Deel 2.6 Bestuurlijke & overige problemen middel & grote steden Flashcards
Belangrijkste functie van steden
verzorging van het omliggende gebied = hieronder verstaan we alle redenen waarom mensen naar de stad gaan
(werk, onderwijs, winkelen, uitgaan, recreatie)
Drempelwaarde
het aantal klanten dat een voorziening nodig heeft
reikwijdte
hoe ver men bereid is hiervoor te reizen
Draagvlak
minimale aantal klanten om economisch te overleven
Intergemeentelijke samenwerking
Voordelen: Efficiëntie en effectiviteit in publieke dienstverlening versterken, gezamenlijk financieren, kapitaal injecties die alleen niet mogelijk zijn
Nadelen: gebrek aan vertrouwen of coördinatie tussen partners, angst voor verlies van controle over diensten. Complexe structuur van intergemeentelijke samenwerking kan ook een barrière zijn
Voorbeeld = Regio Holland Rijland
bestuurlijk samenwerkingsverband van 13 gemeenten in provincie zuid Holland. = Doelstelling is gezamenlijk te werken aan kwaliteit van wonen, werken ondernemen van burgers te bevorderen
congestie / verkeersinfarct
het dichtslibben van snelwegen
duurzame bereikbaarheid van de randstad
Overheidsprogramma opgezet: duurzame bereikbaarheid van de randstad = gericht op interne en externe bereikbaarheid randstad
Randstadrail
Verbeteren en aantrekkelijk maken van openbaar vervoer (Metrolijn E)= een lightrailverbinding tussen Rotterdam, den haag en Zoetermeer = tussenvorm van trem, tre8n en metro. Ze kunnen rijden op trein/metro en tramspoor.
Rijngouwelijn
was het plan voor een sneltram van Alphen aan aan den Rijn naar de kust > is stopgezet > in plaats komt er nu hoogwaardig OVnetwerk met meer treinen tussen leiden en Utrecht
Verkeerproblemen grote steden - om bereikbaarheid beter te maken moeten er maatregelen genomen worden:
- Auto zoveel mogelijk uit stadscentrum weren (betaald parkeren of vergunningen)
- Aan rand van stad transferia komen (parkeer plek en van met ov naar centrum) -Voordeel is niet altijd even duidelijk, bij sommige plaatsen ligt deze ook te dicht op de stad en is het nut een beetje weg
- beter OV in en naar de stad. Beste systeem is een metronet (alleen in Amsterdam/rotterdam)
Locatie vraagstuk = vraag van bedrijven naar goede locaties (door ruimtegebrek is er concurrentie voor beste locatie.
A-locaties/zichtlocaties = graag in het centrum of aan snelwegen (afhankelijk van vestigingsplaatsfactoren)
agglomeratievoordelen
Veel bedrijven zitten vaak bij elkaar op bedrijventerrein > geeft agglomeratievoordelen
ondernemingen profiteren van elkaars aanwezigheid door uitwisseling van ideeën en informatie. Grote winkelbedrijven trekken bijvoorbeeld ook nog eens meer publiek en zitten daarom graag bij elkaar (Malls)
Duale arbeidsmarkt
Steeds grotere scheiding tussen hooggeschoolden en laagopgeleide arbeiders
Door globalisering moet NL zich vooral richten op kenniseconomie en innovatie > keerzijde is de positie van de laagopgeleiden, er ontstaat een tweedeling en grote polarisatie doordat lage opgeleiden dicht op elkaar wonen in wijken > heeft consequenties voor leefbaarheid van steden = duale arbeidsmarkt
Kenniseconomie
informatiemaatschappij waarbij significant deel van economische groei in samenleving voorkomt uit (technische) kennis - productie factor kennis neemt een steeds belangrijkere plaats in ten opzichte van arbeid, natuur, kapitaal
Kenniscentrum
bijvoorbeeld hightech campus
Creatieve steden
Utrecht, Rotterdam, Den Haag