begrippen 17 en 18 Flashcards

1
Q

ageism

A

discriminatie op basis van leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Primaire veroudering

A

Het geleidelijk aftakelen van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Secundaire veroudering

A

Het resultaat van ziekte, mishandeling en verslaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gerontologie

A

Bestudeerd het ouder worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geriatrie

A

Houdt zich bezig met de medische aspecten van ouder worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hayflicklimiet

A

Menselijke cellen kunnen zich niet vaker dan 50 keer delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Genetische programmeer theorie

A

Gaat uit van het idee dat mensen verouderen op basis van een ontwikkelingslijn

Tweelingstudies hebben aangetoond dat genetische verschillen ongeveer een kwart van de variatie in levensverwachting kunnen verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geprogrammeerde verouderingstheorie

(Genetische programmeer theorie)

A

Specifieke genen gaan uit voordat leeftijdsgerelateerde kwalen zichtbaar worden..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Endocriene theorie

(Genetische programmeer theorie)

A

De biologische klok beïnvloed de hormonen via de genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Immunologische theorie

(Genetische programmeer theorie)

A

Bepaalde genen leiden tot problemen met het immuumsysteem wat weer leidt tot ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Evolutionaire verouderingstheorie

A

Mensen leven alleen lang genoeg om kinderen te kunnen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Variabele ratiotheorie

A

Zien leeftijd als resultaat van verschillende processen die vaak schade met zich meebrengen en leiden tot fouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wear and tear theorie

(Variabele ratiotheorie)

A

Het lichaam wordt ouder doordat de schade op moleculair niveau zich opstapelt

en ouderen zijn minder goed in het herstellen hiervan dan jongeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Free-radical theorie

A

Radicalen tasten de cellen, vetten en zelfs DNA aan. Antioxidanten kunnen helpen dit tegen te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rate-of-living theorie

A

De levensduur wordt bepaald door de snelheid van het metabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Auto-immuum theorie

A

Het lichaam raakt verward en maakt cellen (antilichamen) aan die eigen cellen kan aanvallen.

17
Q

Reservecapaciteit

A

De buffer die het lichaam heeft om alle systemen zo lang mogelijk te laten werken

Ieder mens verschilt hierin.

18
Q

glaucoom

A

Schade aan de zenuw die wordt veroorzaakt door een druk in het oog.

19
Q

Welke persoonlijkheidstrek heeft een kleinere kans op de ontwikkeling van Dementie?

A

consciëntieusheid

Ook een uitdagende baan, hoogopleidingsniveau + tweetaligheid verminderd de kans.

20
Q

Use-it-or-lose-it principe

A

Ouderen die mentale functies nog actief gebruiken, vertonen geen of nauwelijks achteruitgang (video van ouderen die zingen in een koor)

Ontdekt in de Seattle Longitudinale Studie

Laat zien dat de hersenen van ouderen in zekere mate plasticiteit vertonen

21
Q

Semantisch geheugen

A

Feitenkennis

(Dit geheugenproces wordt nauwelijks aangetast)

22
Q

Procedureel geheugen

A

Motorische vaardigheden, gewoontes en onbewuste processen.

(Dit geheugenproces wordt nauwelijks aangetast)

23
Q

Episodisch geheugen

A

Het onthouden van gebeurtenissen (bijv. ontbijt van vanmorgen)

Neemt het meeste af

24
Q

Onderzoek van Baltes over wijsheid bij ouderen

A

Ouderen bezitten niet meer wijsheid dan jongeren.
Ouderen tonen wel meer wijsheid bij hun eigen levensfase maar geen ‘algemene wijsheid’

25
Q

Integriteit vs wanhoop

A

65+ Ouderen dienen het leven dat ze hebben geleefd en de naderende dood te accepteren.

26
Q

Theorieën over coping:
Adaptieve verdedigingen

A

Vormt een voorspellende factor voor een goede mentale gezondheid.

Stellen mensen in staat de werkelijkheid op een positieve manier te ervaren.

Verdediging is onbewust of instinctief

27
Q

Theorieën over coping:
Cognitieve beoordelingsmodel

A

Wordt ervan uitgegaan dat mensen BEWUST een copingsstrategie kiezen

Kan probleemgericht of emotiegericht zijn.

28
Q

Emotiegerichte proactieve coping en reactieve coping

A

Proactief: Emoties confronteren en sociale steun zoeken

Reactief: Ontwijken, ontkennen. accepteren of onderdrukken van emoties

29
Q

Ambiguous loss

A

Niet afgeronde verliezen. Iemand die nog leeft en vermist is of aan alzheimer

30
Q

Wat zegt de disengagement theorie over ouder worden?

A

Ouder worden brengt een geleidelijke afname van sociale betrokkenheid met zich mee

31
Q

Activiteitentheorie

A

Ouderen die actief blijven, worden beter oud

32
Q

Continuïteitstheorie (Robert Atchley)

A

Legt de nadruk op de behoefte om een connectie met het heden en het verleden te houden

Mensen die in het begin van hun leven actief zijn, hebben op latere leeftijd ook veel behoefte aan activiteit.

33
Q

Selectieve optimalisatie en compensatie (Baltes)

A

Houdt in dat ouderen zeer bewust de keuze maken met welke mensen ze omgaan en met welke activiteiten ze zich bezig houden. Selecteren, optimaliseren spelen een rol bij deze beslissingen (video van pianist van 90 jaar)

34
Q

Familiegerichte levensstijl bij pensioen

A

Bestaat uit eenvoudige en goedkope activiteiten met de familie

35
Q

Gebalanceerde investeringsstijl

A

Houdt in dat mensen de tijd verdelen over familie, werk en vrije tijd.

36
Q

Sociale konvooi theorie bij ouderen

A

Ouderen houden het contact met mensen die hun positief beïnvloeden en kappen de relatie af met mensen die ze niet moeten

37
Q

Sociaal-emotionele selectiviteitstheorie

A

Geeft aan dat ouderen tijd doorbrengen met mensen en activiteiten die ONMIDDELIJKE emotionele behoeftes bevredigen

38
Q

Gebrek aan sociale relaties is net zo slecht voor de fysieke en mentale gezondheid als alcohol, roken of drugs

Waar of niet waar

A

Waar