H10: 10.1 Soorten motivatie Flashcards

1
Q

Soorten motivatie

A

Motivatie hangt samen met emotie.
Men vermijdt activiteiten die als onaangenaam ervaren worden en waarvan ze onaangename gevolgen verwachten; en wordt aangetrokken door activiteiten die op het moment zelf als aangenaam ervaren worden en waarvan ze aangename gevolgen verwachten.
Er zijn twee manieren waarop de richting van het gedrag beinvloed kan worden:
1. Motivaties kunnen het gedrag in een bep richting duwen als gevolg van behoeften.
2. Motivaties kunnen het gedrag in een bepaalde richting trekken door doelen die aantrekken of afstoten.
Er zijn meerdere vormen van motivatie, oa. honger, seks en prestatiemotivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Motivatie en behoeften

A

Volgens deze visie komt motivatie voort uit behoeften binnen het individu. De behoeften stuwen het gedrag zodat aan het verlangen voldaan wordt.
Er wordt gestreefd naar homeostase (= een lichamelijke evenwichtstoestand die door individuen in stand gehouden wordt ).

De motivatietheorien op basis van behoeften zijn onvolledig. Waarom?
1. Een visie op basis van behoeften is een negatieve visie. Het verklaart hoe een organisme een stabiele situatie in stand houdt maar niet waarom een organisme wil groeien, zich wil ontplooien (bv door nieuwe, creative gedragingen)

  1. Verklaart zelfdestructief gedrag niet. Welke homeostase of behoefte stuwt de neiging om gedrag te vertonen dat kan leiden tot verwonding of zelfvernietiging?
  2. Alle motivaties komen voort uit het huidige functioneren van de persoon. Daarom zijn motivaties die afhankelijk zijn van toekomstverwachtingen of van sociale beinvloeding moeilijk te begrijpen. Het is dus ook moeilijk om te ontdekken hoe je motivatie kunt beinvloeden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Motivatie en behoeften:

BEHOEFTEGEBASEERDE MOTIVATIETHEORIEEN

A

MOTIVATIETHEORIEEN:

A) verklarend van biologische motivaties

  1. Drifttheorie van Hull
    - uitsluitend gebaseerd op het principe van de homeostase
    Fysiologische deficits (bv. tekort aan voedsel) geven aanleiding tot een lichamelijke behoefte. Als deze niet bevredigd wordt resulteert het in een drift (= een psychologische toestand die de mens of het dier aanzette tot daden om de drift te reduceren; de reductie van een drift is aangenaam en elk gedrag dat daartoe bijdraagt wordt bekrachtigd)
  2. Instincttheorie
    Gedragingen van mensen en dieren worden bepaald door instincten.

B) verklarend van psychische motivaties

  1. Opwindingstheorie/ arousal theory
    Mensen en dieren streven naar een optimaal opwindingsniveu.
    Het niveau van de lichamelijk opwinding kan gemeten worden door te kijken naar de hersenactiviteit, de hartslag of de spierspanning.
    De opwinding is het laagst tijdens de diepe slaap en het hoogst in een levensbedreigende situatie. Een te laag niveau verveelt, een te hoog niveau put uit. Tussen deze twee uitersten ligt een niveau dat als aangenaam ervaren wordt en dat men nastreeft.
    - verklaart exploratie gedrag
    - opwindingsniveau dat mensen streven kan verschillen: je hebt thrill seekers/ sensatiezoeker en mensen die liever thuis zijn

4.Motivatietheorie van Maslow
Maslow verdeelt behoeften in vijf categorien:
( van onder naar boven)
1. fysiologische behoeften
(bv water, voedsel)
2. behoeften mbt veiligheid en zekerheid
(angst vermijden dat je bv.inkomen zult verliezen of dat je de slachtoffer wordt van crimineel gedrag )
3. behoefte aan liefde en genegenheid
(persoonlijke liefde, sociale acceptatie binnen een groep … )
4. behoefte aan waardering door zichzelf en door anderen
(zelfrespect, bevordering, titel, statussymbool)
5. zelfrealisatie
Mensen voelen zich pas helemaal goed als ze hun potentieel zoveel mogelijk hebben kunnen realiseren.
Men wordt pas gemotiveerd door een behoefte als aan de behoefte op lagere niveaus al voldaan is (bv een uitgehongerde persoon zal enkel opzoek zijn naar voedsel )

Problemen met de motivatietheorie van Maslow:

  1. Het belang van een motief neemt niet altijd af als aan dat motief voldaan wordt; soms gebeurt juist het tegenovergestelde = hoe groter de voldoening die een persoon vindt in de vervulling van een bepaalde behoefte hoe belangrijker die behoefte wordt.
  2. De volgorde van de niveaus is niet voor iedereen dezelfde (bv. mensen geven veiligheid op om iets riskants te beginnen om hun zelfrealisatie te bevorderen ).Onderzoekers binnen de behoeftetraditie hebben besloten om de hierarchie te dumpen en te besluiten dat de verschillende soorten behoeftes naast elkaar bestaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Motivatie en doelen

A

Wegens beperkingen van behoeftegebaseerde visie is men een ander denkkader gaan gebruiken:
Het zijn de doelstellingen die mensen verleiden om bepaalde gedragingen te vertonen of niet te vertonen.
Een doel is een cognitieve representatie van een gewenste of ongewenste eindtoestand die het gedrag stuurt. ( dit is waarom deze visie pas in 1970 is ontstaan, behavioristen geloofden niet in het bestaan van niet-observeerbare, cognitieve representaties)
Acties krijgen betekenis door de doelstellingen die een individu nastreeft; de kwaliteit en de intensiteit van gedragingen veranderen wanneer de doelstellingen van een persoon veranderen.

Het verkleinen van de afstand tussen de huidige toestand en een gewenst doel is als aangenaam ervaren en daarom streeft het persoon om dichter bij het doel te geraken tot die doel uiteindelijk gerealiseerd wordt.

De motiverende kracht van een doel hangt af van :

  1. De waarde die aan het doel gehecht wordt
    (hoe positiever een doel geevalueerd wordt hoe meer je je erdoor aangetrokken voelt; hoe negatiever hoe meer je het probeert te vermijden)

2.De verwachting die een persoon heeft over de kans om het doel te kunnen bereiken
(je wordt meer gemotiveerd door een realistisch doel dan iets wat je als onbereikbaar ziet )

Behoeftegebaseerde motivaties en doelgerichte motivaties sluiten elkaar niet per se uit.
Het relatieve belang van behoeften en doelstellingen verschilt afhankelijk van de motivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Motivatie en doelen

A

Door theorien die gebruikmaken van doelen kunnen we fenomenen onderzoeken die niet gemakkelijk aan bod komen binnen behoeftegebaseerde theorieen.

1: Onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie
Intrinsieke motivatie = gericht op het uitvoeren van een activiteit wegens het plezier dat men vindt in de activiteit zelf en de voldoening die men haalt uit het voltooien van de activiteit.
Extrinsieke motivatie = motivatie om bepaalde activiteiten te vertonen omdat deze activiteiten leiden tot het bereiken van een ander doel
Het onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie heeft praktische implicaties. (kid learns because learning is fun or because he gets a reward at the end? etc)

2: Het is mogelijk om rekening te houden met het toekomstperspectief van een persoon.
Toekomstperspectief= de tijdsafstand van de doelen die men nastreeft; sommige mensen worden vooral gemotiveerd door doelen op korte termijn, zij hebben een kort toekomstperspectief;
anderen door doelen op langere termijn, zij hebben een lang toekomstperspectief.

3.Er is oog voor het sociaal- culturele context waarin een persoon zich bevindt
Veel doelstellingen verkrijgen hun waarde (positief of negatief ) door observerend leren of door de sociale goedkeuring of afkeuring die ze met zich meebrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Motivatie en doelen - DOELGEBASEERDE MOTIVATIETHEORIEN

A

De goal-setting theory van Locke

Drie elementen zijn bel. binnen deze theorie:
1.Motivatie ontstaat doordat een doel aantrekkingskracht heeft.

  1. Hoe hoger het doel gesteld wordt hoe beter de prestatie zal zijn.
  2. De prestatie hangt ook af van het engagement dat men aangaat om het doel te bereiken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly