A0-A1_M8 (bioscoop/tekeningen)

Question 1

aardig

Answer 1

adj. nice, kind, sweet, fair (great dgree)
adv. nicely, fairly
Hij voetbalt wel ~.

Question 2

afgelopen
aflopen, liep af,
eindelijk

Answer 2

adj. last (het ~ jaar)
finished (nu is het ~)

v. walk down, expire, (come) to end

adv. at last, finally
ex: We willen nu eindelijk de resultaten zien.

Question 3

bal
ballen

Answer 3

n. ball, dance party;
vi. play with a ball

Question 4

beginnen
begin, begint
begon, begon,
begonnen

Answer 4

v. begin

Question 5

bladzijde
blad
zijde

Answer 5

n. page
same as pagina
n. leaf (plant), sheet of paper, page
n. side, face of a object

Question 6

dier / dieren

Answer 6

n. animal / plural

Question 7

hangen
hang, hangt
hing,
gehangen

Answer 7

vi. / vt. hang

Question 8

kort

korting

Answer 8

adj. short, brief, concise
adv. shortly, briefly,
n. short period (in het kort)

n. discount

Question 9

meteen
meenemen
opeens

Answer 9

adv. immediately, at once

v. take away, take along with
get sth. out of
ex: Misschien kan jij haar ~ naar alle schoolactiviteiten.

adv. suddenly

Question 10

onderwijs / onderwijzeres / onderwijzer
onderwijzen/onderwees/onderwezen
opleiding
opleiden
onderzoek
onderzoeken

Answer 10

n. education in general

v.educate

n. training (sepcialized skill training)

v. lead up, bring up, train

n. research, investigation, (body) exam

v. research, investigate.

Question 11

ouder(s)

Answer 11

n. parent(s)

Question 12

plezier

Answer 12

n. fun, pleasure

Question 13

rij

boerderij

schilderij / shildering

Answer 13

n. row, line, queue
ex: op een rij

n. farm

n. painting

Question 14

schuin

waarschuwen

Answer 14

adj. slanted; adv. diagonally
(schuin maken)

v. warn

Question 15

tekenen
betekenen
tekening(en)
tekenfilm

Answer 15

v. draw, sign
ex: het jongetje tekent een fiets.

vt. to mean, to signify

n. drawing

n. cartoon

Question 16

ver
vers
ver-

Answer 16

adj. far / adv. far (ver weg)

adj. fresh
n. poem, verse, stanza

prefix. 1. to do or to become what stem refers to (verminderen);
2. negative action (verkopen);
3. move or change in the manner specified by stem (verdelen).

Question 17

driehoek
kant
vierkant
rechthoek
aanrecht
rechtop

Answer 17

n. triangle

n. side, face

n. / adj. square; adv. completely

n. rechtangle (长方形)

n. worktop

adv. up right

Question 18

vloer

verdieping

Answer 18

n. floor

n. level of a building

Question 19

wegdoen

Answer 19

v. put away, clear away

Question 20

wiel

Answer 20

n. wheel

Question 21

zaal
zak
zaak
zakelijk

Answer 21

n. hall, ward, auditorium

n. bag, sack, pocket

n. 1. ding, 2. business, affair

Adj. business like

Question 22

zingen
zing, zingt,
zong,
gezongen

Answer 22

v. sing

Question 23

zwembad
badpak

Answer 23

n. swimming pool

n. bath suit

Question 24

breien

Answer 24

vt. knit

Question 25

controleur
controle

Answer 25

n. controller, inspector
n. check up, investigation

Question 26

prakken
prak, prakt
prakte, prakte,
geprakt

Answer 26

vt. mash

Question 27

juf
juffrouw

Answer 27

f. female teach
f. ms.

Question 28

strand

Answer 28

n. beach

Question 29

tomaat
tomaten

Answer 29

n. tomato
plural

Question 30

vrucht / fruit
vracht
vrachtwagen

Answer 30

n. fruit
n. cargo
n. cargo truck

Question 31

vinden
vind, vindt,
vond
gevonden

Answer 31

vt. find, think, feel

Question 32

wijzen, wees, gewezen

Answer 32

vi. / vt. point / point out
onderwijzen
bewijzen - prove

Question 33

gearmd

Answer 33

adj. arm in arm

Question 34

aan

Answer 34

prep. at, on, to
Kom je aan tafel.
Leg de krant weg en kom aan tafel.

Question 35

vervelend

Answer 35

adj. boring / annoying / troublesome
synonyms: saai, moeilijk

Question 36

heel / hele

Answer 36

adj. complete, intact, unbroken, quite.
de hele dag
adv. entirely, very, quite
heel goed~

Question 37

met z’n tweeën

Answer 37

with pairs
z’n=zijn: o. being
ex: We zijn maar met z’n tweeën. - There are just two of us.

Question 38

journaal

Answer 38

n. TV radio program, journal, logbook

Question 39

voetpad
gangpad

Answer 39

n. pathway for walking
n. isle

Question 40

schillen
schilderen
schilderij
schitterend

Answer 40

v. peel

vt. paint (a painting)

n. painting

adj. amazing

Question 41

praktijk

Answer 41

n. practice
ex: praktijk van de dokter;
iets in praktijk leren;
in praktijk - in practice.

Question 41

stem
stemmen
stempel
stapel

Answer 41

n. voice; vote
vote: zijn stem uitbrengen op…
part: de eerste/tweede ~

v. vote / tune instruments / creat atmosphere

n. stamp

n. pile, stockpile

Question 42

achter
acht
achttien
tachtig

Answer 42

prep. behind

n. eight

N. Eighteen

N. Eighty

Question 43

bankbediende
bediende

Answer 43

bank staff
low rank employee