Gestoorde nierfunctie: vraag 38 Flashcards
1
Q
Chronische tubulo-interstitiële ziekten
A
- moeheid, bloedarmoede, jeuk
- langdurige ontsteking vh interstitium waardoor fibrose ontstaat
- door geneesmiddelen, refluxnefropathie, kruiden
2
Q
Balkan nefropathie / Chinese afslankthee
A
- chronische tubulo-interstitiële ziekte
- door aristolochiazuur
- nierfunctie gaat steeds verder achteruit
- wegnemen oorzaak
- bij verslechtering dialyse of niertransplantatie
- verhoogd risico op urinewegkanker
3
Q
Acute tubulo-interstitiële nefritis
A
- veranderingen in interstitium en tubuli door inflammatie, glomeruli blijven onaangetast
- door medicatie, infecties of auto-immuunziekten
- koorts, huidafwijkingen en pijn aan de flanken, evt afname urineproductie
- diagnose met nierbiopt: eosinofiele granulocyten
- behandelen oorzaak, evt prednison
4
Q
Secundaire chronische nierinsufficiëntie
A
- door hypertensie: veroorzaakt schade aan de bloedvaten waardoor de nierfunctie afneemt
- door DM: schade aan bloedvaten (diabetische nefropathie)
5
Q
Autosomaal dominante polycysteuze nierziekte (ADPKD)
A
- cystes in de nier die het gezonde weefsel kunnen verdrukken
- verhoogd risico op hypertensie, HVZ en intercraniële aneurysmata
- klachten tussen 30e en 50e levensjaar
- bij kinderen vaak recessief
6
Q
Syndroom van Alport
A
- collageen type IV niet goed gevormd
- meest voorkomende mutatie op het X-chromosoom
- nierfunctie verstoord op jonge leeftijd
- proteïnruie, hematurie, doofheid, hypertensie en slecht zien
- behandeling: antihypertensiva en zoutbeperkt dieet
7
Q
IgA nefropathie
A
- antistoffen veroorzaken een ontsteking
- kan op iedere leeftijd, vooral 20-40 jaar
- hematurie, proteïnurie, nierinsufficiëntie