14 - Urbanisatie en stedelijke problematiek Flashcards
Periferie
begrip dat “randgebied” of “achterland” betekent
arm, gericht op primaire sector
Semi periferie
De economie is sterk gericht op industriële activiteit (secundaire sector), maar er is vaak ook een groeiende dienstensector;
Er is vaak een sterke economische groei en het gemiddeld inkomen stijgt (bijvoorbeeld in de BRIC-landen). Dit leidt overigens ook tot groeiende ongelijkheid.
Centrum landen
De economie is voornamelijk gebaseerd op dienstverlening (tertiaire sector)
Er is veel (technologische) kennis en kapitaal aanwezig
Gefocust op de winstgevende kanten van de productieketen, bijvoorbeeld design en marketing
Hoog gemiddeld inkomen.
Industrialisatie
overgang van ambachtelijk werk naar fabriekwerk
Mechanisatie
komst van machines > minder arbeidskrachten nodig landbouw > aandachtspunt werk verschoof van platteland naar stad.
Urbanisatie (verstedelijking)
Trek van platteland naar de stad
Omdat veel mensen in stad kwamen werd het hier te druk/smerig >
ontstonden vervolgens pushfactoren >
mensen trekken weg = suburbanisatie
(vooral jonge mensen beter opgeleide mensen met middel/hoge inkomens)
Groeikernen
kleine nabijgelegen gemeente die suburbanisatie moeten opvangen > groeien langzaam uit in stadsgewesten
Stadsvernieuwing
Oude woonwijken vernieuwende ter verbetering leefbaarheid > gevolg is re-urbanisatie (terugtrekken naar de stad)
Stad
Vroeger bepaald door stadsrechten en aanwezigheid vestingwerken (verdediging) > tegenwoordirg bepaald door:
vormkenmerken
bewoner kenmerken
functiekenmerken
Vormkenmerken (Stad)
Grootte van een plaats > bepaald door omgevingsadressendichteid (aantal adressen binnen straal van 1km)
stad = nederzetting waar gebouwen dicht op elkaar staan met vaak hoogbouw, veel mensen, hoge bevolkingsdichtheid, werk en voorzieningen zijn geconcentreerd
Dorp = nederzetting zonder hoogbouw, veel ruimte rond huizen, weinig mensen, minder voorzieningen
Bewonerskenmerken (Stad)
Stad kent grotere sociale verscheidenheid van een dorp, er is minder sociale controle, mensen kennen elkaar niet/minder goed. ieder gaat zijn eigen gang en tolerantie voor afwijkend gedrag is (in tegenstelling tot dorpen) groter
Functiekenmerken (Stad)
Een plek kan verschillende functies voor bewoners uitoefenen, hoe meer functies de plaats heeft hoe groter het verzorgingsgebied = is gebied waar gebruikers van een bepaalde voorziening wonen. > aantal voorzieningen in dit gebied is afhankelijk van:
Reikwijdte
Draagvlak
Drempelwaarde
Reikwijdte
maximale afstand die mensen willen reizen om voorziening te gebruiken (ikea = groot / supermarkt = klein)
Draagvlak
Het totale aantal mensen binnen de reikwijdte van het verzorgingsgebied (dorp heeft bijvoorbeeld wel een huisarts maar geen ziekenhuis)
Drempelwaarde
Minimale aantal klanten dat nodig is om te kunnen bestaan (bedrijf, bioscoop, universiteit etc.)
Steden hebben meer functies:
Verzorgings/voorzieningsniveau is hoger
wordt bepaald door 4 sectoren:
onderwijs - medische zorg -winkels - sport/ontspanning
Centrale-plaatsentheorie
levert plaats niet alleen diensten aan bedrijven en inwoners zelf maar ook aan de omgeving?
dan is deze plaats een centrale plaats.
Agglomeratie
Stad waar omliggende steden en dorpen aan vastgegroeid zijn = centrale stad met omliggende voorsteden