H3. Transdiagnostische benadering Flashcards

1
Q

Stoornis specifieke
benadering

A

Ook wel diagnose specifieke benadering. De DSM-diagnose heeft een centrale rol
- Momenteel meest dominant in de GGZ
- Vraag of criteria van de DSM wel echt een diagnose genoemd mag worden
- Werkwijze bij comorbiditeit is onduidelijk. Behandelaar bepaald vaak welke primair is en met welke volgorde interventies worden ingezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kritiek op DSM

A

DSM3 was een trendbreuk vanwege objectiviteit, echter nog veel kritiek op de DSM als classificatiesysteem
- Geen uitspraak over etiologie, beloop en prognose van een stoornis (zal een echt diagnostisch systeem wel doen)
- Wijze van classificeren (symptomen vaststellen en groepen) zorgt voor veel comorbiditeit
- Uitganspunt van categoriale indeling (in plaats van dimensionale) kent kritiek dat er tekort wordt gedaan aan de werkelijkheid dat symptomen naast en door elkaar heen kunnen bestaan (wordt ondervangen door te spreken van ‘trekken van’)
- Wildgroei van emotionele stoornissen (ca. 300) door verlaging van criteria en ontdekken van nieuwe stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

DSM en evidence-
based

A

DSM speelt ondanks kritiek een belangrijke rol in evidence-based behandelen. DSM zorgt voor meer eenduidigheid over benaming en kenmerken van emotionele stoornis waardoor er gerichter samengewerkt kon worden voor onderzoeken van passende interventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Transdiagnostische benadering

A

Het begrip ‘transdiagnostisch’ betekent ‘een rol spelend bij verschillende psychiatrische aandoeningen’. De benadering richt zich op aspecten van problematiek of behandeling die de specifieke stoornis overstijgen of die zij gemeenschappelijk hebben. Vb zijn: Psychotherapeutische behandeling, psychoanalyse en cliëntgerichte therapie. Deze worden toegepast zonder diagnose. Binnen CGT spelen diagnosen pas de laatste 30 jaar een rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Niveau van
therapeutisch
aangrijpingspunt

A

Een therapeut vraagt zich af welke aspecten in het denken, doen en laten van de cliënt moeten veranderen en met welke methoden veranderingen gerealiseerd kunnen worden. Een aantal aspecten hebben een transdiagnostisch karakter.
o Bewustwording van emotionele ervaringen
o Cognitieve flexibiliteit en het vermogen om te herinterpreteren
o Tegengaan van gedragsmatige en emotionele vermijding
o Identificeren van lichamelijke sensaties en deze leren verdragen
o Introspectieve en situationele exposure aan emotionerende triggers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functieanalayse FA

A

Hypothese formuleren over de factoren die problematisch gedrag in stand houden.
o Een voorbeeld is vermijding dat problematisch kan zijn omdat de client verhinderd wordt om corrigerende ervaringen op te doen.
o Formuleren van FA helpt bij het ontwerpen van een specifiek geïndividualiseerd therapie plan om daarmee aan het generieke voorschrift van de richtlijn te voldoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Betekenis analyse BA

A

Hypothese formuleren over de persoonlijke associaties die verantwoordelijk zijn voor de disfunctionele betekenissen die de client toekent aan feitelijk niet- problematische situaties of gebeurtenissen
o Een voorbeeld is de associatie die situaties problematisch maken doordat ze op een negatieve wijze aan het zelfbeeld refereren.
o Op basis van persoonlijke BA kan de voorgeschreven generieke diagnose specifieke behandeling worden aangepast aan interventies die voor de client negatief geassocieerde ideeën positief corrigeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Idiosyncratisch

A

Individuele specifieke problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Toepassen trans
diagnostische
behandelinhoudelijke
interventies

A

Generalistische schema’s voor individu specifieke (idiosyncratische) problemen en interventies zorgen ervoor dat generieke voorschriften en behandel richtlijnen op iedere client persoonlijk afgestemd kunnen worden. Maar ze worden ook gebruikt om nieuwe aanvullende behandeldoelen aan te wijzen waarop de rechtstreeks uit de behandel richtlijnen interventies niet of onvoldoende zijn gericht. Mbv specifiek op die doelen gerichte interventies worden de bestaande interventies aangevuld
o VB is een depressie waarbij met een transdiagnostische analyse piekeren als een probleem geïnventariseerd wordt ondanks dat piekeren geen DSM-criteria is voor depressie en anti-pieker training geen deel uitmaken van behandel richtlijnen. Pieker interventies verminderen depressieve klachten maar ook risico op terugval
o Piekeren wordt als transdiagnostische factor beschouwd bij emotionele stoornissen. Andere vb zijn slaapproblemen, laag zelfbeeld, perfectionisme, intolerantie voor onzekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Competitive memory
training

A

Voorbeeld van een trans diagnostische interventie gericht op een generieke zelfwaardering versterking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderzoek naar
transdiagnostische
factoren

A

Beginnend onderzoek naar trans diagnostische factoren, wel bewijs voor behandeling van lage zelfwaardering en effect op angst- en depressieve stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cognitieve
biasmodificatie
(CBM)

A

Bij veel cliënten populaties zijn er afwijkende (grotendeels automatische) informatieverwerkingsprocessen wat een aangrijpingspunt biedt voor een transdiagnostische behandeling met cognitieve biasmodificatie (CBM). Dit is een training om deze processen te beïnvloeden.
- Aandachtsbias: overmatige automatische aandacht bij angstopwekkende stimuli. Speelt bij veel angststoornissen een rol en er zijn speciale trainingen ontwikkeld
- Interpretatiebias: automatische neiging om informatie van de negatieve kant te benaderen. Er zijn trainingen om de interpretatie meer evenwichtig te maken (Training waarbij client ontbrekende letters moet aanvullen waarbij ze geleid worden naar een positieve interpretatie)
- Disfunctionele automatische toenadering: trainingen die leren om automatische toenadering die disfunctioneel zijn te beïnvloeden (Verslaafden die op een computer met een joystick alcohol van zich afduwen (vermijden) en frisdrank naar zich toe trekken (toenadering))
- Over gegeneraliseerde geheugenbias: moeite om specifieke plezierige en onplezierige autobiografische herinneringen te herinneren. Komt veel voor bij depressie en PTSS. Interventies zoals MEST (memory specifity traingin) waarbij specifieke herinneringen opgehaald worden die voor afname van klachten zorgen. Dit zijn allen transdiagnostische interventies omdat ze niet gericht zijn op rechtstreeks specifieke klachten-symptomen van de DSM-stoornis, maar het onderliggende mechanisme die zich niet beperken tot een specifieke diagnose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Veerkracht
bevorderende
transdiagnostische
interventies

A

Gezonde persoonskenmerken en gedragingen belemmeren de ontwikkeling van psychopathologie en bevorderen het herstel hiervan. Het gaat vaak om in mindere mate voorkomen van problematische gedragingen, maar ook kenmerken die intrinsiek een goede geestelijke gezondheid bevorderen. Een goed welbevinden zou beschermen tegen ontwikkeling van emotionele problemen en veerkracht bevorderen bij tegenslagen. Welbevinden wordt deels bepaald door sociaal maatschappelijke factoren, maar ook door persoonlijke omstandigheden en psychologische factoren (autonomie, zelfacceptatie, ervaren competentie, empathie, affectie, intimiteit). Welbevinden heeft positieve effecten op verschillende emotionele problemen waardoor het transdiagnostisch is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Unified protocol

A

Poging om verschillende protocollen die nu worden toegepast bij diverse angst- en stemmingsstoornissen terug te brengen naar een enkel protocol. Er is hoge parallelle en sequentiële comorbiditeit tussen angst- en stemmingsstoornissen en er zijn overeenkomsten tussen effectief gebleken diagnose specifieke behandel-protocollen. Er zijn aanwijzingen dat angst- en stemmingsstoornissen worden gekenmerkt door het gemeenschappelijke onderliggende construct negatief affect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandelmodules
unified protocol

A

Interventies binnen het unified protocol zijn verdeeld over een aantal relatief losse behandelmodules waarvan naar behoefte een of meerdere sessies kunnen worden besteed. Er zijn 3 modules voor motivatieversterking, informatieversterking en terugvalpreventie. Er zijn 5 modules op niveau vh therapeutisch aangrijpingspunt
o Bewustwording van emotionele ervaringen
o Cognitieve flexibiliteit en het vermogen om te herinterpreteren
o Tegengaan van gedragsmatige en emotionele vermijding
o Identificeren van lichamelijke sensaties en deze leren verdragen
o Introspectieve en situationele exposure aan emotionerende triggers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Enhanced CBT

A

Transdiagnostisch protocol voor eetstoornissen zonder een onderscheid in verschillende eetstoornissen die in de DSM gemaakt worden. Cliënten met een extreem laag BMI hebben 40 sessies nodig, en de andere 20. Er zijn twee versies
- Focale vorm (CBT-ef): richt zich op wat als kernpathologie wordt beschouwd van eetstoornissen, de overwaardering van lichaamsvorm en gewicht
- Bredere vorm (CBT-eb): richt zich op bijkomende problemen zoals lage zelfwaardering, perfectionisme en interpersoonlijke problemen Uitganspunt bij CBT is dat verschillende eetstoornissen meer overeenkomsten hebben dan verschillen en het feit dat cliënten gedurende hun leven afwisselend en opeenvolgend verschillende eetstoornissen kunnen hebben volgens de DSM.

17
Q

Netwerkmodel voor
psychopathologie

A

Er is geen bewijs voor onderliggende somatische, neurologische, genetische of hormonale afwijkingen die betrouwbaar gerelateerd kunnen worden aan een specifieke in de DSM beschreven emotionele stoornis die verantwoordelijk zijn voor de symptomen. Hierdoor is er meer interesse voor het netwerkmodel. Deze stelt dat er niet een onderliggende specifieke stoornis de symptomen aanstuurt, maar sturen symptomen in een netwerk van georganiseerde symptomen zichzelf en elkaar aan. Sommige symptomen hebben sterke onderlinge associatie, en andere hebben lossere verbanden met elkaar. Sommige symptomen werken op elkaar in, en andere juist inhibitor. Dan kan ook gelden voor beschermende persoonlijke factoren en omstandigheden zoals veerkracht, sociale steun en welbevinden. Netwerkmodel is eerder a-diagnostisch dan transdiagnostisch, het gaat geheel voorbij aan het idee van aparte categoriaal in te delen stoornissen en stelt een ander systeem voor om emotionele problemen in kaart te brengen

18
Q

Netwerkanalyse

A

Stelt dat er niet een generieke emotionele ziekte moet worden vastgesteld om tot een behandelplan te komen. Het gaat om een inventarisatie van specifieke individuele klachten, symptomen, emoties en andere relevante kenmerken en de omstandigheden en de mate waarin deze zich voordoen en de mate waarin deze optreden. Het is daarmee een sterk gepersonifieerd model waarin ieder individu wordt kenmerkt door zijn eigen netwerk van symptomen, klachten en krachten

19
Q

Experience sampling
methode

A

Methode voor intensieve registratie van symptomen en andere relevante gegevens waarbij op meerdere willekeurige momenten symptomen kort worden uitgevraagd. Hierdoor ontstaat er een individueel beeld van de fluctuaties van symptomen over tijd en plaats waardoor er symptoom clusters kunnen worden geïdentificeerd en nagegaan worden welke symptomen het meest centraal innemen in de clusters en een centrale rol spelen bij het ‘aanzetten’ van andere symptomen. Deze centrale symptomen zouden in behandeling eerst geneutraliseerd moeten worden om op andere plekken in het netwerk verandering teweeg te brengen.

20
Q

Doel interventie
netwerkanalyse

A

Binnen de netwerkanalyse is genezing van de stoornis niet het doel, maar het neutraliseren van de meest centrale symptomen in het netwerk (en diens onderlinge verbinden) waardoor interventies vanuit de netwerkanalyse zijn gericht op symptomen die niet altijd centraal staan in de DSM-classificatie