A0-A1_M11 comparative/beorderij/laat naar school Flashcards

1
Q

bang

schrikken
verschrikken
verschrikkelijk

A

adj. scared, frightened
Ex: Wees maar niet bang. - Don’t be afraid.

vi. to get a scare / vt. to quench
- Niet schrikken (don’t be scared)
ex: de poes is bang. de poes shrikt.

vt. to frighten, to be frightened

adj. / adv. awful, terrible
ex: hij heeft ~ kies pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

begrafenis
begraven / begroef / begraven
graven / groef / gegraven

A

n. burial, funeral

vt. bury

vt./vi. dig

be-: 1. Making an intransitive verb into a transitive verb;
2. Used to change the direct object of a transitive verb.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beton

A

n. concrete

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bidden

A

vt. / vi pray (to god)
vt. bid
ik bid je vaarwel. - I bid u farewel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dan groter
… veel groter dan …

A

comparative

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dorp

A

n. village

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

draaien
waaien
gooien
zwaaien
groeien

A

vi. turn, rotate, spin, whirl;
de fabriek draait;
vt. turn, wind, roll, show a film, dial a phone number, play music, run program.
ex: een sigaret draaien;
Je heeft het verkeerd nummer gedraaid.

Vi. (Wind) blows

v. throw

v. wave

vi. grow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

duwen

A

vt. push

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

feliciteren
gefeliciteerd

A

vt. congratulate

n. congratulations

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geloven
gelovige / gelovigen

A

vi. / vt. believe
Geloofde hij ons?
n. believer(s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gezin / gezinnen

A

n. immediate family

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

heerlijk

A

adj. wonderful, delicious

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kennen

A

vt. to know
Lars kent Emma, weet je dat?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

klinken , klonk , geklonken

A

vi. to sound; to click glass.
het klinkt goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kwalijk

A

neem u me niet ~

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mager

A

adj. lean, poor, pitiful

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

mest
meest

A

n. dung, fertilizer

determiner: most
Dit bedrijf produceert de ~ robuuste terreinwagens ter wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

openbaar
-baar

A

adj. public
suffix: action can be performed, like “-able”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

opnieuw

A

adv. again

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

pan

A

n. pan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

resultaat

A

n. result

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

steeds
nog steeds

A

adv. always
adv. still (as before)
ex: de hond rent nog steeds achter de poes aan.

23
Q

tellen

tel

tillen

beuren

A

vt. to count
ex: ik telde het geld en stopte het in mijn zak.
vi. to matter

n. count, short period
ex: een tel later (a bit later) voelt hij de klap.

vt. lift, move furniture
ex: de atleet tillt het gewicht boven zijn hoofd.
vi. to scam, con

vt. to raise, to lift; vi. to happen

24
Q

tot

A

prep. to, up to
until

25
Q

verbond
verbinden / verbond / verbonden
band

A

n. alliance, union

v. to connect, to bandage

n. bond;
same as English “band” except for 乐队

26
Q

vervoer
vervoeren
voeren
verkeer

A

n. transportation: openbaar ~ - public transportation

v. transport

vt. to guide, to line

n. traffic
verkeerlichten - traffic lights

27
Q

abonnee
abonneenummer
abonnement

A

n. subscriber

n. subscriber’s number
(landline telephone is part of a national geographic telephone number.)

n. subcription

27
Q

as
bak
asbak
badpak

A

n. ash

n. container

n. ashtray

n. bath suit

28
Q

big

A

n. piglet

29
Q

dominee
priester

A

n. (religion) minister, pastor
n. priest

30
Q

geit

A

n. goat, gait
Dit is een ~. Geiten vind je niet in stad, maar wel in dorpen.

31
Q

haan

A

n. cock,rooster

32
Q

harmer

A

n. hammer

33
Q

journaal

A

n. TV program, logbook, notebook

34
Q

kalf

A

n. calf

35
Q

lam / lammetje

A

n. lamb

36
Q

stift
lippenstift

A

n. stick
n. lipstick

37
Q

moskee

A

n. mosque

38
Q

netnummer

A

n. area code

39
Q

schaap / schapen

A

n. sheep

40
Q

schoorsteen
schoren

goot
gootsteen

A

n. chimney
v. support

n. gutter
n. washbasin

41
Q

veulen
vullen

A

n. foal, young horse

vt. fill

42
Q

wol

A

n. wool

43
Q

rekken, rekte, gerekt
uitrekken
raken
aanraken

A

v. stretch
ex: Ze rekken zich uit. Ze moeten vroeg opstaan.

v. stretch out

vt. hit, touch, concern
niet raken - miss
Dat raakt hem niet. - That doesn’t concern him.

v. touch, affect
ex: Museumbezoekers mogen de schilderijen niet aanraken. - Museum visitors are not allowed to touch the paintings.

44
Q

Ik heb zin in / om

Heb je het naar je zin?

A

belangrijk zin
ex: ik heb geen zin om op te staan.
ik heb geen zin om te trouwen.

do you like it? (zin: n. desire)
Ik heb het naar mijn zin.

45
Q

huppen

A

v. hop
Hup eruit! Ik tel tot drie!

46
Q

pinda

A

n. peanut

47
Q

hangen / hing / gehangen

A

vt. / vi. hang

48
Q

de kinderen lopen de klas in

A
49
Q

de telefoon in de kamer van de slapende mensen gaat.

A

现在分词: infinitive + d
动名词: (het) + infinitive

50
Q

“Met wie spreek ik?” Vraagt de stem aan de andere kant.

A
51
Q

bezoek
bezoeken / bezocht / bezocht

A

n. visit , visitors
ex: Mijn broer en ik gaan weinig bij elkaar op bezoek.
v. visit

52
Q

opzij

zijde

A

adv. aside, away
opzij duwen, opzij zetten

n. side
Wiskunde is niet zijn sterkste zijde.

53
Q

Ik moet ervandoor.

ervan

A

I got to go.

van het: from it
ex: Dat is het aantrekkelijke ervan. That’s what is so attractive about it.