Geneeskunde 2A2 HC week 13 - 23/11 Flashcards

1
Q

Wat zijn de basisprincipes van de geneesmiddelenontwikkeling?

A

Er zijn 2 voorwaarden:
- farmacologische eigenschappen: werking vs. bijwerking (genoeg therapeutische bandbreedte –> gaat erom of een stof genoeg specificiteit heeft (voor interactie met het lichaam, een hoge specificiteit voor een bindingplaats is zeldzaam)) en toediening vs. dosering (niet via vervelende methoden en te vaak op een dag)
- organisatorische deel: samenwerking tussen industrie en kliniek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn klassieke- en ongewone bindingsplaatsen en welke type chemische identiteiten van een geneesmiddel heb je?

A

Klassieke bindingsplaatsen: receptoren, enzymen, ionkanalen, transporter eiwitten
Ongewone bindingsplaatsen: cytoskelet, DNA/RNA

Zie voor type chemische identiteiten de afbeelding!
–> voorbeelden oncologische medicatie:
- receptoren: hormonen (medroxyprogesteron), tyrosine kinase receptor antagonisten (sunitinib, remt celgroei)
- enzymen: topoisomerase remmers (topotecan), BCR-ABL kinase inhibitor (imatinib/Gleevec)
- cytoskelet: paclitaxel (taxol, remt deling cellen in mitose)
- DNA: cisplatine (binden om eiwitaanmaak/celdeling te remmen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is farmacokinetiek?

A

Hoe het lichaam omgaat met een stof:
- opname (dosering en toediening)
- absorptie medicijn in spijsvertering of binding met albumine (biologische beschikbaarheid
- eliminatie (halfwaardetijd)

–> hier zijn dus nog proefdieren voor nodig, dit kan niet in vitro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat moet er organisatorisch zijn tussen de kliniek en industrie?

A

Een goede samenwerking, maar er zijn verschillende motieven:
- kliniek: patiënt staat centraal, hebben klinische expertise, maar richten zich op de volksgezondheid, het moet ook ethisch verantwoord zijn
- industrie: winst maken staat centraal, hebben biochemische expertise (en small molecule library: bijna alle moleculen om medicatie te maken), maar richt zich op financiën (hebben vaak veel sponsoren) en de markt (patent, opbrengst, marktpositie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt een geneesmiddel ontwikkeld (ontdekkingsfase)?

A

Vroeger: door toevalsbevindingen (bijv. mosterdgas in loopgraven of vingerhoedskruid)

Nu: een flowchart (zie afbeelding!) met een ontdekkingsfase, preklinische fase en klinisch/commerciële fase, stappen ontdekkingsfase;
- therapeutisch concept: welke soort ziekte
- target selection: ziekteveroorzakers (kijken naar bindingsplaats, small molecules, genomics, proteomics, bio-informatica)
- target validation: check of gen de veroorzaker is (transgene of knock-out cellen/dieren of via small molecules (antibodies))
- lead finding: zoeken naar lead compound, duurt 4-5 jaar met robot (HTS, deze kijkt welke van de small molecules effect hebben op de celgroei en etc.
- lead optimisation: uit miljoenen heb je 1-3 optimale kandidaten met goede famacologische eigenschappen; nog in vitro bindingsstudies (met enzymactiviteit assays) en een celkweek model (celfunctie en fenotype meten) en mogelijk de stoffen hierna nog wat aanpassen –> resultaat is een candidate drug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom kunnen wij antibodies en siRNA’s zelf ontwikkelen als geneesmiddel?

A

Werken met small molecules
- voordelen: zeer specifiek, minder kans op bijwerkingen, sterk groeiende mogelijkheden
- nadelen: oraal slecht/niet beschikbaar, soms veroorzaakt het een immuunreactie die de efficiëntie dempt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt een geneesmiddel ontwikkeld (preklinische fase)?

A

Duurt 4-5 jaar, kijken of de drug ook in vivo werkzaam is, m.b.v. diermodellen en farmacokinetiek speelt een grote rol, voornamelijk voor:
- farmacokinetische factoren: belangrijkste reden uitval in preklinische fase kandidaat medicijnen
- effectiviteit en toxiciteit: proefdieronderzoek lost het maar gedeeltelijk op, hierdoor toch nog uitval in klinische fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een SCID muis?

A

Muizen met een mutatie in DNA-reparatie enzym PRKDC (eiwitkinase, DNA geactiveerd, katalyserende polypeptide) –> humorale en cellulaire immuunsystemen werken niet goed meer (want T- en B-cellen rijpen niet goed) –> humane tumor wordt geaccepteerd en zal blijven groeien in de muizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen farmacodynamiek en farmacokinetiek?

A

Farmacodynamiek: wat het medicijn doet met het lichaam
Farmacokinetiek: wat het lichaam doet met het medicijn, absorptie (gastro-intestinaal), distributie (verschillende lichaamscomponenten), metabolisme (actieve metabolieten), excretie (urine/feces)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de AUC en het therapeutisch venster?

A

Area under the curve (zie afbeelding!)
–> gebruikt om wat te zeggen over de blootstelling van het medicijn in het lichaam

Therapeutisch venster: medicijnen in de oncologie werken binnen een bepaalde bandbreedte, bij te weinig geven is er onderdosering (daarom drempelwaarde/treshold = minimale waarde medicijn om te werken) en bij teveel geven overdosering, eigenlijk zou elke patiënt een andere dosering moeten krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke verschillende soorten medicatie kan een oncoloog geven en wat zijn de kenmerken hiervan?

A
  • Chemotherapie: ontwikkeling sinds 80 jaar geleden, dosering o.b.v. lichaamsoppervlakte, divers scala aan cytostatica
  • Hormoontherapie: opheffen hormonale stimulans tumoren (tamoxifen, aromataseremmers, LHRH-agonisten/-antagonisten), vaste dosering (flat fixed), vooral oraal, soms intramusuclair
  • Targeted therapy: proteïne kinase remmers, begonnen met imatinib, orale toediening, vaste dosering
  • Immunotherapie: anti-PD1 het meest gangbaar, dosering bij registratie op mg/kg, piekconcentraties lijken niet relevant dus doseringsinterval verdubbelen (leidt niet tot meer bijwerkingen) en aanpassen naar fixed dose, wel heel erg dure middelen (dosis aanpassen aan blootstelling en/of behandelduur inperken)
  • Monoklonale antilichamen: targeted therapy (tumor gericht) of immunotherapie (T-cel gericht), volledig ander metabolisme dan andere systemische therapieën (conform endogeen IgG, binden aan de target op de tumorcel, geen CYP450), dosering in mg/kg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn beïnvloedende factoren van de blootstelling van een medicijn?

A
  • ziekte gerelateerd
  • lichaamskenmerken
  • lichaamsoppervlakte: weergegeven in BSA (body surfase area, m^2 (1,5-1,8 normaal)), heeft o.a. invloed op klaring
  • co-medicatie: oncologische patiënten nemen vaak veel medicatie die onderling effect kunnen hebben, kan dynamisch (QT-interacties, CNS-interactie) of kinetisch (enzym/transporter (BCRP, P-gp), inhibitie/inductie)
  • leefstijl: heeft verschillende aspecten; roken (verlaagd concentratie geneesmiddel), voeding: grapefruit (blokkeert werking CYP3A4 enzymen in lever –> meer medicijn in het bloed, meer bijwerkingen), vet (hypofiele stof beter na een vette maaltijd opgenomen), kruiden (Sint-Janskruit, kurkuma), alcohol
  • orgaanfunctie: als bijv. je lever/nieren slechter werken zullen stoffen minder snel/goed geklaard worden
  • genetische factoren: bepaalde mutaties leiden tot een andere werking van het medicijn, bijv. dat het veel toxischer is, of juist helemaal niet werkt
    ~ DPYD bij 5-FU: heterozygoot (50% werking) of homozygoot (contra-indicatie)
    ~ UGT1A1*28 bij irinotecan: homozygoot dan 30% dosisreductie
    ~ lopend onderzoek naar CYP2D6 en tamoxifen, CYP3A4 en TKI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is therapeutic drug monitoring (TDM)?

A

Richt zich erop om per persoon te kijken naar de ideale dosis; dosis vergelijken met therapeutische bandbreedte van die persoon door het meten van de geneesmiddelspiegels
–> aanpassen van de dosering als de spiegel onder de streefwaarde is

–> momenteel nog meer onderzoek hiernaar bezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe is het beeld van kanker in de laatste jaren veranderd?

A

20e eeuw: kanker is veel zichtbaarder; wetenschappelijk inzicht in het mysterie, speciale instellingen, wetgeving en beleid, groeiende mortaliteit en morbiditeit, publieke angst, stilte en stigma
–> het beeld van ziekte wordt ook gevormd door cultuur en maatschappij en wordt sterk bepaald door de behandeling (hoop, angst, bijwerkingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke behandelingen van kanker zijn wanneer ontwikkeld?

A
  • chirurgie: vanaf late 19e eeuw
  • radiotherapie: vanaf vroege 20e eeuw
  • chemotherapie: vanaf midden 20e eeuw
  • immunotherapie: vanaf eind 20e eeuw/begin 21e eeuw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom was de ontdekking van de behandeling voor ALL zo bijzonder?

A
  • oplossen van het onoplosbare
  • kinderen zeer toxische middelen geven
  • geneesmiddelen werkten maar matig
  • grote ‘intellectuele machinerie’ (klinische trails) nodig om kleine verbeteringen te kunnen opmerken
  • groot doorzettingsvermogen –> zoektocht van 25 jaar (was dit wel relevant?)
17
Q

Wat zijn vaak de eerste stappen van een wetenschappelijk onderzoek?

A

Het begint bij geld verzamelen; d.m.v. fondsenwerving en PR-campagnes, de experimenten zijn heel duur en anders gaat niemand ze uitvoeren

Hierna:
Fase 1: Ontdekking; op zoek naar anti-kanker medicatie, vaak door toevallige bevindingen (bijv. in WWII dat mosterdgas witte bloedcellen dood, in een tijd van oorlog is er ook meer geld voor geneesmiddelen zodat soldaten gezond blijven)
Fase 2: Grootschalig en systematisch evaluatieonderzoek; veel stoffen over een lange tijd onderzoeken, vaak veel teleurstellende resultaten (alleen maar toxiciteit, onzekere uitkomsten, resistentie tegen middelen en meer pijn door net iets langer leven maar hierdoor meer ziekte uitbreiding)
Fase 3: Doorbraak; vaak filosofisch dat tot een ander psychologisch perspectief leidt en zo tot een praktische doorbraak

18
Q

Hoe wordt de medische wetenschap vaak gerelativeerd?

A
  • alle medicijnen zijn door toeval ontdekt
  • werkingsmechanisme van middelen wordt nauwelijks begrepen
  • behandeling alleen geeft soms onvoldoende verklaring voor een genezing (vaak door het zelfgenezend vermogen van het lichaam zelf verbetering)
19
Q

Waarom werd voor solide tumoren niet zo snel een behandeling gevonden nadat er wel een voor ALL was?

A

Solide tumoren waren moeilijker te behandelen met chemo; het ontstaan kwam vaak door veroudering en ze zijn minder gevoelig voor (toxische) invloeden van buitenaf (reageren minder op anti-kanker medicatie)

–> ook duidelijk dat de nadruk teveel lag op individuele therapie i.p.v. op preventie

20
Q

Wat zijn de discussiepunten in de wetenschap van de ontdekking van de behandeling voor ALL?

A
  • het gaat om jonge kinderen! hoe ver mag je gaan?
  • gevolgen van medisch denken; het zien als een oorlog en ‘de vijand uitroeien’, hierdoor radicale en intensieve behandelingen i.p.v. er naar kijken als een systemische ziekte
  • relatie tussen wetenschappelijk onderzoek en de behandeling; arts-patiënt relatie, zeer schadelijke middelen en zeer onzekere uitkomst
  • curatie vs. preventie, waar leg je het accent? ligt aan geld, politieke keuzes, institutionele context

Realistisch beeld: niet een eenvoudig verhaal van successen, maar ook veel tegenslagen in de geschiedenis

21
Q

Hoe zijn de ervaringen van patiënten met kanker veranderd door de jaren heen?

A
  • Grootmoeder: thuis, overleden op 56 jaar oud, stilte rond kanker (ontkent, belang van behouden van hoop, patiënt mag het niet weten) –> kanker bestond niet
  • Moeder: op 35-jarige leeftijd ontdekt, radicale mastectomie ondergaan (theoretische basis zwak en werkzaamheid nu onduidelijk), ovariële ablatie door RT, 5 jaar follow-up voor lymfeknopen in borst en nek, mevrouw kon niet kiezen tussen behandelingen, kreeg weinig informatie of counseling –> kanker was een eenmalige gebeurtenis, acuut en lokaal probleem
  • Kind: op 32-jarige leeftijd ontdekt door tv-programma over erfelijke borstkanker, compleet en langdurig in de medische molen, verwijdering gezwel en okselkliertoilet, aanvullende onderzoeken, chemotherapie, RT, immunotherapie en meedoen aan een trial –> kanker was een (alomvattend) proces, chronisch en systemisch