H10: 10.3 Seks Flashcards
Seks
Seksueel gedrag bevat een hele reeks kenmerken die de kans op voortplanting verkleinen:
1. Grote hoeveelheden tijd en energie gaan verloren in het vinden van een geschikte partner.
2. Het moment waarop de geslachtsgemeenschap plaatsvindt is een moment van verhoogde kwetsbaarheid.
3. Geslachtsgemeenschap verhoogt de verspreiding van levensbedreigende bacterieen en virussen.
4. Seksualiteit gaat gepaard met frustratie en agressie, vooral bij de mannen, wegens het ontbreken van toegang tot een partner.
Toch wegen al deze nadelen niet op tegen de voordelen die aan de genetische diversiteit die gepaard gaat met seksuele reproductie (= doordat het genetische materiaal van twee individuen met elkaar versmolten wordt, ontstaat een veel grotere variatie aan nakomelingen dan men kan verkrijgen vanuit een enkel individu; het soort kan zich dus gemakkelijker aan veranderende omstandigheden aanpassen omdat er altijd een paar individuen zijn die over de juiste genetische combinaties beschikken om een specifieke toestand aan te kunnen ).
Hormonen en seksueel gedrag
Belangrijkste geslachtshormonen:
- vrouwelijke hormonen oestrogeen en progesteron
- mannelijke hormoon testosteron
Zowel mannen als vrouwen produceren beide types hormonen, maar de man heeft een 10x hogere testosteronspiegel terwijl de vrouw een 10x hogere oestrogeenspiegel heeft.
Hormonen hebben een sterker effect op het seksuele gedrag van dieren dan van mensen. Het effect van testosteron is het grootst wanneer het prenataal toegediend wordt.
Bij de mens houdt seksueel gedrag verband met het niveau van de mannelijke hormonen, zowel bij mannen als bij vrouwen. De effecten van testosterontoediening treden op bij lage niveaus in het lichaam, vanaf een bep drempelwaarde heeft extra testosteron geen gevolgen meer. De invloed van testosteron verklaart waarom mannen op allerlei maten van seksueel verlangen hoger scoren dan vrouwen.
Bij vrouwen is naast testosteron ook oestrogeen belangrijk: op het moment wanneer oestrogeenhalte en testosterongehalte het hoogst zijn (= ook mom van grootste vruchtbaarheid, eiersprong ) heeft een vrouw meer interesse in seks, andere seksuele partners en is een vrouw jaloerzer en bezitteriger dan anders.
De meeste mannelijke dieren worden opgewonden door de aanwezigheid van een nieuwe partner.
Coolidge-effect = na seks met een partner brengt de introductie van een andere partner meestal een snellere hernieuwende activiteit teweeg
Geslachtshormonen hebben ook effect op niet seksueel gedrag: mannen presteren beter als hun testosteronniveau optimaal is. Verklaring hiervoor is het verschil in het hormonenbad waarin de hersenen van mannen en vrouwen zich bevinden: dit blijkt uit prestatiefluctuaties bij vrouwen afhankelijk van hun menstruele cyclus.
Sociaal-culturele factoren
Welke zijn de variabelen die een effect uitoefenen op het seksuele gedrag van mensen?
(uit vragenlijsten en interviews want naturalistische observaties worden niet op prijs gesteld)
HET KINSEY-RAPPORT
Homoseksualiteit
definitie is
1. sex hebben met zelfde geslacht (gedrag)
OF
2.gevoelens hebben voor iemand van zelfde geslacht (gevoelens)
aantal homosexuelen varieert nargelang de definitie die gehanteerd wordt of nargelang de vragen die men stelt (heb je in de laatste jaar sex gehad, ooit gevoelens gehad etc )
De reactie op homosexualiteit verschilt sterk van cultuur tot cultuur bv: oudheid (Griekse beschaving etc) -> geaccepteerd 21ste eeuw (vooral door christendom) -> veel vooroordelen (dit leidt tot stress die leidt tot psychische problemen bij gay's)
Oorsprong van homoseksualiteit
Homosexualiteit is een psychologische eigenschap.
Zowel biologische, cognitieve en sociaal-culturele (omgevings-) factoren spelen een rol bij het ontstaan van homoseksualiteit.
Biologische factor 1: Genen
Homoseksualiteit is niet 100% het gevolg van genetische factoren (eeneiige tweelingen zijn niet altijd beiden homo ) en zelfs die genetische verschillen kunnen verklaard worden door valse positieven.
Biologische factor 2: Hormonenspiegel in de baarmoeder
Vrouwelijke foetussen die aan te veel testosteron blootgesteld worden hebben een verhoogde kans om lesbisch te worden, mannelijke foetussen die aan te weinig testosteron blootgelegd worden hebben meer kans om gay te zijn.
Biologische factor 3: Anatomische verschillen
In en rond de hypothalamus is de omvang van de structuren van homo’s gelijkaardiger aan die van hetero vrouwen dan aan die van hetero mannen.
Biologische factor 4:
Moeder ontwikkelt antistoffen telkens als ze een mannelijke foetus draagt, hierdoor is de mannelijke ontwikkeling van een foetus meer en meer afgeremd naarmate de moeder een groter aantal zonen gedragen heeft.
De cognitieve en sociaal-culturele invloeden die de uiting van de biologische aanleg beinvloeden zijn moeilijker te documenteren.
Biseksualiteit
Biseksualiteit komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Mannen zijn eigenlijk nooit echt biseksueel, ze hebben eerder altijd een uitgesproken voorkeur voor hetero of homo al geven ze dit niet toe.
Bij vrouwen is er eerder sprake van een geleidelijk overgang van hetero naar bi naar lesbisch. De seksuele keuzes van een vrouw zijn als beroepskeuzes: allerhande toevallige omstandigheden kunnen een invloed hebben en plotselinge carrierewijzigingen zijn niet uitgesloten.
Redenen voor biseksualiteit bij vrouwen:
- vrouwen hebben verschillende biologische behoeften, sommige worden beter door vrouwen beantwoord, andere door mannen
- vrouwen zijn over het algemeen flexibeler in hun seksualiteit en zijn meer geneigd om zich aan te passen aan de omstandigheden
- vrouwen reageren op een bredere scala van seksuele stimuli (seksualiteit van de vrouw is minder stimulusspecifiek)