A0-A1_M3 Flashcards
betalen
Wilt u dat ik contant betaal of dat ik pin?
Contant of pinnen?
Als die piept, hebben we geluk.
geluk
vt. pay (in cash)
do you want me to pay with cash or card?
contant betalen: pay with cash;
pinnen: vi. pay with a cash card.
n. luck
bij
prep.
1. at: at arrival, in the evening;
bij zijn aankomst (at his arrival)
bij avond (in the evening)
2. in: in the navy, he is with me;
bij de marine (in the navy).
zijn broer was bij hem.
3. by, close to
ik woon in een huisje bij de zee.
4. to, towards
Kom bij mij!
5. by (numbers): bij duizenden;
6. by: by all his learnings;
bij al zijn geleerdheid… (by all his learning)
7. compared to: ~ others;
bos
- bundle (of flowers)
ex: een bosje bloemen (a bundle of flowers)
bloem - forest
buik
n. belly
dicht
dichten
adj. closed, shut; dense; close; tight
adv. closely, tightly: close (dicht bij onze bestemming)
dichtbij - close by
vt. close
doos
n. box
dorst
n. thirst
kas
kaas
kassa
n. case
n. cheese
n. cashier (geldkas)
kwart
kwartier
n. quarter
ex: kwart over een - 0115
n. 25 mins
ex: het duurt een kwartier.
mens / mensen
man / mannen (or mans)
men
n. human being, person
n. a man (male, not general people)
pron. one, you, they, everyone; humanity, (the) people, the public opinion
’s morgens
mogen,
mag, mag,
mocht, mocht,
gemogen
in the morning
aux verb. may
vt. like (Mag ik twee appels alsjeblieft?)
vi. to be allowed (Dat mag niet! )
open-doen
to unlock
het paar schoenen
paar
the pair of shoes
n. couple of, a few, some; pair.
pak
badpak
n. pack, suit, bundle
ex: het pak melk
n. swimsuit, bathing suit
portemonnee
n. wallet