3.7-3.8 décéder - réanimer Flashcards
overlijden
décéder
sterven
mourir
stervend
mourant(e)
in doodstrijd
agonisant(e)
het overlijden
le décès
het overlijden meedelen
faire part du décès
overlijdensbericht
le faire-part de décès
de dood
la mort
de klinische dood
la mort clinique
de hersendood
la mort cérébrale
vechten tegen de dood
lutter contre la mort
de doodstrijd
l’agonie (f.)
hij is aan zijn verwondingen bezweken
il a succombé à ses blessures
de rouw
le deuil
in de rouw zijn
être en deuil/porter le deuil
rouwen om iemand
pleurer quelqu’un
mijn oprechte deelneming
mes sincères condoléances
zijn deelneming betuigen
présenter/exprimer ses condoléances
de reanimatie
la réanimation
de ademhalingsstilstand
l’arrêt respiratoire/ventilatoire (m.)
reanimeren
réanimer
hart- en ademhalingsstilstand
l’arrêt cardiorespiratoire