H11 Posttraumatische stressstoornis Flashcards
Traumatische
gebeurtenis
Wanneer de impact enorm is en er een psychologische en biologische heftige reactie ontstaat bij de individu. Gaat over gebeurtenissen waarbij sprake is van feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld.
Risicofactoren PTSS
- Hoe meer traumatische ervaringen iemand doormaakt, hoe hoger de kans op PTSS
- 20% van het getroffen trauma ontwikkelt PTSS, bij seksueel trauma 45%
- Het aantal, ernst en aard van de traumatische ervaring
- Eerdere psychische problemen of nare ervaringen in de jeugd
- Stressoren in de nasleep van een traumatische ervaring
Beschermende
factoren PTSS
Voldoende en adequate sociale steun, kwetsbaarheid als aanleg en gezondere coping stijlen
Subtypen PTSS
- PTSS met dissociatieve symptomen: depersonalisatie en derealisatie
- PTSS met uitgestelde expressie: in het eerste half jaar voldoet de client niet aan alle criteria van PTSS
Bij PTSS altijd een traumatische gebeurtenis en klachten minimaal 1 maand.
Anamnese bij het
vermoeden van
PTSS
Tijdens de anamnese moeten de volgende punten in kaart gebracht worden
- Symptomen: ook die niet direct genoemd worden. Er moet een breedbeeld ontstaan over mogelijke symptomen zodat niet te snel naar PTSS wordt geredeneerd gezien er na trauma veel psychische stoornissen kunnen ontstaan
- Beloop: beloop van symptomen, duur, ontwikkeling, aard en ernst
- Trauma geschiedenis: aandacht voor huidige trauma, maar ook eerdere traumatische gebeurtenissen. Vaak is er terughoudendheid om hier over te spreken vanuit de angst om iemand te ontregelen, echter cliënten worden dagelijks geconfronteerd met hun nare herinneringen en kan juist opluchtend voor ze zijn
- invloed onderzoeken van de symptomen van herbeleving, stemming, vermijding, cognitieve problemen, verhoogde prikkelbaarheid voor leefgebieden
- Bijkomende problemen en stressfactoren waaronder psychosociaal en lichamelijk
- Beschermende factoren in het verleden en in het heden
- Somatische toestand, medicatie- en middelengebruik
Diagnostiek PTSS
-Gestructureerde interviews: CAPS-5, SI-PTSD, PSS-I
- Zelfrapportagevragenlijsten: alert zijn dat er een vertekend beeld kan ontstaan van symptomen omdat client zelf een inschatting maakt van aanwezigheid en ernst. Risico op bagatelliseren of juist aandikken. PCL-5 en LEC-5 zijn gebaseerd op DSM-5.
Andere op DSM-IV: SVL: (meest onderzocht), - HTQ (Geschikt voor Vluchtelingen), SRS-PTSD, ZIL, VBE: (vroegkinderlijk trauma oa emotioneel verwaarlozing)
CAPS-5
Meest gebruikte gestructureerde interview. De traumatische gebeurtenissen worden uitgevraagd en vervolgens de DSMcriteria. Criteria worden gescoord op basis van ernst. CAPS kan PTSS vaststellen maar ook lifetime PTSS. Training vereist.
o Afwezig (geen symptomen),
o licht (niet ernstig)
o matig (symptomen zijn significant minimaal tweemaal per maand),
o ernstig (symptomen zijn sterk en moeilijk te hanteren minimaal 2x per week)
o extreem (symptomen zijn overheersend, onhanteerbaar en overweldigend)
Behandeling PTSS
Richtlijn voor PTSS stelt dat er gestart moet worden met basisinterventies alvorens psychotherapie.
- Basisinterventies: zoals psycho-educatie en activering
- Psychotherapie: voorkeur voor traumagerichte psychotherapie of trauma focuse therapy (TFT)Vaak wordt er begonnen met imaginaire exposure of EMDR omdat deze het meest onderzocht zijn
Trauma focussed
therapie (TFT):
Therapie gaat specifiek in op de traumatische ervaring waarbij er geen gerichte aandacht is voor niet-trauma gerelateerde aspecten zoals problematische omstandigheden, omgang met stress, interpersoonlijke problemen of persoonlijkheidskenmerken. TFT is snel en goed toepasbaar bij ook complexe casussen met comorbiditeit
Stabilisatie therapie
Een niet-traumagerichte vorm van psychotherapie waarbij client vaardigheden leert voor omgang met angst en emoties
- Protocollen zoals STAIR en vroeger en verder
- Onduidelijkheid over effectiviteit en noodzaak van stabilisatie therapie
- Voorstanders stellen dat bij complexe cliënten met veel symptomen en problemen in emotie regulatie stabilisatie eerst nodig is alvorens er gestart kan worden met TFT omdat ze zo minder snel ontregelen van de angst en emoties
- Tegenstanders stellen dat cliënten niet beter worden van deze therapie en dat juist directe TFT zorgt voor vermindering van angsten en emotionele disregulatie
Proces en
verklaring exposure
bij PTSS
- Proces: cliënt moet zo levendig mogelijk de traumatische herinnering in gedachten halen waarbij therapeut details en zintuigelijke sensatie uitvraagt. Client spreekt in tegenwoordige tijd en ik-vorm om herinnering realistisch te maken. Therapeut moet de cliënt coachen en begeleiden met het doel om de client de angst te laten overwinnen. Client moet gestimuleerd worden om verder te gaan ondanks angst
- Verklaringsmodel: belangrijkste element is de angst overwinnen.
o Tijdens exposure worden nieuwe associaties aangeleerd tussen angstopwekkende stimuli en reacties die niet uit angst bestaan.
o Cognities worden beïnvloed waarbij de client leert dat de angst niet levensbedreigend is.
o Geheugen wordt beïnvloed waarbij geheugen functie wordt geactiveerd en er nieuwe informatie wordt toegevoegd (associaties) die worden geïntegreerd in het lange termijn geheugen. - sessies worden opgenomen waarbij de client thuis een aantal x per week luistert om het effect te versterken en leert dat de herinneringen op roepen niet gevaarlijk is
Verklaringsmodel EMDR
Aanvankelijk werd gedacht dat oogbeweging natuurlijk verwerking stimuleert maar dit is nooit aangetoond. EMDR is werkzaam door de werkgeheugen theorie die stelt dat het werkgeheugen beperkt is in capaciteit.
o Door met 2 taken het werkgeheugen te belasten (ophalen herinnering en oogbeweging) wordt het werkgeheugen sterk belast en concurreren beide taken
o Traumatische herinnering wordt vervolgens opnieuw opgeslagen in het lange termijn geh. maar met verminderende intensiteit en levendigheid (desensitisatie)
Desensitisatie
Door de afleidende taak (oogbeweging) is er onvoldoende capaciteit in het werkgeheugen om de herbeleving met volle intensiteit te ervaren. De traumatische herinnering wordt tijdens EMDR opnieuw gecodeerd waardoor de herinnering steeds minder bedreigend en intens is
Narratieve
exposure therapie
(NET)
PTSS wordt gezien als een geheugenstoornis waarbij de herinneringen zich opdringen in het hier- en- nu met alle angsten, zintuigelijke en lichamelijke ervaringen terwijl ze feitelijk thuishoren in het verleden. NET heeft het doel om de traumatische herinnering weer in te bedden in de context, in de plaats van het verleden.
- Oorspronkelijk ontwikkeld voor vluchtelingen (eerste keuze behandeling)
- Proces: starten met een levenslijn maken waarbij de vroege jeugd chronologisch wordt doorgewerkt. Levenslijn wordt gevisualiseerd met een koord waarbij bloemen plezierige gebeurtenissen verbeelden en stenen nare gebeurtenissen. Bij de nare gebeurtenissen wordt exposure toegepast waarbij de client in het verleden spreekt over de herinnering (anders dan bij IE). Vertellen in het verleden heeft het doel om de herinnering naar het verleden te plaatsen. Tijdens exposure worden context informatie uit het autobiografisch geheugen opgehaald om de traumatische herinnering in te bedden in het geheel en als minder bedreigend te ervaren
Beknopte
eclectische
psychotherapie
voor PTSS (BEPP)
Meerde aspecten van PTSS staan centraal: de angst, het controle verlies, het verlies van veiligheid, rouw en moeite de gebeurtenis achter zich te laten. Behandeling is eclectisch en gefaseerd. Therapeut besteed aandacht aan imaginaire exposure (IE) maar de client voert daarnaast een schrijftaak uit waarbij de client de emoties (veelal boosheid) welke hij voelt tegenover de betrokkene beschrijft in een brief die niet verstuurd wordt. Ook trauma gerelateerde voorwerpen (memorablia) wordt ingebracht waarmee de herinnering verlevendigd. Betekenisverlening en een afscheidsritueel zijn de laatste fase waarbij de client trauma gerelateerde voorwerpen bijv. begraaft om het verleden achter zich te laten