DT1 Flashcards
Dutch
1
Q
tweepersoonskamer
A
double room
2
Q
Hoe lang wilt u blijven?
A
how long do you want to stay
3
Q
de nacht
A
the night
4
Q
het ontbijt
A
the breakfast
5
Q
geboekt
A
booked
6
Q
de sleutel
A
the key
7
Q
uitgaansmogelijkheden
A
opportunuties for going out
8
Q
heleboel
A
lots
9
Q
de uitkrant
A
free events paper
10
Q
het toneelstuk
A
the paly
11
Q
vermeld
A
mentioned
12
Q
waar bent u geïnteresseerd
A
what are your interests
13
Q
de tentoonstelling
A
the exibition
14
Q
we zijn geïnteresseerd in
A
we are interested in
15
Q
vooral
A
especially