Geneeskunde 2A2 VO week 12 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen een normaal verdeelde variabele en een scheef verdeelde variabele?

A
  • normaal verdeelde variabele: de linker- en rechterstaart zijn gelijk aan elkaar met in het midden het gemiddelde
  • scheef verdeelde variabele: de linker- en rechterstaart zijn niet gelijk aan elkaar, er zitten meer waardes aan de ene kant van het gemiddelde dan aan het andere (bijv. heel veel lage maar een paar hele hoge)

In onderzoek ga je ervanuit dat de n

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen een nominaal en ordinaal meetniveau en wat is een continue variabele?

A
  • Nominaal meetniveau: personen/objecten indelen in kwalitatief verschillende klassen of categorieën waaraan een getalsmatige code kan worden toegekend, gebeurt willekeurig (bijv. man = 0 en vrouw = 1) en het getal zegt niets over de eigenschap en is dus eigenlijk niets anders dan een naam
  • Ordinaal meetniveau: personen/objecten indelen in kwalitatief verschillende klassen of categorieën, er is sprake van een ordening in de toegekende getallen (‘ranggetallen’), wordt niet willekeurig gecodeerd (verschillen tussen de opeenvolgende code mogen wel willekeurig zijn)
  • Continue variabele: een waarde die de uitkomst is van een échte meting, waarbij er een getal wordt toegekend aan de variabele (bijv. lichaamslengte), de frequentieverdeling is vaak een vloeiende curve
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer moet je welke soort statistische toets doen?

A

Ligt aan het soort variabelen, zie tabel voor de soorten! (alleen degene met een rood vakje erom heen kennen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer mag een t-toets toegepast worden?

A

Zolang iedere steekproef meer dan 30 waarnemingen heeft of het is bekend dat de populatie normaal verdeeld is
- bij een steekproef met maximaal 30 waarnemingen en een duidelijk niet normaal verdeelde populatie, moet er een alternatieve toets uitgevoerd worden
- als een waarde niet normaal verdeeld is moet een non-parametrische test worden gebruikt: de Mann Whitney U test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bereken je of de nulhypothese statistisch significant is met de gegevens uit de afbeelding?

A

P1 = 278 / 3012 = 0,09 = 9,2%
P2 = 231 / 1629 = 0,14 = 14,2%
Dus verschil in percentage = 9,2 - 14,2 = 5,0%

BI:
9,2 (100 - 9,2 ) / (3012 - 1) = 0,277
14,2 (100 - 14,2) / (1629 - 1) = 0,748
0,277 + 0,748 = 1,025
wortel (1,025) = 1,01%, dus betrouwbaarheidsmarge is +/- 1,96 * 1,01 = 1,98

Significant verschil:
5,0 + 1,98 = 6,98
5,0 - 1,98 = 3,02

Dus het verschil tussen de 2 groepen is 5,0% met 95% CI [3,0 - 7,0] –> 0 zit niet in het BI, dus er is een significant verschil tussen de leeftijd en aanwezigheid van prostaatkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer verwijst een huisarts door naar een specialist bij een verdenking op een prostaatcarcinoom?

A
  • Verhoogd PSA of creatinine
  • Abnormaal rectaal toucher
  • Als medicatie (om het plassen te verbeteren) niet helpt
  • (Micro)hematurie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kun je doen voor de behandeling van BPH (benige prostaat hyperplasie)?

A
  • hormonaal medicijn: dihydrotestosteron (DHT) of testosteron: hele lichaam kan hiermee functies uitvoeren, maar de prostaat en BPH vindt DHT veel beter. je wilt het enzym 5-alfa-reductaal remmen (hierdoor rem je de omzetten van testosteron naar DHT) en reduceer je prostaatgroei
  • relaxatie medicijn voor de prostaat
  • transuretrale resectie (TURp): voor de prostaat, met een buis naar binnen en met een hete naald de binnenkant van de prostaat wegschrapen (wegschrapen van transitie zone), hierdoor ben je niet meer fertiel (zaadcellen kunnen niet meer in de urethra terecht komen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk onderzoek verricht een uroloog?

A
  • echo van de prostaat (transrectaal)
  • echogeleide prostaat biopsies
  • flow meting
  • echo residu (schatting van hoeveelheid urine die achterblijft in blaas na plassen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het werkingsmechanisme van hormonale therapie?

A

Remmen van de groei van prostaatkankercellen, deze is afhankelijk van de androgeen receptor cascade –> dus dit kan geremd worden door de productie van testosteron sterk te verlagen met anti-androgenen die de androgeenreceptor (eiwit dat via DNA-binding transcriptie reguleert) blokkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe verloopt de gonaden-as?

A

Hypothalamus - (LHRH, GnRH) -> Hypofyse - (LH, FSH) -> Gonaden - (oestrogeen, testosteron (bestanddeel oestradiol via enzym aromatase)) -> Prostaat (DHT aanmaak via enzym 5-alfa-reductase)

–> bij veel DHT zal de prostaat groeien (hyperplasie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is er bij blaaskanker een frequent check-up programma?

A

Er is een hoge kans (tot 70%) op een recidief en tot 15% kans op progressie –> recurrence rate is heel erg hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aan welke voorwaarden moet een goede prognostische marker voldoen?

A
  • hoge sensitiviteit
  • hoge specificiteit
  • makkelijk technisch uit te voeren
  • makkelijk te verkrijgen lichaamsmateriaal (bloed, urine, speeksel, etc.)
  • goedkoop en reproduceerbare test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kunnen mutaties de kans op tumorprogressie beïnvloeden?

A

Mutaties kunnen gunstig of ongunstig zijn:
- gunstige mutaties: komen vaker voor in G1 stadia dan in G3 stadia en zullen minder snel progressie tonen
- ongunstige mutaties: komen vaker voor in G3 stadia dan in G1 stadia en zullen sneller progressie tonen

–> van te voren kun je soms dus al kijken of de kans op progressie groter/kleiner bij een bepaalde patiënt (natuurlijk is het niet zo dat je een gunstige mutatie moet willen, want dit betekent dat je blaaskanker wilt –> als je blaaskanker hebt dan wil je wel liever de gunstige mutatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly