H10 Stemmingsstoornissen Flashcards
Drie clusters
depressieve
symptomen
- Affectieve symptomen: klachten rondom stemming zoals somberheid, verdriet enz
- Lichamelijke symptomen: trager bewegen en praten, onrust, moeite met stil zitten,
- Cognitieve symptomen: verminderde concentratie, trager denken
Specificatie
depressie.
Op basis van het symptoomprofiel kunnen er specificaties worden toegevoegd aan de diagnose
- Stemmingsreactiviteit: indien stemming opklaart bij positieve gebeurtenissen
- Typische kenmerken: toegenomen slaap, vermoeidheid en eetlust en gevoeligheid voor afwijzing
- Melancholische: stemming die constant somber is en diep neerslachtig, duidelijke psychomotorische vertraging en verliezen van gewicht en ervaren van schuld
- Seizoensgebonden patroon: depressieve episode in herfst of winter
- Psychotische kenmerken: moeten altijd uitgevraagd worden en kunnen bij lichte, matige en ernstige depressie voorkomen
- Gemengde kenmerken: minstens drie symptomen van een manie tijdens de meeste dagen van de depressie. Veel onrust en sombere stemming daarom ook wel ‘lusteloos en rusteloos’ genoemd.
Diagnostiek
stemmingsstoornis
- Anamnese: onderzoeken van huidig toestandsbeeld, beloop klachten, uitlokkende-, in standhoudende factoren, leefsituatie, invloed van klachten op functioneren en eventuele comorbiditeit. Diagnostiek wordt moeilijker wanneer lichamelijke klachten op de voorgrond zijn of er comorbide psychische klachten zijn (angst en verslaving). Schaamte kan ervoor zorgen dat klachten verzwegen of afgezwakt worden
- Onderzoeken naar lichamelijke factoren bv Traag werkende schildklier of het gebruik van bètablokkers of Symptomen die gevolg zijn van hersenaandoening
- Ernst van de stoornis bepalen op basis van zelfinvulschalen. Zijn niet geschikt voor stellen van diagnose, wel voor de mate van ernst. Vb BDI-II, IDS, HDRS, MADR
Behandeling van
depressieve
stoornis
Behandeling is volgens Stepped care model: de minst intensieve en kortste behandeling aanbieden en alleen wanneer deze onvoldoende resultaat levert overgaan naar meer intensieve behandeling
Basisinterventies
depressie (eerste
stap)
Volgens de richtlijnen moet iedere client minstens de volgende basisinterventies aangeboden krijgen. Voor lichte depressie kunnen deze interventies voldoende zijn
- Psycho-educatie: voorlichten over aandoening, prognose en behandelmogelijkheden aan client en naasten
- Activering: advies op maat om actief te blijven of worden en de dag te structureren.
- Actief volgen: beloop moet door een hulpverlener gevolgd worden
Tweedestap-
interventies -
kortdurende
interventies bij
depressie
Indien lichte depressie langer dan drie maand bestaat of het een herhaald depressie is. Probleemoplossende therapie of kortdurende behandeling : ca. 5 gesprekken waarbij de aandacht ligt op het richten op het hier-en-nu en het bevorderen van zelfoplossend vermogen. Houding van de therapeut is coachend en aansturend op activatie met het doel het verband tussen klachten en interne (cognities) en externe (stressoren) factoren duidelijk te maken
Derdestap-
interventies –
psycho-
therapeutische
interventies
Bij onvoldoende herstel van lichte depressie of bij matige tot ernstige depressie.
- CGT: starten met G-interventie en na enkele sessies ook C-interventies. CGT=effectief en combinatie CGT + medicatie is effectiever dan alleen medicatie
- GT: achterhalen van de factoren die depressie positief en negatief beïnvloeden. Richten op het inzetten van plezierige activiteiten en verminderen van onplezierige activiteiten en het trainen van sociale vaardigheden (kan nodig zijn voor plezierig contact). Cliënten hebben een actieve houding met registratie en huiswerk opdrachten. Vaak in combinatie met CT. GT is net zo effectief als CT en CGT
- CT icm Gedragsexperimenten inzetten voor het toetsen van gedachten.
- IPT: stelt dat verandering in belangrijke relaties een depressie kunnen ontlokken.
Derdestap-
interventies –
farmacotherapie en
lichttherapie
- Farmacotherapie: medicatiebeleid wordt door een arts gedaan waarbij antidepressiva de eerste keuze zijn
o SSRI’s zijn voorkeur bij ambulante kader maar nog steeds twijfels over effectiviteit en veiligheid (toename suïcidale gedachten)
o Antidepressiva zorgen bij 50-55% voor vermindering binnen 5-6 weken
o Keuze voor middel wordt bepaald door ernst, eerdere reacties, setting, veiligheid en bijwerkingen
o Voorlichting geven over down-regulatie effect waardoor effecten pas na enkele weken komen maar eerder wel bijwerkingen optreden - Lichttherapie: indicatie bij een seizoensgebonden patroon voor het najaar of de winter. Het is dan minder aannemelijk dat psychotherapeutische interventies voldoende zijn. Moet wel psycho-educatie plaatsvinden over werking en het belang van regelmatig dag- en nachtritme, gedragsactivatie en beweging
Vierdestap-
interventies
Indien er voldoende herstel is kan er gedacht worden aan een combinatie van farmacotherapie en psychotherapie
Vijfde stap
interventies –
elektro-
convulsietherapie
(ECT)
Toepassing bij ernstige therapieresistente depressieve stoornis of met psychotische kenmerken, hoog risico op suïcide of catatonie - Indiceren van ECT wordt gedaan door een psychiater waarbij psycholoog kan motiveren
Diagnostiek
bipolaire stoornis
Er is vaak sprake van onder-diagnostiek, het beloop en de ernst moeten goed uitgevraagd worden waarbij er ook gezocht wordt in het verleden om te ontdekken over er een (hypo)manische episode is geweest.
- Life-charth-methode: hulpmiddelen waar het beloop mee in kaart gebracht kan worden voor zowel depressieve, manische en eutyme (symptoomvrije) periode kijkend naar samenhangende beperkingen, life-events en medicatiegebruik
- Heteroanamnese: tijdens (hypo)manische periode is er vaak weinig ziekte-inzicht wat informatie van naasten nog relevanter maakt
Factoren die
diagnose bipolaire
stoornis
aannemelijker
maken
Onderstaande kenmerken geven redenen voor extra diagnostiek en terughoudendheid met voorschijven antidepressiva
- Recidiverende depressieve episode
- Meer dan drie depressieve episode in het verleden
- Aanvang van eerste stemmingsepisode onder 25 jaar
- Eerstegraads familielid met bipolaire stemmingsstoornis
- Kortdurende depressieve episode met snel herstel (dagen/uren)
- Ontwikkeling van hypomanie na start van antidepressiva (geen grond voor een diagnose gezien de manie middelen geïnduceerd is)
Screening- en
meetinstrumenten
voor de bipolaire
stemmingsstoornis
- MDQ:
- (Q)IDS:
- YMRS:
- BRMAS:
Acute behandeling
bipolaire
stoornissen
focus op bestrijden symptomen en bescherming tegen complicaties en suïcide. Vaak in eerste plaats met psychofarmaca en eventueel met klinische opname
o Tijdens manische episode behandeling met antipsychotica
o Tijdens depressieve episode stemmingsstabilisators (of dosis aanpassen)
o Bij bipolaire type 2 stoornis kan antidepressiva genoeg zijn
o Bij ernstige manie/depressie kan ECT overwogen worden
Voortgezette
behandeling
bipolaire
stoornissen
Focus op stabilisatie en verder herstel van functioneren. Gaat om een levenslange aandoening waardoor behandeling sterk gericht moet zijn op zelfmanagement waarbij cliënt zelf leert ingrijpen en leert omgaan met kwetsbaarheid
o Medicamenteuze behandeling: eerste keuze is lithium
o Psycho-educatie: speciale programma’s gericht op acceptatie, vergroten, therapietrouw en minder terugval
o Terugvalpreventie: client leren om zicht te krijgen op uitlokkende factoren en vaardigheden aanleren om nieuwe episode te voorkomen
o Structuur: er is een extra gevoeligheid voor ritme verandering waardoor er veel aandacht moet zijn voor passend en regelmatig dag en weekritme
o Psychologische interventies: cliënten kunnen opluchting, rouw en verlies voelen. Ontwikkelde interventies vanuit CGT, IP-SRT (acceptatie), FTF (relaties) en SRT (leefstijl)
o Overige hulp: praktische hulp op verschillende gebieden of ondersteuning voor het systeem