H17: Vasculaire insufficiëntie Flashcards

1
Q

meest voorkomende oorzaak arteriële insufficiëntie?

A

atherosclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

huidveranderingen bij claudicatio intermittens?

A

pallor (bleekheid)
cyanose (blauw)
livedo reticularis
haarverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

synoniem voor progressieve ischemische veranderingen

A

atherosclerosis obliterans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

c -> b -> g

A

cyanose –> bleekheid –> gangreen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bürger sign

A

hoogstand vh been veroorzaakt pallor (bleekheid)

vertraagde en meer uitgesproken hyperemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ischemisch ulcus vs diabetisch ulcus: pijn?

A

ischemisch ulcus wel

diabetisch soms niet meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

atherosclerosis obliterans: wat uitsluiten?

A

anemie, polycythemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe atherosclerose in beeld brengen?

A

angiografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

atheroembolisme vaak na _____________

A

intra-arteriële procedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Buerger

A

= tromboangiitis obliterans

zz inflamm
kleine vaatjes en venen
♂ 20-40j
ROKEN +++, cannabis

claudicatio, gangreen etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

varicose vaak in welke context?

A

= inflammatoire trombose
veneuze insufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tromboflebitis

A

oppervlakkig
door prikken (naald/katheter)
of trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

DVT oorzaak?

A

trage bloedflow, hypercoagulabiliteit
verandering veneuze wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

S/ DVT

A

pijn en zwelling lidmaat
warm en gevoelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

S/ superificiële tromboflebitis

A

induratie van superficiële vene
rood, gevoelig, warm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Phlegmasia alba dolens

A

pijnlijk en wit (bleek) lidmaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Plegmasia cerulea dolens

A

koud, cyanotisch
(als ook arteriële flow is gecompromitteerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

migratoire flebitis

A

zoals superficiele tromboflebitis maar migrerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Mondor disease

A

= scleroserende flebitis

geïndureerd, subcutane vene
van BORST tot AXILLA
bij heling verkorting vd vene waardoor huid plooit
(thoracaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

D/ DVT

A

duplex, doppler
(doppler voor de flow)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

R/ superficiële tromboflebitis

A

compressie
antiplaatjes R/
NSAIDs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

R/ DVT

A

anticoagulatie
IV heparine, LMWH
warfarine
of bv dabigatran

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

oorzaken chronische veneuze insufficiëntie

A

post-flebitis syndroom
spataders (varicose veins) (erfelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

S/ veneuze insuff

A

zware benen
erger bij staan, beter bij stappen
lipodermatosclerose maakt enkelbewegingen moeilijker, pijnho

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

hoe KO spataders?

A

staand

26
Q

eczemateuze (stase) dermatitis

A

onderbenen, enkels
eczemateuze dermatitis
inflamm papels
schilfers, erosies
pigmentatie

27
Q

lipodermatosclerose

A

champagnefles benen

28
Q

starburst venectasieën

A

p 434

29
Q

pigmentatie veroorzaakt bij stase dermatitis komt door?

A

hemosiderine

atrofie blanche en hemosiderine beide jeukend en pijnlijk

30
Q

veneuze insuff geeft in ____ % vd gevallen een ulcus

A

30%

31
Q

veneus ulcus: locatie?

A

mediale malleolus

32
Q

endothelial cell hypertrofie kan lijken op?

A

Kaposi sarcoma!

(angioendotheliomatose proliferatie)

33
Q

R/ veneuze insuff

A

compressieR/

atrofie blanche: trauma vermijden!
evt intralesioneel triamcinolone indien pijnlijk

scleroR/ voor kleine vaatjes

34
Q

R/ stase dermatitis

A

topische corticoiden (kortdurend)
topische AB (mupirocine) bij 2° infectie

CULTUUR VOOR MRSA!!

35
Q

wat kan zz ontstaan uit chronisch veneus ulcus?

A

SPINO!!
SCC

36
Q

prevalentie veneus ulcus

A

1%

37
Q

oorzaak veneuze insufficiëntie

A

incompetente perforerende venen

38
Q

er is altijd ____________ bij een veneus ulcus

A

2° bact kolonisatie

39
Q

oorzaak arterieel ulcus

A

atherosclerosis obliterans (ASO)

40
Q

kenmerken arterieel ulcus

A

’s nachts pijn
pretibiaal, supramalleolair lateraal
tenen
scherpe randen

41
Q

Martorell ulcus

A

= ischemisch ulcus icm
labiele hypertensie
geen kenmerken van ASO

anterieur lateraal onderbeen
eerst zwart eschar met erytheem errond

pijn +++

42
Q

neuropathisch ulcus gelinkt met

A

DM (diabetes)

43
Q

wat zeker uitsluiten bij neuropathisch ulcus?

A

OSTEOMYELITIS!!

44
Q

neuropathisch ulcus: pijn?

A

neen
pt voelt dit niet
door perifere neuropathie

45
Q

R/ ulcus

A

stase dermatitis:
- natte kompressen
- sterke glucocorticoiden crème
- debridement
- antiseptica, AB
- hydrocolloid

  • grafts
46
Q

livedoide vasculitis (LV)

A

TRIADE
- livedo reticularis
- atrofie blanche
- ulcers

ulcers helen zeer slecht

atrofie blanche lijkt op atrofie blanche bij veneuze insuff, maar hier geen spataders

vaak in zomer-winter

47
Q

APO livedoide vasculitis

A

segmentele hyaliene vasculitis

p439

48
Q

livedoide vasculitis kan geassocieerd zijn met?

A

Sneddon syndroom
antifosfolipiden syndroom
hyperviscositeit / hypercoagulabiliteit

49
Q

R/ livedoide vasculitis

A

rust, pijnstilling, heparine, antiplaatjes
pijn: gluco’s PO
anabole agentia? (danazole, stanozolol)

grote ulcera: excisie en greffe

50
Q

chronische lymfatische insuff: oorzaak

A

genetisch (VEGFR3, FoxC2)

verworven (CVI, erisypelas, celluitis, LK dissectie en bestraling na K°, filiriasis)

51
Q

welk soort oedeem bij chronische lymfatische insuff?

A

eerst pitting, daarna non pitting en hard
toegenomen pigmentatie

cave bij langdurig oedeem: elefantiasis (epidermale hyperplasie met verrucosis)

2° infectie…

52
Q

R/ chronische lymfatische insuff

A

compressie
manuele lymfedrainage
AB

53
Q

CAVE zz complicatie chronische lymfeoedeem

A

lymfangiosarcoma

meestal postmastectomie
(zeker indien nabestraald)
gem na 11j

= Stewart-Treves syndroom

54
Q

drukulcus

A

thv beenderig opp

pt met mentale beperking
of verminderd gevoel (bv verlamd)

2° infectie –> cellulitis

sacrum&raquo_space;

55
Q

stadia drukulcus

A

1: erytheem, verbleekt bij druk
2: necrose –> bulla –> ulcus
3: diepe necrose
4: full thickness, bot, scpieren

p 442

1-2 helen in 1-4w
3-4 helen in 6->12w

56
Q

cave drukulcus?

A

2° bact infectie!!!

BACT WISSER

57
Q

gevaar ulcus?

A

osteomyelitis

58
Q

D/ osteomyelitis?

A

biopt bot

59
Q

R/ stadium I-II ulcus

A

topische AB (niet neomycine)
steriel kompres
hydrogel, alginaten, hydrocolloid

60
Q

R/ stadium III-IV ulcus

A

chirurgisch
debridement, flap, skin graft
VAC