8 - Water Flashcards
Hydrologische cyclus
overgang van water van ene naar andere fase (vast-gas-vloeibaar)
Hydrosfeer
geheel van water op, onder en boven het oppervlak van de aarde
Kringloop van water klein
verdamping > waterdamp aan atmosfeer > warme lucht stijgt >condenseren > neerslag
Kringloop van water groot
Zelfde idee als kleine kringloop > alleen niet al het water komt direct terug in de zee maar via een omweg (2/3) > dit water kan meerdere keren in een kleine cyclus zitten alvorens het weer de zee bereikt.
Evapotranspirate
totaal van verdampingsproces in de natuur (transpiratie door planten en evaporatie van water in meren/rivieren)
Indeling van rivieren kan via:
- naar waterhuishouding (hele jaar door of ligt deze soms droog?)
- naar plaats van uitmonding (in een zee of oceaan = oceanische rivier of in een meer = continentale rivier)
- naar loop :recht lopende rivier of met bochten = meanderende rivier
Indelen rivier naar ontstaanswijze:
Regenrivier: alleen water via neerslag, geen constante aanvoer smeltwater > gevolg is vrij grote verschillen in waterafvoer
Gletsjer rivier: Smeltwater > kenmerkend is groot verschil waterstand (veel water in smeltperiode)
Gemengde rivier: smeltwater als regenwater (vrijwel elke gletsjer rivier wordt een gemengde rivier na verloop van tijd)
Rivier
natuurlijke waterloop van hoog naar laag > ontwikkeling van het verval van bron tot monding = rivierprofiel/rivierverloop: Bovenloop / middenloop / benedenloop
Bovenloop
oorsprong, dicht bij de bron, landschap is vaak een steile helling en water is onrustig > veel verticale erosie > veroorzaken V-vormige dalen
Middenloop
Stroomsnelheid neemt af, grovere materiaal kan bezinken (sedimentatie)
Benedenloop
Dicht bij monding van rivier, lage stroomsnelheid, veel sedimentatie ook van fijner materiaal
Stroomgebied
het gebied waar een rivier regen/smeltwater van ontvangt = “gebied dat overtollig water via een specifieke rivier afvoert” De grens van dit gebied heet een waterscheiding = kom door reliëf
Uiterwaarden
verbreding van een revier (vooral in benedenloop) ligt tussen de lage zomerdijk en hogere winterdijk in, gehele bedding = winterbedding, zomer bed = zomer bedding
Mondingen van een rivier, rivierdelta
lage stroomsnelheid de kust passeren, veel sedimentatie, veel fijn materiaal wordt neergelegd > bedding raakt verstopt door fluviatiel sediment (puinwaaier) > uiteindelijk breekt water door oever en gaat een andere richting op.
Mondingen van een rivier, Estuaria
wanner door stroming de monding van een rivierdelta openschuurt door eb en vloed, er ontstaan diepe inhammen.