9.6 PD geheugen en dementie Flashcards

1
Q

wat is dementie?

A

het is een syndroomdiagnose
- cognitieve stoornissen in meerdere domeinen
- met interferentie in het dagelijks functioneren

dit zegt dus vaak niets over
- oorzaak
- begin (acuut of subacuut)
- beloop (stabiel of langzaam progressief)
- reversibiliteit
- onderliggende pathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

incidentie dementie?

A

van de 90 jarigen heeft 1 op 3 dementie
- vaak de ziekte van alzheimer of het gevolg van een hersenbloeding (vasculaire dementie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe analyse van de dementie?

A

neuropsychologisch onderzoek (NPO)

labonderzoek
- uitsluiten behandelbare oorzaak

beeldvormend onderzoek: CT/ MRI/ PET
- uitsluiten behandelbare oorzaak
- ondersteuning specifieke dementie diagnose

liquor (op indicatie)
- uitsluiten infectieuze oorzaken
- ondersteuning specifieke diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het doel van NPO?

A
  1. vaststellen aanwezigheid en ernst cognitieve stoornissen
    - dementie ja/ nee?
  2. bijdrage aan nosologische diagnose
    - corticale of subcorticale dementie?
    - kenmerken bepaald subtype?
  3. bijdrage aan differentiaal diagnose
    - psychiatrische aandoeningen
    - slaapstoornissen
    - prodromale stadia dementie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn cognitieve functies?

A
  • Aandacht/concentratie
  • Uitvoerende functies
  • Abstraherend vermogen
  • Sociale cognitie
  • Taalfuncties
  • Korte en lange termijngeheugen
  • Visueel-ruimtelijke en -constructieve functies
  • Mentale verwerkingssnelheid
  • Praxis
  • gnosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke functies zijn betrokken bij stoornissen in het corticale domein en welke subtypen demenyie vallen hieronder?

A

stoornissen in corticale domeinen
- frontaal: gedrag, sociale cognitie, executieve functies
- temporaal: geheugen, oriëntatie
- subtypes: ziekte van alzheimer, frontotemporale dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke functies zijn betrokken bij stoornissen in het subcorticale domein en welke subtypen demenyie vallen hieronder?

A

werktempo, aandacht, concentratie, traagheid, executieve functies

subtypes: vasculaire dementie, hydrocephalus, parkinson dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

noem een subtype dementie die gemengd beeld vormt van zowel corticaal als subcorticaal

A

dementie met lewy bodies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar zit de neurodegeneratie bij
- alzheimer
- vasculaire dementie
- lewy body dementie, parkinson, huntington
- frontotemporale demetie
- creutzfeldt jakob

A

alzheimer
- hippocampus, temporaal (MTA)
- pariëtaal (vaker bij early onset, PCA)

vasculaire dementie
- wittestof laesies (WMH)

lewy body dementie, parkinson, huntington
- basale kernen

frontotemporale demetie
- frontaal
- temporaal

creutzfeldt jakob
- alle schorsgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

benoem criteria ziekte van alzheimer

A

criteria: twee-staps diagnostisch proces

  1. dementie syndroom: uitval in 2 cognitieve domeinen (geheugen), interfereert met dagelijkse activiteiten
  2. ziekte van alzheimer
    - sluipend begin, geleidelijk progressief
    -progressief uitval geheugen, taal, visueel ruimtelijke functies, praxis, uitvoerende functies
    - geen systemische of andere hersenaandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn biomarkers voor ziekte van alzheimer
- mri scan
- PET/ SPECT
- liquor
- DNA diagnostiek

A

MRI scan hersneen
- atrofie mediotemporaal- hippocampus (MTA)

PET/ SPECT
- hypometabolisme/ hypoperfusie temporoparietaal
- positieve corticale PiB binding (amyloid traces)

liquor
- verhoogd phospho-tau, verlaagd beta-amyloid

DNA diagnostiek; mutatie in preseniline of APP gen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is Mild cognitive impairment (MCI)

A

symptomen moeten voor dementie in het dagelijks leven hinderen, als dit nog niet zo is, wordt er gesproken van een MCI met een verhoogd risico op dementie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe behandeling ziekte van alzheimer?

A

geen etiologische therapie beschikbaar

therapie op neurotransmitters
- choline-esterase remmers: reminyl, exelon
- memantine (ebixa)
- antipsychotica bij gedragsverandering

evaluatie zorgbelasting partners, ketenzorg

dagbehandeling, opname verpleeghuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

typen frontotemporale dementie (corticale dementie)

A

frontotemporale dementie
- gedragsvariant
- taalvarianten: primair progressieve afasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

criteria gedragsvariant van de frontotemporale dementie

A
  • sluipend, langzaam progressief
  • Vroeg verval van sociaal gedrag: decorumverlies, tactloos
  • vroeg veranderd gedrag: apathie, zwerven, ontremd
  • Spraakstoornissen: niet-vloeiende spraak of gestoord begrip
  • Vroeg ontstaan van emotionele vervlakking
  • Vroeg verlies van ziekte-inzicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn ondersteunende criteria gedragsvariant van de frontotemporale dementie

A

Gedrag:
- Obsessief-compulsief, hyperoraliteit, verhoogd afleidbaar

Spraak:
- Echolalie, parafasieën, stereotiep, perseveraties

Neurologisch:
- Extrapyramidale stoornis, incontinentie

Aanvullend onderzoek
- NPO: executieve – en taalstoornis, normale geheugen/visueel-
ruimtelijke vaardigheden
- Frontale en/of anterieur temporale atrofie op MRI

17
Q

noem verschillen PET vs MRI

A

PET hogere sensitiviteit: hypometabolisme vooraf aan atrofie

specificiteit (lokatie afwijkingen) vergelijkbaar aan MRI

redelijke specificiteit (70-80%) AD vv FTD vv DLB–> meer overlap

18
Q

benoem verschillende vormen van primair progressieve afasie

A
  1. semantische dementie (SD)
    - benoemstoornissen
    - gestoord woord- en objectbegrip
    - vloeiende spraak
    - MRI: anterieur temporale atrofie
  2. progressieve niet vloeiende afasie (PNFA)
    - hakkelende spraak
    - agrammatisme
    - gespaard begrip
    - MRI: posterieur fronto-insulaire atrofie
  3. logopene progressieve afasie (LPA)
    - nazeggen gestoord
    - woordvindstoornissen
    - fonologische parafasieën
19
Q

zeg wat over erfelijkheid en FTD (frontaal temporale dementie)

A

positieve familie anamnese in 40%
- dementie bij 1e graads familieleden

autosomaal dominante overerving in 25%
- MAPT mutaties
- progranuline gen mutaties
- FTD met nog onbekend genetisch defect
- C9orf72

20
Q

criteria vasculaire dementie (subcorticale dementie)

A

Diagnose waarschijnlijke VaD
- 1. Dementie
- 2. Focale uitvalsverschijnselen + vasculaire afwijkingen op CT/MRI
- 3. Tijdsrelatie tussen 1 en 2 (direct of < 3mnd)

Diagnose mogelijke VaD in patiënten met dementie + focale uitval
- 1. Geen vasculaire afwijkingen CT/MRI of
- 2. Geen duidelijke tijdsrelatie beroerte – dementie
- 3. Sluipend begin en variabel verloop

21
Q

zeg wat over erfelijke vasculaire dementie

A

Arteriopathie - lacunaire infarcten - witte stof laesies: CADASIL

Beginleeftijd: 30 - 60 jaar.

Migraine, TIA’s of recidiverende beroertes.

Subcorticale dementie, loopstoornissen en incontinentie

Epilepsie, psychiatrische symptomen

Mutaties in het Notch3 gen op chromosoom 19

22
Q

kenmerken dementie met lewy bodies

A

mengbeeld

progressieve cognitieve achteruitgang: mn aandacht, frontale (uitvoerende) en visuospatiele vaardigheden

2 symptomen
- a. fluctuaties cognitie, aandacht, alertheid
- b. recidiverende visuele halluconaties
- c. spontaan parkinsonisme

lewy lichaampjes in de schors en substantia nigra

23
Q

wat zijn ondersteunende en suggestieve symptomen van Lewy body dementie?

A

Ondersteunend:
1. Frequent vallen
2. Syncope
3. Tijdelijk bewustzijnsverlies
4. Hallucinaties (niet visueel)
5. Verminderde perfusie occipitaal beiderzijds

Suggestieve symptomen
- REM slaap gedragsstoornis
- Ernstige neuroleptische overgevoeligheid
- Lage dopamine-uptake op DaT scan

PET scan: occipitaal hypometabolisme

24
Q

therapie lewy body dementie

A

Cognitief:
- choline-esteraseremmers
- Memantine
- Vermijdt klassieke antipsychotica en m.n. haloperidol
- Vermijdt antidepressiva en anticholinergica

Niet-motore symptomen:
- REM-slaap gedragsstoornissen: rivotril, melatonine
- Parkinsonisme: Levodopa, geen dopamine-agonisten

Niet medicamenteus