4.6 Ouderen en (Onder)voeding Flashcards
Wat is de definitie van ondervoeding?
Ondervoeding is een aandoening die wordt veroorzaakt door een verminderde inname op opname van voeding met als gevolg een veranderde lichaamssamenstelling (Verminderde vetvrije massa). Dit resulteert in een afname van het fysiek en mentaal functioneren en een slechtere klinische uitkomst
Latere leeftijd wordt het corrigeren lastiger
Wat is kwalitatief en kwantitatieve ondervoeding?
Kwalitatief: 1 bestanddeel
Kwantitatief: Calorie ondervoeding
Wat wordt er gemeten bij de MUST?
- BMI
- Ongewenst gewichtsverlies
- Hoe acuut ziek is de patiënt?
Sensitiviteit: 75%
Specificiteit: 94%
Welke labwaardes kunnen wijzen op ondervoeding?
- Albumine -> Halfwaardetijd is wel 20 dagen dus is niet een directe bewijzende maat (Hoe lager albumine, hoe hoger de mortaliteit risico)
Wat gebeurt er bij eiwitinname?
- Spieropbouw stijgt
- Minder proteolyse
Ouderen hebben 1,2 g per dag eiwit nodig
Bij ondervoeding is dit geheel andersom
- Goede voeding en met name een adequate eiwitinname is belangrijk voor (behoud van) spiermassa en spierkracht
- Ongeveer 50% van het totale lichaamseiwit bevindt zich in de spieren
- Eiwitinname is geassocieerd met het verlies van spiermassa
Wat zijn de gevolgen van ondervoeding?
- Afname gewicht en spiermassa
- Vertraagd herstel en verminderde afweer
- Hogere mortaliteit
- Afname kwaliteit van leven
- Kans op sociaal isolement
- Algehele fysieke en psychische achteruitgang
- Verhoogde kans op -> (Verlengde) ziekenhuisopname, extra thuishulp, opname in verpleeg- of verzorgingshuis, vallen