DT4 Flashcards
ik ben gisteren naar de markt geweest
I went to the market yesterday
we hebben daar groente en fruit gekocht
we bought fruit and vegetables there
daarna hebben we een eind gefietst
after that we cycled a long way
we zijn tot het strand gefietst
we cycled to the beach
we zijn’s avonds naar een restaurant gegaan
we went to a restaurant in the evening
jullie hebben veel gegeten en gedronken
you have eaten and drunk a lot
we hebben een leuk hotel vlakbij het strand geboekt
we have booked a nice hotel near the beach
het was zo leuk,daar hebben we het wel me getroffen
it was so nice, that’s what we did
helen heeft erg veel boeken gelezen
he has read a lot of books
we hebben uren gepraat
we talked for hours
de kinderen zijn gisteren naar school gerend
the children ran to school yesterday
ze hebben hard gerend
they ran fast
heeft u dat al aan de kinderen verteld
did you already tell the children about it
we hebben de lerares voor het eerst ontmoet
we met the teacher for the first time
ik heb het mijn ouders beloofd
I promised my parents