09_01 Flashcards
een keer
once
uit nodigen
to invite
zoveel
that much
sinds
since
dat is wat ons betreft prima
that is fine as far as we are concerned
vegetarier
vegetarian
geef
give
de bloem
the flower
meegebracht
brought along
Ga maar vast naar binnen
Just go inside
gezellig
cozy
de kaars
the candle
de pils
lager
iets sterkers
something stronger
tijdens de maaltijd
during mealtime
de ketjap
the soy sauce
de satésaus
peanut sauce
zoet
sweet
pittig
spicy
het gerecht
the dish
heerlijk
delicious
klaarmaken
prepare
ach
oh, well
dat valt wel mee
that’s not too bad
Indonesisch
Indonesian
het recept
the recipe
uitgeprobeerd
tried
straks
later,in a minute
ik zit vol
I am full
zalig
delicious
ik kan niks meer op
I can not eat anymore
Etentjes
Dinner parties
kun je me de ketjap even geven?
can you give me the soy sauce?
Heb je zin om morgen te komen?
Do you feel like coming tomorrow?
Kom je morgen bij ons eten?
Do you feel like coming tomorrow?
Kun je me het zout even geven?
Can you give me the salt?
Mag ik de ketjap even?
Can I have the soy sauce?
Wil je rode win of heb je liever pils?
Do you want a red win or do you prefer lager?
Ik heb liever pils / Liever pils
I prefer lager / prefer lager
Ik ben vegetariër. Wij eten liever vegetarisch
I am a vegetarian. We prefer to eat vegetarian
Hier zijn wat bloemen voor je
Here are some flowers for you
Ze zijn mooi
They are beautiful
Wil je iets drinken?
Do you want something to drink?
Will je wijn of een pilsje?
Do you want wine or a beer?
Heb je iets sterkers?
Do you have something stronger?
Wil je nog wat eten?
Do you want something to eat?
Ja, leuk
Yes Nice
Heb je zin om te komen?
Do you want to come?
Kun je morgenavond?
Can you tomorrow night?
Dat is wat mij betreft prima
That is fine for me
Ik ga naar de supermarkt om boodschappen te doen
I go to the supermarket to do my shopping
Zoveel werk om alles klaar te maken
So much work to make everything ready
Ik heb zin om naar huis te gaan
I feel like going home
Hebben jullie zin om zaterdag te komen
Do you want to come Saturday
Ik heb zin in koffie
I feel like coffee
Ik ga naar de winkel. Ik koop bloemen.
I ‘m going to the store. I buy flowers.
Ik ga naar de winkel om bloemen te kopen.
I go to the store to buy flowers.
ik koop kaartjes om naar de opera te gaan
I buy tickets to go to the opera
Jan fietst hard om op tijd thuis te zijn
Jan is cycling hard to be at home in time
Ik wil naar de winkel om een fles wijn te kopen
I want to go to the store to buy a bottle of wine
Anneke koopt een krant on hem te lezen
Anneke buys a newspaper to read it to him
we gaan naar het postkantoor om postzegels te kopen
we go to the post office to buy stamps
We gaan naar het VVV om informatie te vragen
We will go to the VVV for information
when an adjective comes after iets or niets it needs an extra -s at the end
x
iets sterkers
something stronger
niets nieuws
nothing new
iets lekkers
something tasty
niets moois
nothing beautiful
Mam, kun je me helpen? (unstressed)
Mom, can you help me?
Mam, kun je mij helpen? (stressed)
Mom, can you help me?
ik heb jou eerder gezien
I have seen you before
ik heb je eerder gezien
I have seen you before
Ik geef hem het boek
I’ll give him the book
Ik geef ‘m het boek
I give him the book
Ik kan haar zien
I can see her
Ik kan d’r zien
I can see her
Kom je bij ons eten?
Are you coming to eat with us?
Ik heb dit voor jullie klaargemaakt
I have prepared this for you
Ik heb hen/hun/ze ook uitgenodigd
I have also invited them/them/ them
hem is used for de words
x
het is used for het words
x
Ze is used for plural
x
Heb je de krant gelezen? Nee, ik heb hem niet gelezen
Did you read the newspaper? No, I did not read it
Heb je het boek gelezen? Nee, ik heb het gelezen
Did you read the book? No, I read it
Heb je mijn boeken gezien? Nee, ik heb ze niet gezien
Have you seen my books? No, I did not see them
Hem and ze can also be used to refer to people, whereas het is used only to refer to objects
x