ABabyC - Kennismaken Flashcards
1
Q
bonjour
A
hallo
2
Q
enchanté.e
A
aangenaam
3
Q
bonjour (matin)
A
goedemorgen
4
Q
bonjour (après-midi)
A
goedemiddag
5
Q
bonsoir
A
goedenavond
6
Q
bonjour madame
A
dag mevrouw
7
Q
bonjour monsieur
A
dag meneer
8
Q
bonjour tout le monde
A
dag allemaal
9
Q
bon week-end
A
goed weekend
10
Q
bonnes vacances
A
fijne vakantie
11
Q
à demain
A
tot morgen
12
Q
à lundi
A
tot maandag
13
Q
à tout à l’heure
A
tot straks
14
Q
au revoir
A
tot ziens
15
Q
oui
A
ja
16
Q
non
A
nee
17
Q
désolé.e
A
sorry
18
Q
excusez-moi
A
excuseer me
19
Q
merci
A
dank je wel
20
Q
s’il vous plaît
A
alsjeblieft
21
Q
pardon ?
A
wablief ?
22
Q
parfait
A
prima
23
Q
dommage
A
spijtig
24
Q
félicitations
A
proficiat
25
le prénom
de voornaam
26
le nom
de naam
27
la date de naissance
de geboortedatum
28
le lieu de naissance
de geboorteplaats
29
l'âge
de leeftijd
30
l'adresse
het adres
31
le domicile
de woonplaats
32
la commune
de gemeente
33
la ville
de stad
34
le numéro de téléphone
het telefoonnummer
35
l'adresse email
het e-mailadres
36
qui
wie
37
quoi
wat
38
où
waar
39
quand
wanneer
40
pourquoi
waarom
41
comment
hoe
42
combien
hoeveel
43
habiter
wonen
44
travailler
werken
45
étudier
studeren
46
lundi
maandag
47
mardi
dinsdag
48
mercredi
woensdag
49
jeudi
donderdag
50
vendredi
vrijdag
51
samedi
zaterdag
52
dimanche
zondag
53
janvier
januari
54
février
februari
55
mars
maart
56
avril
april
57
mai
mei
58
juin
juni
59
juillet
juli
60
août
augustus
61
septembre
september
62
octobre
oktober
63
novembre
november
64
décembre
december
65
hier
gisteren
66
aujourd'hui
vandaag
67
demain
morgen
68
la semaine passée
vorige week
69
cette semaine
deze week
70
l'année prochaine
volgend jaar
71
dans deux mois
over twee maanden
72
il y a trois jours
drie dagen geleden
73
le week-end
het weekend
74
les vacances
de vakantie
75
toujours
altijd
76
jamais
nooit
77
parfois
soms
78
souvent
vaak
79
c'est exact
dat klopt
80
oui, c'est bien
ja, dat is goed
81
je ne sais pas
ik weet het niet
82
ce n'est pas grave
dat is niet erg
83
excusez-moi, puis-je vous demander quelque chose ?
excuseer me, mag ik iets vragen ?
84
bon rétablissement !
veel beterschap !
85
joyeux anniversaire
gelukkige verjaardag
86
comment vous appelez-vous ?
wat is jouw naam ?
87
je m'appelle Thierno
mijn naam is Thierno
88
je suis le papa de Hafsa
ik ben de papa van Hafsa
89
comment allez-vous ?
hoe gaat het met u ?
90
je vais bien, merci
het gaat goed, dank u
91
j'habite Anderlecht
ik woon in Anderlecht
92
j'ai 30 ans
ik ben 30 jaar
93
j'ai un enfant
ik heb een kind
94
je travaille
ik werk
95
je ne travaille pas
ik werk niet
96
je suis né.e en France
ik ben in Frankrijk geboren
97
j'habite en Belgique depuis 2008
ik woon in België sinds 2008
98
j'ai déménagé
ik ben verhuisd
