Geneeskunde 2A2 HC week 8 - 20/10 Flashcards

1
Q

Op welke plekken moet je kijken naar vergrootte klieren?

A
  • Hals
  • Oksels
  • Liezen
  • Mond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn B symptomen bij verdenking op een hematologische maligniteit?

A
  • Nachtzweten (hele bed verschonen ‘s nachts)
  • Koorts (onverklaarbaar, persisterend, >38 graden Celsius)
  • Onverwacht gewichtsverlies (>10% in 6 maanden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe is de behandeling van T-cel acute lymfatische leukemie?

A
  1. Inductiekuren (4-5 weken opgenomen)
  2. Aantal consolidatie kuren (behouden van de staat na inductietherapie en steeds een klein beetje winst te maken)
  3. Nabehandeling 2 jaar (thuis chemo) of stamceltransplantatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn maligne lymfomen en welke 2 groepen zijn er?

A

Maligne lymfoom = kanker in kwaadaardige tegenhangers van lymfocyten, zit vaak in de lymfeklieren, 2 groepen:
- Hodgkin lymfoom: metastaseert lymfogeen
- Non-Hodgkin lymfoom: alles wat geen Hodgkin lymfoom is, metastaseert hematogeen

–> 3.500 maligne lymfomen (500 Hodgkin) van 10.000 hematologische maligniteiten van 115.000 maligniteiten in NL 2020

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is de ontwikkeling van B-cellen en wanneer kan dit mis gaan?

A

Normale B-cellen: ontwikkeling uit stamcellen, na volwassen worden migratie naar lymfatisch weefsel (lymfeklieren + milt) –> hier ontmoeten ze antigeen en worden er kiemcentra gevormd (want ze gaan delen) –> B-cellen ondergaan hier specifieke mutaties (somatische hypermutaties om affiniteit te vergroten) –> B-cel verlaat lymfeklier als geheugencel of plasmacel

–> op basis van waar dit proces mis gaat krijgen de lymfomen een naam (meeste lymfomen ontstaan vanuit kiemcentrum; centroblast, centrocyt)
–> bij mantelcellymfomen ongemuteerde Ig-genen, want deze ontstaan al in de milt/lymfeklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een Hodgkin lymfoom (HL)?

A
  • overgrote meerderheid van lymfeklier overgenomen door ontstekingsinfiltraat: lymfocyten, plasmacellen, eosinofielen (bij elkaar 95%), vaak i.c.m. sclerose
  • slechts 5% zijn kankercellen (Hodgkin-/Reed-Sternbergcellen (RS-cellen)): meerkernige reuscellen met nucleoli: zijn CD30+ (!), CD15+ en CD20-. Monoklonale B-lymfocyten met IgH-herschikking –> RS-cellen organiseren zijn eigen micro-omgeving door cytokines en interleukines uit te scheiden waardoor het lichaam wordt gemodificeerd en lymfocyten hun werk niet goed doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een Non-Hodgkin lymfoom (NHL)?

A
  • > 60 verschillende klinische-pathologische entiteiten, niet 1 ziektebeeld
  • oorsprong in B- (>85%)/T-(15%) lymfocyten die in verschillende fasen van differentiatie maligne kunnen ontaarden

Klinisch onderscheid tussen verschillende soorten op basis van:
- Lokalisatie; nodaal (in lymfeklier), extranodaal (in organen), leukemisch (in bloed)
- Gedrag: indolent (chronisch), agressief (groeien snel), zeer agressief (zeer acuut: Burkitt-lymfoom)

De WHO maakt ook een classificatie, zie afbeelding!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke typen lymfomen zitten maar op 1 plek in het lichaam?

A
  • Primair mediastinaal grootcellig B-cel lymfoom: in mediastinum
  • Primair CZS lymfoom: in hersenen
  • Cutane T-cel lymfoom: in de huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe is de klinische presentatie van een folliculair lymfoom?

A

Indolent lymfoom
- veroorzaakt vrijwel geen pijn/andere klachten –> bij klachten vaak veroorzaakt door lokalisatie of algemene klachten (B-symptomen)
- vaak gelokaliseerd in de hals (NHL kan wel overal in het lichaam voorkomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de therapie en prognose van een folliculair lymfoom?

A

Stadiëring met een CT (dus pas na diagnose) hals, thorax en abdomen + PET-scan (niet altijd nodig) + beenmerg onderzoek

Prognose:
- meestal bij ouderen >65 jaar en uitgebreid stadium bij presentatie (75%)
- geen curatie met conservatieve therapie
- alleen behandelen bij klachten of symptomen (of stadium I –> dan 1 lymfeklier aangedaan en deze bestralen)
- chronische ziekte met levensverwachting van 15-20 jaar
- 1% om te transformeren naar een actief lymfoom (veel slechtere prognose)

Behandeling: anti-CD20 therapie (rituximab) en chemotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de kenmerken van het Burkitt lymfoom?

A
  • 3 vormen: endemisch (malaria-gebied in Afrika), sporadisch (meeste in NL) en immuundeficiëntie gerelateerd (met name HIV patiënten)
  • morfologie: diffuse infiltratie van monotone grote cellen, tussendoor ‘sterrenhemel macrofagen’ –> veel extranodale lokalisaties
  • 2% van alle NHL
  • vaak bij jongvolwassenen
  • verhoogd LDH en urinezuur: er delen heel veel cellen (verdubbelingstijd <24 uur) en er gaan er heel veel tegelijk dood
  • behandeling: goede reactie op intensieve chemotherapie, direct beginnen, enkele maanden opgenomen –> volgende kuur direct als de toxiciteit van de eerste kuur weg is
  • prognose: genezingskans is 80%, voor de ander 20% eigenlijk geen hoop op tweedelijns behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de klinische presentatie van een Non-Hodgkin lymfoom (NHL)?

A

Gemiddelde leeftijd 67 jaar, 4.200 patiënten per jaar, het vaakst een diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL) (32%) en folliculair B-cel lymfoom (22%), klachten:
- pijnloze lymfeklierzwelling (vaak in de hals)
- kan overal in het lichaam voorkomen; nodaal (lymfeklier), extranodaal (orgaan)
- agressief NHL = snelle groei
- klachten door lokalisatie (pijn, pneumonie, etc.) of B-symptomen
- NHL verspreidt zich hematogeen en dus kunnen lokalisaties ver uit elkaar liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe is de diagnostiek van een Non-Hodgkin lymfoom?

A

Altijd histologie vereist!
–> geen specifieke genetische marker, dus o.b.v. morfologie en immunohistochemie (voor bepalen immunofenotype d.m.v. flowcytometrie)

Na diagnose een stageringsonderzoek o.b.v.:
- anamnese en LO
- CT-scan hals, thorax, abdomen, bekken t/m liezen (met contrast)
- FDG-PET-scan
- Beenmerg onderzoek (aspiraat en biopt) ALS PET-scan negatief is voor beenmerglokalisatie en het therapie gevolgen heeft
- Verder onderzoek op indicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke stadia van het Non-Hodgkin lymfoom zijn er?

A

De Ann Arbor-classificatie
- Stadium I: aandoening van 1 lymfeklierstation OF 1 extralymfatisch orgaan –> dus maar 1 plek
- Stadium II: aandoening van 2/meer lymfeklierstations aan dezelfde zijde van het middenrif OF 2/meer lymfeklierstations en een begrensde aandoening van een extralymfatisch orgaan OF gebied aan dezelfde zijde van het middenrif –> dus meerdere plekken aan 1 kant van het middenrif
- Stadium III: aandoening van lymfeklierstations aan beide zijden van het middenrif, evt. vergezeld door een begrensde aandoening van een extralymfatisch orgaan/aandoening milt of beide –> dus plekken aan beide kanten van het middenrif
- Stadium IV: gedissemineerde aandoening van 1/meerdere extralymfatische organen/gebieden met/zonder aandoening van lymfeklierstatio –> dus orgaaninfiltratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe is de behandeling van een diffuus grootcellig B-cel lymfoom (DLBCL)?

A

CHOP kuren (cyclofosfamide + doxorubicine + vincristine + prednison); combinatie chemotherapie met daarnaast:
Rituximab: 13% meer genezing, monoklonale antistof gericht tegen CD20-antigen (op B-cel lymfomen) –> zorgt dat eigen immuunsysteem wordt ingezet in de bestrijding van het lymfoom door meerdere processen:
- complement gemedieerde cytolysis (CDC)
- antistof afhankelijke celgemedieerde cytotoxiciteit (ADCC)
- inductie directe celdood (apoptose)
- antistofafhankelijke fagocytose door macrofagen (ADP)
- synergetisch effect cytostatica (effect met chemotherapie)

–> poliklinisch de patiënt om de 2/3 weken laten terug komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kunnen prognostische factoren a.d.h.v. de IPI-score voor een DLBCL bepaald worden?

A

Slechtere prognose bij: 1 punt per aanwezige factor
- Leeftijd > 60 jaar
- LDH > 1x normaal
- Performance status > 2
- Stadium III of IV
- > 1 extranodale laesie

–> sprake van bulky ziekte als massa > 10 cm is

16
Q

Hoe is de therapie van de volgende stadia van DLBCL:
- Stadium I-II zonder risicofactoren en zonder bulky ziekte
- Stadium I-II met risicofactoren en/of bulky ziekte
- Stadium III-IV ?

A
  • Stadium I-II zonder risicofactoren en zonder bulky ziekte: 3 kuren rituximab met CHOP en lokale radiotherapie, curatie bij 95% (alternatief = 4x R-CHOP en 2x rituximab zonder RT)
  • Stadium I-II met risicofactoren en/of bulky ziekte: 4 kuren R-CHOP gecombineerd met lokale radiotherapie, curatie bij 90% (alternatief = 6x R-CHOP zonder RT)
  • Stadium III-IV: 6 kuren R-CHOP i.c.m. 2 kuren rituximab, curatie bij 50-65% –> als de patiënt niet fit genoeg is R-mini-CHOP of R-CEOP (etoposide i.p.v. doxorubicine)
17
Q

Wat zijn de complicaties van een behandeling met R-CHOP?

A

Zie afbeelding!

18
Q

Hoe is de tweedelijns behandeling van DLBCL?

A

Ongeveer 2/3 geneest na eerstelijns behandeling, 1/3 recidief of refractair (niet volledig in remissie) –> <50% responsief op salvage therapie (tweedelijns behandeling)

Tweedelijns therapie: re-inductie chemotherapie gevolgd door autologe SCT
1. 2 kuren chemotherapie: 1 van; R-DHAP, R-GDP of R-ICE, identiek in effectiviteit
2. CT-scan: kijken of er reductie van >50% is
3. 3e kuur chemotherapie gevolgd door stamcelverzameling (G-CSF groeifactoren geven en stamcellen filteren)
4. 6 dagen myeloablatieve chemotherapie geven met BEAM (BCNU, etoposide, AraC, melphalen)
5. 1 dag rust en hierna stamcelinfusie

Gevolgen: opname van 4 weken, langdurige aplasie met kans op infecties, mucosities, medicatie overgevoeligheid, mortaliteit van 1%

19
Q

Hoe werkt een CAR-T behandeling?

A

Voor patiënten die niet reageren op een tweedelijnstherapie; anti-CD19 CAR T-cellen; engineered T-cells
- werkt bij 40% heel goed en langdurig, bij 60% niet langdurig
- gebruik van een retrovirus om stukjes DNA toe te voegen in het DNA van T-cellen die nu lichaamseigen eiwit herkennen en tumor kunnen aanvallen

20
Q

Wat zijn de bijwerkingen van CAR-T celtherapie?

A
  • insertional oncogenesis (kanker creëren)
  • neurologische toxiciteit: trillen, hoofdpijn (soms zelfs coma)
  • cytokine release syndrome: hoge koorts, bloeddrukdaling, misselijkheid (soms IC-opname nodig)
  • anafylaxie/allergie
  • on-target, off-tumor toxiciteit: B-cellen aanpakken waardoor B-cel aplasie kan ontstaan (behandelen met B-cellen van een donor)