Deel 2.5 Historische overzicht groei stedelijke gebieden Flashcards

1
Q

Verschil dorp/stad

A
  • Kwantitatief: Aantal inwoners, vanaf 100.000 spreken van een stad
  • Historisch: Historisch: als er ooit stadrechten verkregen zijn
  • Morfologisch: Duidelijk centrum, met daaromheen woonwijken
  • Functioneel: Stad heeft hoogwaardige voorzieningen (ziekenhuis, warenhuis, HBO opleiding)

Dorp = Ook een nederzetting, cluster van gebouwen vaak rondom een kerk (vaak veel ruimte om huizen, woningdichtheid is laag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tot 1970 heeft NL sterke bevolkingsgroei gekend

A

vooral in randstad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Burgelijke stand

A

bevolking van gemeente (doorgeven verhuizingen) alle gegevens gaan naar CBS (Centraal bureau statistiek) > goed beeld van bevolkingsontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

1945-1960 Urbanisatie

A

Vertrek van platteland naar stad (verstedelijking genoemd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pushfactoren plattenland

A

: verlies werkgelegenheid platteland, lagere lonen, gebrek voorzieningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pullfactoren stad

A

toegenomen werkgelegenheid, hogere lonen, betere voorzieningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Forensen

A

reizen naar werk in andere gemeente, gebeurde weinig i.v.m. weinig auto’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1960-1975 Suburbanisatie

A

Vind plaats op korte afstand 10-25km = migratie uit centrale stad naar randgemeenten (suburbs)

door de groei hiervan veranderen steden in agglomeraties (stedelijk gebied van aan elkaar gegroeide dorpen en steden)

en uiteindelijk in stadsgewesten (verwijst naar stedelijke levenswijze die de agglomeratie kan overstijgen).

Vooral mensen met lage inkomens bleven in stad achter, hierdoor ontstond tweedeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Groeikern

A

toegewezen gebied waar de mensen moeten gaan wonen

Almere bij Amsterdam

Zoetermeer bij Den Haag

Spijkenisse bij Rotterdam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tweedeling in stad

A
  • ene kant wijken met goedkope huurwoningen > verwaarloosd > met gevolgen van dien voor openbare ruimte > veel vandalisme > Wooning omgeving werd niet aantrekkelijker
  • Andere kant met veel koopwoningen > wel aantrekkelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Negatieve effecten suburbanisatie

A

Economische verspilling /

aantasting landelijke gebieden
ontvolking grote steden
overbelasting wegennet
milieu problemen door uitstoot co2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

1980-2000 Re-Urbanisatie

A

terugkeren naar de stad

eindeloos uitbreiden van een stad met buitenwijken was niet meer acceptabel, men ging inschalen op stadvernieuwing > voldoen plekken waar dit mogelijk was > er kwam ofwel nieuwbouw of renovatie (oude oorlogswijken bijvoorbeeld)

Steden werden uitgebreid met Vinex wijken (liggen tegen de grote stad aan) en heet inbreiding ipv uitbreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stedelijke vernieuwing

A

beleid om woonwijken te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Herstructurering

A

grootschalige vernieuwing van een verouderd/verloederd gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gentrificatie

A
  • opwaardering van een buurt of staddeel op sociaal, economisch en cultureel gebied
  • aantrekken van kapitaalkrachtige nieuwe bewogener
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bevokingsspreiding

A

mate waarin de bevolking over bepaald gebied verspreid is (kijken naar waar de inwoners wonen) Grofweg afhankelijk van 3 dingen:

  • De ligging: veel bewoning in gebieden die bij zee/rivier liggen of gebieden in buurt van grote steden. bergachtig landschap en eilanden bv minder populair
  • De Natuur: mensen wonen vaak in vruchtbaar gebied
  • Historisch: bij kolonisatie vestigde men zich aan kusten wat leidde tot ontstaan van steden
17
Q

Gevolgen binnenlandse mirgratie sinds 1975

A

Door migratie zal bevolkingssamenstelling veranderen, jaarlijks verhuist ongeveer 10% v/d Nederlandse bevolking. merendeel binnen eigen woonplaats

Grote steden zijn minder aantrekkelijk geworden, binnen randstad groeit alleen de minder verstedelijkte regio’s sterk (gooi, vechtstreek)

Jongeren willen wel graag in stad wonen(veelal studenten), ook zijn er veel lagere inkomensgroepen en buitenlanders. zo ontstaat sociale segregatie: ruimtelijke scheiding van groepen op inkomen, opleiding en etnische achtergrond

18
Q

Bevolkingssamenstelling wat betreft leeftijdsopbouw verandert

A

Bevolking van nl groeit komende 3 decennia nog door, vooral in randstad

aandeel AOW-gerechtigden neemt overal toe>vergrijzing

aantal mensen op werkzame leeftijden groeit eerst nog licht (ook door verschuiving van de AOW leeftijd) maar gaat na 2035 toch weer dalen

Aantal huishoudens blijft verder groeien, tot 2035 is extra woonruimte nodig

19
Q

Waarschijnlijke ontwikkeling: NL

A

NL bevolking blijft groeien tot 2050, tot ca 18,5miljoen mensen regionaal grote verschillen en de groei concentreert zich in de randstad, Noord-Brabant, delen van Gelderland en Overijssel

20
Q

Kleine-kernenproblematiek

A

Verdwijnen van voorzieningen door wegtrekken van jongeren uit kleine dorpen