Combinaties van aangeboren afwijkingen Flashcards

1
Q

Aangeboren afwijkingen
-combinaties (3)
-geisoleerd

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Doel van registratie van aangeboren afwijkingen (6)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat registreert EUROCAT

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aangeboren afwijkingen
-hoeveel %
-welk deel hiervan geisoleerd en welk deel complex

A

Om te achterhalen of een afwijking geisoleerd is of niet moet je onderzoek doen naar eventuele andere afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geisoleerde afwijkingen
-waarom onderzoek doen
-erfelijk?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie syndroom

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 hoofdproblemen waarbij het vermoeden op een syndroom toe neemt

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe herken je syndromen

A

Soms is directe herkenning door uiterlijke kenmerken mogelijk en soms is het wat meer een puzzel.
Hoofdsymptomen zijn de symptomen waarop de diagnose wordt gesteld en nevensymptomen ondersteunen deze diagnose.
Bij onderzoek is het belangrijk om naar familiefoto’s te kijken en ook naar foto’s van de ouders als kind. Het kan namelijk zijn dat ouders het syndroom in mindere mate hebben dan het kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschillende syndromen en hun oorzaak
-rubella syndroom
-down syndroom
-smith-lemil-oplitz syndroom
-apert syndroom
-fragiele x syndroom

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Variabele expressie bij syndromen

A

Syndromen kunnen erg variabel zijn. Er zijn altijd overeenkomstige kenmerken, maar elk individu kan zich heel anders presenteren.
Daarom kan ouder syndroom dat hij/zij zelf heeft (zonder dit te weten) doorgeven aan een kind, waarbij dit toevallig wel heel erg wordt. Dit kan je niet voorspellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Penetrantie

A

Bij een lage penetrantie kan een aandoeningen generaties in een stamboom overslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Marfan syndroom
-oorzaak
-symptomen

A

Syndroom met een hoge penetrantie, maar zeer variabele expressie

Oorzaak= mutaties in FBN1 en TGFBR
incidentie 1:2000

Stoornis in het bindweefsel (fibrine). De mensen die dit krijgen hebben vaak allemaal andere symptomen, die wel allemaal bij het syndroom passen. Dit kan zijn lensluxatie, lange spanlengte, hypermobiele gewrichten, striae, scoliose, spinnenvingers, pectus excavatum. Het grootste gevaar is een aneurysma aorta wat kan ruptureren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Locus of genetische heterogeniciteit

A

1 ziektebeeld, wat veroorzaakt kan worden in mutaties in verschillende genen. Leidt tot hetzelfde fenotype, soms wel andere symptomen die op de voorgrond staan bij verschillende mutaties.
Dit is bijvoorbeeld bij het noonan syndroom zo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Allelisch syndroom

A

Verschillende foutjes in een gen kunnen leiden tot verschillende ziektebeelden, ligt aan de plaats van het foutje

Bijvoorbeeld bij het FGFR3-gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Definitie associatie

A

Voorbeelden van associaties zijn de acronymen VATER en

associaties worden onderzocht met SNP analyses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Definitie sequentie

A
17
Q

Robin sequentie

A

Hierbij is er sprake van een micrognathie (abnormaal kleine onderkaak) en retrognathie (korte kaak die naar achter staat). Dit geeft een verplaatsing van de tong naar achteren, waardoor het de sluiting van het zachte gehemelte voorkomt. Zo ontstaat een secundair u vorminge schisis.

De pierre robin sequentie komt voor bij verschillende syndromen. Het kan geisoleerd voorkomen of het kan onderdeel zijn van bijvoorbeeld het stickler of nagar syndroom