begrippen h10 Flashcards

1
Q

Industry vs. inferiority

Leeftijd!

A

industrie versus vlijt (industry vs. inferiority) 5 tot 13 jaar:

Lastige taken onder de knie krijgen.

Deugd: competentie.

Vaardigheden leren vanuit de cultuur en gevoelens van incompetentie onder ogen zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Internaliserende gedragsproblemen

A

Angst en depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Externaliserende gedragsproblemen

A

Vechten, vijandigheid en aggresiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Co-regulatie

A

Ouders en kind delen de macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociometrische populariteit

A

Gemeten door aan kinderen te vragen welke kinderen ze het meest mogen en welke het minste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waargenomen populariteit

A

Gemeten door te vragen welke kinderen het meest geliefd zijn bij hun leeftijdgenoten

Wordt vaak verkregen door fysieke kenmerken en academische prestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt de 1e fase (4-9 jaar) van Seligman in over vriendschap:

Eenzijdige assistentie?

A

Een goede vriend doet wij hij zelf van zijn vriend verwacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt de 2e fase van Seligman (6 en 12 jaar) in over vriendschap:

Tweezijdige coöperatie?

A

Hier is al sprake van ‘geven en nemen’ maar er spelen veel eenzijdige interesses mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Derde fase van vriendschap 9 - 15 jaar

A

Intieme gedeelde relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Laatste fase (fase 4) van vriendschap 15+

A

Autonome independentie

Vanaf deze leeftijd respecteren kinderen andermans behoefte aan zowel autonomie als afhankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

instrumentele agressie

A

gericht op het behalen van een bepaald doel. Kind reageert uit opzet en niet uit woede.

Wanneer een strategie uit boosheid werkt, wordt het kind beloond voor zijn agressie waardoor hij het vaker zal doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vijandige agressie

+ welke bias zitten ze in

A

Bedoeld om iemand te kwetsen. Kinderen die vijandig agressief zijn denken vaak dat andere kindjes hun pijn willen doen of hun positie willen aantasten: ze zitten in een vijandige attributie bias

Wanneer kinderen agressief reageren wordt deze bias weer versterkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

proactief pesten

A

wordt gedaan om dominantie te laten zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Reactief pesten

A

Wordt gedaan om te reageren op een al dan niet denkbeeldige aanval van iemand anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oppositional Deffiant Dissorder (ODD)

Wat kan een rol spelen bij de ontwikkeling van ODD

A

Rond 8 jaar vijandig en opstandig gedrag richting gezaghebbenden en ongehoorzaamheid.

Een kwart van de kinderen met ODD ontwikkeld later een antisociale persoonlijkheidsstoornis.

Erfelijke factoren spelen een rol bij ODD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conduct disorder (CD)

A

Anti sociale stoornis.

17
Q

Wat zijn de twee belangrijkste beschermingsfactoren die kinderen helpen met omgaan met stress en die bijdragen aan de veerkracht?

A

een goede familierelatie en cognitief functioneren

18
Q

Wat kan helpen bij het omgaan met traumatische gebeurtenissen bij een kind?

A

Een hoog IQ, het temperament en compenserende ervaringen.

19
Q

Wat kan de gezondheid en het welzijn van kinderen versterken?

A

Gedeelde maaltijden

20
Q
A