9.2 - Waterreabsorptie Flashcards

1
Q

waar is waterreabsorptie het hoogst?

A

Hoe dieper je in het merg gaat, hoe hoger osmolaliteit, dus hoe hoger water reabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lis van henle en waterreabsorptie

A

Omhoog in lis van henle is er geen water reabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ADH werking

A

Zorgt voor minder water in urine

Verhoogd expressie van aantal transporteiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat heb je voor reabsorptie nodig?

A

gat

drijvende kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

what u mean gat?

A

Aquaporines
1 en 3 en 4 zijn er altijd
Regulatie is met 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aquaporine 2

A

2 zit in vesicles in de cel
Kan ook op celmembraan
Waar 2 zit hangt af van Vasopressinereceptor = ADH
Dit leidt tot in celmembraan brengen van 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

what u mean drijvende kracht?

A

Osmotische kracht
Counter current multiplier
-Voor efficiente uitwisseling
-Opbouwen gradient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verdunt de nier de urine?

A

Natriumreabsorptie

En dichtzetten waterreabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hyponatriemie

A

[Na] te laag
te veel water in lichaam
te veel ADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hypernatriemie

A

[Na] te hoog

te weinig water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly