H19 Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen + de wanhoop bespreken Flashcards
Verschil DSM-IV en
DSM5 SSS
- Eerder nadruk op medisch onvoldoende verklaarde lichamelijke verschijnselen maar sinds DSM-5 worden alle lichamelijke symptomen inbegrepen, ongeacht of ze wel/niet verklaard kunnen worden vanuit medische kennis
- Hiermee ligt in diagnostiek de nadruk op aanwezigheid van lichamelijke verschijnselen en de aanwezigheid van psychologische en gedragsmatige factoren
Somatisatie vs
psychosomatische
stoornissen
Twee begrippen die vaak onterecht als synoniem gebruikt worden
- Somatisatie: begrip om een proces (geen diagnose) aan te duiden die een rol speelt bij somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen. Somatisatie wordt bedoeld dat er op een lichamelijke manier op een stressor wordt gereageerd en zich ook naar die reactie gaat gedragen (bijv. hoofdpijn door stress en hierdoor paracetamol nemen). Somatiseren is een normaal verschijnsel maar als het de overhand krijgt is er klinische aandacht nodig.
- Psychosomatische stoornissen: hierbij wordt een psychologische oorzaak van een lichamelijke aandoening veronderstelt.
Twee-sporen-
beleid SSS
-Zowel de lichamelijke als de psychologische aspecten van het lijden worden meegenomen in diagnostiek en behandeling.
- Wenselijk dat een medisch specialist betrokken wordt voor lichamelijke aspect
- Systematiek van de DSM-5 doet hier recht aan
- Het in kaart brengen van lichamelijke en mentale toestand is nodig voor het begrijpen hoe de twee componenten op elkaar inwerken
Kritiek DSM-5
classificatie SSS
Kritiek omdat stoornissen met somatische symptomen een heterogene groep vormen die op uiteenlopende wijze is samengesteld met criteria die soms weinig specifiek zijn waarbij het onderscheid tussen stoornissen niet eenduidig is vast te stellen. Ook een sterke relatie met angst- en depressieve stoornissen
- Somatische symptoomstoornissen en verwante stoornissen worden onder gediagnosticeerd omdat er eerder aan angst-depressie en stress wordt gedacht
- Valkuil voor het bagatelliseren van klachten, geruststelling geven of doorverwijzen naar medisch onderzoek
- Clinicus moet zich goed afvragen wat de uitkomsten van het diagnostisch proces zijn: Is het een categorische diagnose of gaat het om verklarende diagnostiek
Lumping
Het samenvoegen van eerdere diagnosen tot een nieuwe, brede categorie. Voorheen somatisatiestoornis, pijnstoornis en hypochondrie zijn nu samen SSS. Kritiek op dat er te gemakkelijk aan criteria wordt voldaan en de naamgeving vaag is
Diagnostiek SSS
Nog geen psychologische vragenlijsten beschikbaar maar zelfregistratie met een gestructureerd dagboek kan helpen zijn voor het verkrijgen van een indruk. Bestuderen van medisch dossier en persoonlijk en sociaal functioneren zijn belangrijk voor inzicht in situatie van client.
Pijn
Subjectief verschijnsel samengeteld vanuit somatische en psychologische factoren zoals fysiologische veranderingen, pijnwaarneming, gedachten, emoties en pijngedrag. Met name pijn cognities en gedragingen zijn belangrijk voor psychologische diagnostiek. Pijnklachten beperken sociaal en beroepsmatig functioneren. 19% heeft ernstige pijn
Instrument voor
meten van omgang
met pijn
o PCCL: kijkt naar omgang pijn met subschalen (catastrofen, pijn coping, interne pijnbeheersing en externe pijnbeheersing)
o Pijn cognitielijst: inventarisatie van 5 cognitieve onderdelen van pijn
o Tampa schaal voor kinesiofobie: meet angst voor bewegen
Diagnostiek
ziekteangststoornis
Anamnestisch interview, testgebruik, medische anamnese waarbij ingegaan moet worden op ongerustheid en bezorgdheid van de patiënt. Voor het bepalen van de ernst de Whitely index van Polowsky of de Illnes atttitude scale van Kellner.
Diagnostiek
conversiestoornis
Tijdens het diagnostisch proces het leren kennen van de lichamelijke factoren en beperkingen en de psychologische toestand.
- Medisch specialist voor onderzoeken motorische en sensorische symptomen
- Psycholoog voor onderzoeken uitlokkende en in standhoudende factoren. Geen geschikte instrumenten. Trauma achtergrond kan geïnventariseerd worden met schokverwerkingslijst
Diagnostiek
Psychologische
factoren die
somatische
aandoeningen
beïnvloeden
Er moeten gerichte vragen gesteld worden en observaties van gedrag plaatsvinden. Het is een brede diagnose in de DSM-5 waarbij er een somatisch symptoom of aandoening aanwezig is en psychische of gedragsfactoren een ongunstige invloed hebben. Deze factoren kunnen het ontstaan, beloop of behoud van de lichamelijke ziekte/aandoening beïnvloeden.
- Kan een verband zijn met onhandige coping stijlen
- A persoonlijkheid (grote ambitie en prestatiegericht)= relatie met hart- en vaatziekte
- 50% van chronische zieke houden zich niet aan voorgeschreven behandeling
- Factoren die interferen met behandeling van een aandoening.
Diagnostiek
Nagebootste
stoornis
Moeilijk vast te stellen omdat er vaak geen hulpvraag is en/of hij de stoornis verborgen wil houden. Geen meetinstrumenten en prevalentie op 0.5%
Trans-diagnostische
factoren
Factoren die overeenkomen in processen die ten grondslag liggen bij SSS en verwant
- Cognitieve factoren: afwijkende interpretatie van lichamelijke symptomen, verstoorde ziekte-opvattingen, selectieve aandacht voor medische info en fysieke verschijnselen. Ook beter opslaan van ziekte gerelateerde info en herinneringen
- Gedragsmatige factoren: geruststelling vragen, bezoek artsen, inactieve levensstijl. In standhoudende factoren die voortvloeien uit vertekende ziekteopvattingen
- Emotionele factoren: onvermogen om emoties van zichzelf en andere te herkennen, beschrijven en uit te drukken (alexithymie). Moeite met reguleren van stress-emoties. Leidt tot verhoogde fysiologische arousal en kwetsbaarheid voor ziekte
- Sociale en culturele factoren: westerse wereld kent sterke medicalisering. Ook culturele variatie in uitdrukking van lichamelijke verschijnselen en interpretatie
- Iiatrogene factoren (Dokter-patiënt relatie): relatie speelt een rol in ontstaan en voorbestaan
Idiom of distress
Cultuurspecifieke manier om de effecten van stressvolle gebeurtenissen te verklaren en te beleven. Somatische symptomen hebben een persoonlijke en sociale betekenis
Algemene
uitgangspunten bij
behandeling SSS
- Weinig onderzoek vanwege onheldere terminologie, hoge comorbiditeit, recente verandering is diagnostische systematiek en criteria.
- Noodzaak voor multidisciplinaire kijk op behandeling. Strategie om lichamelijke klachten serieus te nemen en aan te sluiten om vervolgens geleidelijk te verbreden naar psychologische factoren
- Psychologische behandeling: richt zich op de trans-diagnostische mechanisme voor het voortbestaan van de stoornis. Focust niet op het verdwijnen van de klachten, maar mee leren omgaan, afname v preoccupatie en verbeteren van kwaliteit v leven
- Behandeldoelen gericht op pijnvrij zijn onrealistisch en zorgen voor teleurstelling. Doelen moeten expliciet samen gemaakt worden zodat zelfde doel wordt nagestreefd
- Opvattingen van hulpverlener zijn van invloed op richting geven aan diagnostiek en behandeling. Het is beter om niet te focussen op de oorzaak, maar op de gevolgen.