6.3 - Microscopische anatomie: longen en luchtwegen Flashcards

1
Q

waar bestaat neusslijmvlies epitheel uit?

A

basale cellen
olfactoire cellen
steuncellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

noem de neus bijholtes

A

sinus frontalis
sinus ethmoidalis
sinus sphenoidalis
sinus maxillaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de functies van neus bijholtes?

A

verlaagt gewicht schedel
stemgeluid
luchtconditionering
“stootkussen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarmee zijn trachea bekleed?

A

respiratoir epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wandopbouw in principe gelijk aan bronchus, maar wat zijn verschillen bij trachea?

A

kraakbeenringen C vormig

geen spierweefsel rondom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarom zijn kraakbeenringen C vormig?

A

zodat het de oesofagus niet belast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de samenstelling van de long?

A

80% lucht
10% bloed
3% gasgeleidingssysteem
3% alveolair weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de samenstelling van bronchus?

A
epitheel
kraakbeen
glad spierweefsel
klieren
bloedvaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar bestaat het epitheel uit?

A
trilhaarcellen (microvilli en cilia)
mukeuze cellen
basale cellen
neuroendocriene cellen
clara cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pathologie van ciliën

A

ciliare dyskenesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eigenschappen van mukeuze cellen

A

produceren mucine, dat de viscositeit bepaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

clara cellen

A

in kleinere bronchiole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functies clara cellen

A

modulatie van ontstekingsreactie
modulatie schadelijke stoffen
stamcel voor trilhaar- en mukeuze cellen
surfactant productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de volgorde van trachea tot alveoli?

A
trachea
hoofdbronchus
segmentale bronchi
bronchiolen
terminale bronchiolus
bronchiolus respiratorius
ductus alveolaris
saccus alveolaris
alveoli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de samenstelling van broncheoli?

A

geen kraakbeen en klierweefsel

wel glad spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een andere benaming van acinus?

A

primare pulmonale lobulus

17
Q

wat is acinus?

A

alle weefsel dat ontspringt uit 1 respiratoire bronchiolus

18
Q

wat is secundaire lobulus?

A

weefsel dat ontspringt uit terminale bronchiolus

19
Q

wat zijn de poriën van kohn en waar zijn ze voor?

A

gaten in de wand van alveoli, hierdoor zijn alveoli met elkaar verbonden en kan er parallelle diffusie plaatsvinden

20
Q

wat is de samenstelling van alveoli?

A

collageen
elastine
(myo)fibroblasten
macrofagen

21
Q

pneumocyten type 1

A

afgeplatte cellen

dekcellen

22
Q

pneumocyten type 2

A

steken meer uit

lamelair bodies

23
Q

surfactant

A

eiwit dat zich in lamelair bodies bevindt. verlaagt oppervlaktespanning van de long

24
Q

viscerale pleura

A

direct tegen longweefsel aan

25
Q

pariëtale pleura

A

tegen thoraxwand

26
Q

ruimte tussen pleurabladen

A

bevat vocht

zorgt voor negatieve druk, waardoor je vacuüm je longen opentrekt als je inademt