H2: 2.2 Overzicht van het zenuwstelsel

Question 0

Het centrale zenuwstelsel

Answer 0

= hersenen + ruggenmerg ( = smalle buis die zich over de hele lengte van de rug uitstrekt, van de onderkant schedel tot aan heup )

hersenen drijven in hersenvocht ( = vloeistof die ze beschermt tegen schokken ) deze vloeistof omgeeft ook ruggenmerg

ruggenmerg en hersenen zitten beiden ingesloten in een beenachtige structuur, nl ruggengraat en schedel

ruggenmerg controleert eenvoudige reflexen (bv kniepeesreflex, grijpreflex babies, terugtrekken wnr je iets scherps of heet aanraakt)

ingewikkeldere acties worden gecontroleerd door hersenen ( staan,lopen,etc)

Question 1

zenuwstelsel

Answer 1

= het geheel aan neuronen in een lichaam

wordt onderverdeelt in twee grote delen: centrale zenuwstelsen en perifere zenuwstelsel

Question 2

Het perifere zenuwstelsel

Answer 2

bestaat uit alles wat buiten hersenen en ruggenmerg valt, voornamelijk sensorische neuronen die info uit lichaam naar hersenen brengen en motorneuronen die info van het centrale zenuwstelsel naar lichaam overbrengen

bestaat uit twee delen:

• somatische zenuwstelsel/willekeurig zenuwstelsel
  (controleert interacties lichaam met buitenwereld) men kan het bewust controleren: sensorische neuronen brengen boodschappen aan vanuit waarnemingsorganen (ogen, oren, huis, neus, etc) ; motorneuronen activeren de skeletspieren bv om hoofd te draien
• autonome zenuwstelsel/onwillekeurige zenuwstelsel
  controleert het inwendige van het lichaam, men heeft weinig to geen controle hierover

sensorische neuronen voeren info van inwendige organen naar centrale zenuwstelsel, motorische neuronen activeren spieren van inwendige organen en regelen werking van de klieren

autonome zenuwstelsel heeft verschillende zenuwbanen die instaan voor situaties van actie en rust:

• sympatethische stelsel is vooral actief wnr actie moet uitgevoerd worden: regelt de activiteiten die energie verbruiken
• parasympatethische stelsel is vooral actief wanneer men rust: regelt activiteiten die de energie herstellen en bewaren

bijna alle organen ontvangen signalen uit beide stelsels omdat ze anders moeten reageren in rust situaties dan in momenten van stress en opwinding

Question 3

sympatisch

Answer 3

ACTIE!
- vergroot de pupil
- stimuleert de traanklieren
- versnelt het hart
- doet de bronchien uitzetten
- vermindert de digestieve functies 
   van maag en alvleesklier
- vermindert digestieve functies 
   ingewanden
- inhibeert samentrekking blaad
- inhibeert bloedtoevoer naar 
   geslachtsorganen

Question 4

parasympatisch

Answer 4

RUST!!
- trekt pupil samen
- inhibeert traanklieren
- vertraagt hart
- trekt bronchien samen
- verhoogt digestieve functies maag 
   en alvleesklier
- verhoogt digestieve functies ingewanden
- stimuleert samentrekking blaas
- verhoogt bloedtoevoer naar geslachtsorganen