Daily Words 2 Flashcards
eigen
adj. own
ex: Zij wil nu een eigen bedrijf starten.
spreiden
vt. spread
ex: de benen spreiden
deelnemen
vi. participate
ex: In de brief schrijf je waarom je niet kunt deelnemen aan de examen.
afdeling
n. department
uitzenden
uitzendbureau
vt. deploy
n. job agency
uitkeren
uitkering
keuren
keuring
v. pay out
n. subsidy
v. inspect
n. certificate, check
onkost
vergoeden
onkostenvergoeding
n. expense (not + cost)
v. compensate
n. expense
huwelijk
n. wedding
akte
aangifte
verklaring
n. certificate
n. declaration
n. declaration
getuigen
vt. to prove, to testify
verplichten
verplichting
vt. to oblige
wederk. to unite
n. obligation, commitment
ramp
n. disaster
afwijken
afwijkend
afwijzen
afzeggen
wijzigen
wijzen, wees, gewezen
vi. deviate
wijken: vi. make way
adj. different
vt. decline, reject
wijzen: vt. to point
vt. cancel
ex: een abonnement afzeggen
vt. modify
vt. point to
verloren
kwijt
verwarrend
verward
adj. lost
Hij zag er heel verloren uit. - He looked lost.
adj. lost
Ik ben de weg kwijt. - I lost my way.
adj. confusing
adj. confused
sollicitatie
n. job application
ontdekken
vt. discover
ont- un de
dekken - cover
We hebben vanmorgen met zijn/z’n/ons allen gepraat.
In de constructie ‘met + bezittelijk voornaamwoord + allen‘ kan in alle gevallen z’n worden gebruikt, ongeacht de persoon en het natuurlijke geslacht.
bijzonder
adj. special
doordeweeks
doordeweek
adj. on a weekday
adv. on a weekday
door + de + week
voordeel
n. advantage, benefit, gain
voor + deel - in front of + parts
ex: Ervaring met werken in kledingwinkel is voordeel, maar niet verplicht.
verhuizen
vt./vi move home
voldoende
adv. sufficiently
ex: We hopen dat we u voldoende hebben geïnformeerd.
gemiddeld
middelen
adj. average
adv. on avg
vt. take the average
uiterlijk
adv. no later than
van tevoren
in advance
ex: Je moet zich uiterlijk een mand van tevoren inschrijven.
tot slot
tenslotte
adv. at last
net / netjes
adj. neat, tidy
adv. neatly, just, nearly
n. net, network
bespreken, besprak, besproken
vt. 1. talk about; 2. review; 3. reserve.
vast stellen
v. determine
ex: De examencommissie stel de uitslag van de examens vast.
behalve
prep. except
ex: Het was bijna nooit een probleem geweest, behalve in 1953.
vieren
vt. celebrate
geslacht
n. sex, gender
ruilen
ruil
vt. swap, exchange
n. swap, exchange
uitkomen
Kunt u me vertellen wat u het beste uitkomt?
vi. come out right, fit together, to be convenient
ex: Deze som klopt niet, het komt niet uit.
Komt die dag jou uit?
Ik ben gezond.
I am healthy.
helaas
adv. unfortunately
meedoen
vi. join
ex: Je moet meedoen aan een examen.
beschadigen
vt. damage
ex: Je ziet dat de televisie beschadigd is.
Meld je aan bij een uitzendbureau.
Leer het Nederlands beter kennen.
geacht
Geachte heer of mevrouw
adj. dear, precious
verstand
n.(uncountable) understanding
ex: Ik heb geen verstand van planten en tuin.
geloven, geloofde, geloofd
vi. believe
ex: Ik geloof van wel.
geloof in God
verleden
n. past
ex: in het verleden
adj. past
ex: verleden vrijdag
trakteren
vt. treat
ex: Ik wil mijn collega’s op die dag trakteren op appeltaart.
aanraden
vt. advise
ex: Welke cursus raad je aan voor mijn situatie?
Nou zeg, aan jou heb ik ook niks.
Aan mij heb je niks.
Well, you are no use to me either.
I am of no use to you.
herkomst
n. origin
staat
n. status
ex: burgerlijke staat
valt wel mee toch?
it’s okay, isn’t it?
aanwezig
afwezig
adj. present
ex: Wilt u aanwezig zijn tijdens de ceremonie?
adj. abscent
Hoe bedoel je?
What do you mean?
Misschien is er niks aan de hand.
maybe nothing happens.
Het kleding staat je goed.
that clothes suits you well.
gedoe
n. fuss, doings
Wat een gedoe.
fris
adj. fresh
verzekering
n. insurance
aanvullend
adj. additional, extra
ex: ~ verzekering
Dus ook al ben je nog zo druk, maak niet uit, je neem het altijd op.
maak niet uit - no matter what, doesn’t matter
kwijt
kwijten, kweet, gekweten
adj. lost, missing
ex: Ik ben hem kwijt. - I lost it.
vt. lost, quit
pas
adv. just
ex: ik kon pas vandaag heirheen komen.
neef
n. nephew
mailen
per post sturen
vt. send by email
send by post
opruimen
vt. clean up
zakken, zakte, gezakt
vt. fail
ex: Ik ben twee keren gezakt voor mijn rijexamen.
oppassen
vt. babysit
bui
onweren
n. rain shower
vi. thunder coming
ex: Het al gaan onweren.
tevreden
adj.content, satiesfied
tegelijk
tegenwoordig
adv. at the same time
adv. nowadays
klagen
vt. complain
vertragen
vt. delay
vi. slow, gear down
handig
adj. handy
adv. cleverly, skillful
vlakbij
adj. nearby
magazijn
n. warehouse
doorgeven
vt. pass on a message
afsluiten
vt. close off
begane grond
n. ground floor
voorlopig
adj./adv. temporarily
hoofdingang
n. main entrance
allerlei
determiner. all kinds of
ex: daarna doen we allelei spelen.
versieren
vt. decorate
staken
vi. strike
inwerken
vi. to familiarise or become familiarised with a new work activity, usually through on-the-job training [+ in (object)]
ex: Je kant de nieuwe collega inwerken.