (A, D, E, K)
  • Vitamine B12
  • Metalen (koper en ijzer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Afweer

A
  • Fagocytose
  • Opname endotoxinen uit darm
  • Bloedvormende elementen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Exocriene functie

A

Uitscheiding gal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Endocriene functie

A

Synthese en secretie van verschillende eiwitten en hormonen naar het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lever

A
  • Rechter bovenbuik
  • Dubbele bloedvoorziening (v. porta en a. hepatica)
  • Omhuld door fibreus kapsel (rechter en kleine linker lobus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kleine lobuli weer indelen in 8 segmenten

A
  • Couinaud classificatie
  • Segment 1 voert bloed direct in v. cava inferior waar de andere segmenten het bloed afvoeren via v. hepatica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe komt koper het lichaam uit?

A

Koper moet met koperbindend eiwit (ceruloplasmine) naar gal toe en dan via de darm en ontlasting het lichaam uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Koperbindend eiwit

A

Ceruloplasmine

17
Q

Hoe ontstaat schade aan lever door koperopslag?

A

Als het ceruloplasmine niet aanwezig is of niet goed werkt dan stapelt koper zich overal op

18
Q

Door wie wordt gal geproduceerd?

A

Hepatocyten

19
Q

Waar wordt gal naartoe gestuurd na lever?

A
  • Duodenum
  • Opgeslagen in galblaas als het gal niet direct nodig is voor vertering
20
Q

Hoe kan problematiek van de pancreas zorgen voor problemen met de afvoer van gal?

A

Afvoergang van galwegen en pancreas fuseren vaak

21
Q

Hoeveel liter gal maken per dag?

A

Ongeveer 1 liter

22
Q

Wat is nodig voor productie van gal?

A

Cholesterol

23
Q

Waar bestaat gal uit?

A
  • Water
  • Galzouten

Galzouten zorgen voor oppervlaktevergroting van vet waardoor dit beter verteerd kan worden

24
Q

Na hoeveel dagen worden erytrocyten afgebroken in milt?

A

120 dagen

25
Q

Afbraak hemoglobine

A
  • Haem -> bilirubine wat via gal wordt uitgescheiden
  • Globine -> aminozuren
26
Q

Oorzaken geelzucht

A
  • Prehepatisch: meer aanbod
  • Hepatisch: hepatitis
  • Posthepatisch: galstenen
27
Q

Waar wordt glycogeen opgeslagen?

A
  • Lever 25%
  • Spieren 75%
28
Q

Wat gebeurt er bij een hoog glucosegehalte in het bloed?

A
  • Betacellen in Eilandjes van Langerhans gaan insuline produceren
  • Glucose wordt omgezet in glycogeen (in hepatocyten)
  • Glycogeen wordt opgeslagen
29
Q

Wat gebeurt er bij laag glucosegehalte in bloed?

A
  • Alfacellen in Eilandjes van Langerhans gaan glucagon produceren
  • Bijnier gaat adrenaline produceren

Zorgt voor omzetting van glycogeen in glucose waarna het glucose afgegeven wordt aan het bloed

30
Q

Hoe nieuwvorming glucose?

A
  • Gluconeogenese
  • Uit aminozuren, lactaat of lipiden
31
Q

Ziekte van Gilbert

A
  • Conjugatie stoornis van bilirubine in de lever waardoor de afbraak verminderd
  • Een van de oorzaken van hepatische icterus
  • Vaak een mutatie in uridine-phosphoglucuronate-glucuronosyltransferase (UGT) waardoor dit enzym wat bilirubine afbreekt minder goed werkt
32
Q

Uitlokkende factoren voor ziekte van Gilbert

A
  • Hemolyse
  • Vasten
  • Koorts
  • I.v. toediening nicotinezuur
  • Menstruatie
33
Q

Ziekte van Crigler-Najjar

A
  • Geen UGT
  • Abnormale vorm UGT met minder activiteit
34
Q

Aanmaken haptoglobine

A
  • Normale RBC, bloedplaatjes en leukocyten
  • Maar veel jonge RBC (reticulocyten)
  • Bloedstolling is normaal
  • Maar eiwitten uit lever die haem binden zijn laag (haptoglobine)

DUS lever maakt meer RBC dan haptoglobine

35
Q

Hereditaire sferocytose (erferlijke sferocytose)

A
  • Ziekte aan te tonen door te onderzoeken of er verlaagde osmotische resistentie van de bloedcellen is
  • Doordat de celmembraan van de RBC instabieler zijn vormen ze sferocyten en worden RBC sneller afgebroken
36
Q

Verlaagde spectrines

A

Membraaninstabiliteit

37
Q

Ziekte van Gilbert en heriditaire sferocytose in combinatie met…

A

Galstenen