begrippen h13 en h14 Flashcards

1
Q

Emerging Adulthood

A

vindt plaats vòòr de jongvolwassenheid. Tijdens deze periode wordt het fundament voor het fysieke functioneren in de rest van het leven gelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

sociale integratie

A

het actief deelnemen aan veel sociale activiteiten/rollen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociale steun

A

psychologische, materiële en informatiegerichte voordelen uit een sociaal netwerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Reflectief denken (John Dewey)

A

Volhoudende, actieve en voorzichtige afweging van informatie en overtuigingen

ontwikkeld zich tussen de 20 en 25 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Postformeel denken (John Dewey)

A

Open, individualistische en flexibel soort denken en komt vaak voor in sociale en emotionele context

Hoger dan de formeel operationele fase van Piaget.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

7 fases van het cognitieve model (ontwikkeling) van Schaie.

Fases zijn gebaseerd op motiverende doelen die op verschillende fases in het leven van belang zijn.

Hebberige fase:

A: De late tienerjaren tot begin 30. Informatie wordt gebruikt om doelen na te streven.
B: Rond de kindertijd en de adolescentie. Informatie wordt vooral uit eigen belang op deelname uit de maatschappij verkregen
C: 30/40. In deze fase wordt verantwoordelijkheid genomen voor sociale systemen en sociale bewegingen

A

B: Rond de kindertijd en de adolescentie. Informatie wordt vooral uit eigen belang op deelname uit de maatschappij verkregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

7 fases van het cognitieve model (ontwikkeling) van Schaie.

Fases zijn gebaseerd op motiverende doelen die op verschillende fases in het leven van belang zijn.

Prestatiefase:

A: 30/40. In deze fase wordt verantwoordelijkheid genomen voor sociale systemen en sociale bewegingen
B: De late tienerjaren tot begin 30. Informatie wordt gebruikt om doelen na te streven.
C: Eind van de middelbare leeftijd of begin late volwassenheid: Mensen richten de aandacht en energie op betekenisvolle doelen nadat ze met pensioen zijn gegaan.

A

B: De late tienerjaren tot begin 30. Informatie wordt gebruikt om doelen na te streven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

7 fases van het cognitieve model (ontwikkeling) van Schaie.

Fases zijn gebaseerd op motiverende doelen die op verschillende fases in het leven van belang zijn.

Verantwoordelijkheidsfase:

A: 30/40. In deze fase wordt verantwoordelijkheid genomen voor sociale systemen en sociale bewegingen
B. Eind 30 begin 60: Het oplossen van praktische problemen die komen kijken bij verantwoordelijkheden richting anderen
C: Eind van de middelbare leeftijd of begin late volwassenheid: Mensen richten de aandacht en energie op betekenisvolle doelen nadat ze met pensioen zijn gegaan.

A

B. Eind 30 begin 60: Het oplossen van praktische problemen die komen kijken bij verantwoordelijkheden richting anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

7 fases van het cognitieve model (ontwikkeling) van Schaie.

Fases zijn gebaseerd op motiverende doelen die op verschillende fases in het leven van belang zijn.

Uitvoerende fase:

A. Late volwassenheid: Ouderen worden selectiever bij het kiezen van taken waaraan ze aandacht besteden. Ze richten zich op het doel van wat ze doen en op de taken die de meeste betekenis hebben.
B. 30/40. In deze fase wordt verantwoordelijkheid genomen voor sociale systemen en sociale bewegingen
C. Eind 30 begin 60: Het oplossen van praktische problemen die komen kijken bij verantwoordelijkheden richting anderen

A

B. 30/40. In deze fase wordt verantwoordelijkheid genomen voor sociale systemen en sociale bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

7 fases van het cognitieve model (ontwikkeling) van Schaie.

Fases zijn gebaseerd op motiverende doelen die op verschillende fases in het leven van belang zijn.

Reorganisatie fase:

A. Late volwassenheid: Ouderen worden selectiever bij het kiezen van taken waaraan ze aandacht besteden. Ze richten zich op het doel van wat ze doen en op de taken die de meeste betekenis hebben.
B. Eind 30 begin 60: Het oplossen van praktische problemen die komen kijken bij verantwoordelijkheden richting anderen
C. Eind van de middelbare leeftijd of begin late volwassenheid: Mensen richten de aandacht en energie op betekenisvolle doelen nadat ze met pensioen zijn gegaan.

A

C. Eind van de middelbare leeftijd of begin late volwassenheid: Mensen richten de aandacht en energie op betekenisvolle doelen nadat ze met pensioen zijn gegaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

7 fases van het cognitieve model (ontwikkeling) van Schaie.

Fases zijn gebaseerd op motiverende doelen die op verschillende fases in het leven van belang zijn.

Re-intergratiefase

A. Late volwassenheid: Ouderen worden selectiever bij het kiezen van taken waaraan ze aandacht besteden. Ze richten zich op het doel van wat ze doen en op de taken die de meeste betekenis hebben.
B. Eind 30 begin 60: Het oplossen van praktische problemen die komen kijken bij verantwoordelijkheden richting anderen
C. Eind van de middelbare leeftijd of begin late volwassenheid: Mensen richten de aandacht en energie op betekenisvolle doelen nadat ze met pensioen zijn gegaan.

A

A. Late volwassenheid: Ouderen worden selectiever bij het kiezen van taken waaraan ze aandacht besteden. Ze richten zich op het doel van wat ze doen en op de taken die de meeste betekenis hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stilzwijgende kennis (Tacit knowledge)

A

Bestaat uit zelfmanagement, taakmanagement en management van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Emotionele intelligentie

A

De vaardigheden om emoties waar te nemen, te reguleren, te gebruiken en te begrijpen om doelen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hercentrering (Recentering)

3 fases

A

Proces dat aan de volwassen identiteit vooraf gaat. Bestaat uit drie fases:

fase 1: Identiteit is nog gekoppeld aan de familie, maar verwachtingen over zelfstandigheid nemen toe.

Fase 2: Tijdens de opkomende volwassenheid blijft de persoon de relatie behouden met de familie, maar is niet van de familie afhankelijk

fase 3: Rond de leeftijd van 30 jaar is de persoon volledig onafhankelijk van de familie en daarnaast toegewijd aan een partner, kinderen of baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Normatieve fase modellen

A

De meeste volwassenen volgen een patroon van leeftijds gerelateerde psychosociale veranderingen. Als jong volwassenen zich niet aan anderen kunnen toewijden (Erikson) ontstaat er isolatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Timing van gebeurtenis modellen

A

Gebaseerd op de assumptie dat ontwikkeling verloopt aan de hand van bepaalde belangrijke gebeurtenissen (worden ook wel normatieve gebeurtenissen genoemd). Als deze gebeurtenissen in een niet normale periode vallen, kan er stress ontstaan.

17
Q

Karaktertrekken modellen

A

Kijkt naar stabiliteit of veranderingen in persoonlijkheidskenmerken (Big 5)

18
Q

Typologische modellen

A

Kijken naar persoonlijkheidsSTIJLEN en zien persoonlijkheid als een functioneel geheel

19
Q

Ego-stabiele mensen (Typologische modellen)

Deze mensen hebben een goede balans tussen …. en ….

A

Deze mensen zijn goed aangepast. Wordt gekenmerkt een goede samenwerking, zelfvertrouwen en onafhankelijkheid

Hebben een goede balans tussen ego-veerkracht en ego-controle

20
Q

Overgecontroleerde mensen (Typologische modellen)

A

Zijn verlegen, afhankelijke en angstige mensen

21
Q

Ondergecontroleerde mensen (Typologische modellen)

A

Zijn actief, koppig, impulsief en energieke mensen.

22
Q

Fictieve kin

A

Psychologische familie (hechte vrienden die steun bieden).

23
Q

Triangulaire theorie over liefde

intimiteit

A

Het emotionele element. Bestaat uit de vaardigheid om jezelf bloot te geven wat leidt tot gevoelens van vertrouwen, warmte en verbondenheid.

Communicatie speel hierbij een belangrijke rol

Alleen intimiteit: Vriendschap

24
Q

Triangulaire theorie over liefde

Passie

A

Motiverende element

Vertaalt fysiologische opwinding in lust

Alleen passie: Inflatuate love/alleen seks

25
Q

Triangulaire theorie over liefde

Toewijding

A

Cognitieve element

Beslissing om lief te hebben en bij de partner te blijven.

Alleen toewijding: Empty love

26
Q

Cohabitatie

A

Samenleven van ongetrouwde mensen

27
Q

Triangulaire theorie over liefde

Intimiteit + Passie

A

Romantische liefde

28
Q

Triangulaire theorie over liefde

Initimiteit + toewijding

A

Long term friendship

29
Q

Passie + toewijding

A

Fatuous love