07-2 Flashcards
ik wil bellen
I want to call
wil jij een appel?
do you want an apple?
Zij willen wat drinken
They want to drink something
ik wil bloemen kopen
I want to buy flowers
ik ga bellen
I will call
wij willen wat drinken
we want to drink something
zij gaan boodschappen doen
they go shopping
hoeven
have to
proberen
try
vergeten
forget
staan
(often translated as)to be
zitten
(often translated as)to be
beginnen
start
beloven
promise
u hoeft niet lang de wachten
you do not have to wait long
ik probeer te komen
I’m trying to come
wij vergeten boodschappen te doen
we forget to do the shopping
hij staat te wachten
he is waiting
ik zit te lezen
I am reading
de trein begint te rijden
the train starts to drive
ik beloof te komen
I promise to come
ik durf niet te kijken
I do not dare to look
ik weiger da te geloven
I refuse to believe it
u moet lang te wachten
you have to wait a long time
u moet komen
you must come
ik moet de trein van negen uur halen
I have to get the nine-o’clock train
ik probeer de trein van half 10 te halen
I’m trying to get the train from half past 10
ik durf niet naar huis te gaan
I do not dare to go home
ik wil met je mee komen
I want to come with you
ik ga over tien minuten boodschappen doen
I will go shopping in ten minutes
hans zit de hele dag te lezen
Hans is reading all day long
vergeet niet je wisselgeld mee te wachten
do not forget to wait for your change
je hoeft niet op me te wachten
you do not have to wait for me
waar moet ik overstappen?
where do I have to change?
Ingrid staat in de keuken te praten
Ingrid is talking in the kitchen
Ik ga naar Dordrecht
I’m going to Dordrecht
welke trein moet ik dan nemen
which train should I take then
er gaat een trein over acht minuten
there is a train in eight minutes
U kunt proberen die trein te halen
You can try to catch that train
Waar kan ik bellen?
Where can I call?
Ik wil graag en retourtje Castricum
I would like a return ticket to Castricum
Mag ik een strippenkaart
May I have a strip card
je heeft niet lang op de bus de wachten
you do not have the wait for long on the bus
mag ik een retourtje Groningen en een strippenkaart?
am I allowed a return ticket to Groningen and a strip card?
een grote of een kleine?
a big or a small one?
een kleine graag
a small please
Even kijken hoor. Om tien over half negen van spoor 8
Let’s see. At ten past eight o’clock of track 8
Different prepositions are used for different words (aan,op,bij and so on
x
Bij een krattenkiosk kun je kratten en tijdschriften kopen
At a crate kiosk you can buy crates and magazines
In een fietsstalling kun je fietsen stallen
You can store bicycles in a bicycle shed
In een telefooncel kun je bellen
You can call in a telephone booth
Bij een bushalte kun je de bus nemen
At a bus stop you can take the bus
In restauratie kun je iets eten en drinken
In restoration you can eat and drink something
Op het wisselkantoor kun je geld wisselen
You can change money at the exchange office
restauratie
buffet at railway
restaurant
restoran
waar is de fietsenstalling?
where is the bicycle parking?
waar kan ik mijn fiets stallen
where can I store my bike?