2B2 week 2 HC 5 Urineweginfecties Flashcards

1
Q

Welke typen urineweginfecties zijn er?

A
  • Hoog: urinewegen en nieren (pyelonefritis)
  • Laag: blaas (cystitis) en plasbuis (urethritis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn tekenen van weefselinvasie?

A

Koorts, rillingen, malaise, pijn in flanken of perineum en acute verwardheid/delier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een bacteriurie?

A

Bacteriën in de urine
- Significant: > 10^5 kve/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heten bacteriën die een urineweginfectie kunnen veroorzaken?

A

Uropathogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe worden urineweginfecties ingedeeld?

A
  • Gezonde, niet zwanger vrouwen > 12 jaar
  • Verhoogd risico op gecompliceerd beloop > 12 jaar
  • Tekenen van weefselinvasie > 12 jaar (man of vrouw)
  • Onder 12 jaar (wel of geen weefselinvasie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn risicogroepen voor een gecompliceerd beloop van een urineweginfectie?

A
  • Mannen
  • Zwangeren
  • Diabetes mellitus of verminderde weerstand
  • Afwijkingen aan nieren of urinewegen
  • Neurologische blaasfunctiestoornissen
  • Verblijfskatheter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij wie komen urineweginfecties het meest voor en waarom?

A
  • Vrouwen: kortere afstand tot urethra
  • 15 tot 24 jaar: seksueel actief
  • Boven 60 jaar: hormonen (vrouw) en prostaatvergroting (man)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door welke bacteriën worden de meeste urineweginfecties veroorzaakt?

A

Enterobacteriaceae: e.coli, klebsiella spp, proteus spp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan residuvorming ontstaan?

A
  • Obstructie (bijv prostaat of nierstenen)
  • Neurogene blaasfunctiestroonissen
  • Te geringe mictiefrequentie
  • Niet volledig ledigen vd blaas
  • Zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn predisponerende factoren voor het krijgen van een urineweginfectie?

A
  • Postmenopauzale atrofie
  • Verminderde weerstand
  • Blaas/nier stenen
  • Katheter
  • Genetische factoren
  • Anatomische afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan een urineweginfectie onstaan?

A
  • Vanuit de darm: pili
  • Hematogeen (zeldzaam)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn klachten van een urineweginfectie?

A
  • Dysurie: pijnlijke of branderige mictie
  • Pollakisurie: kleine beetjes plassen
  • Toegenomen mictiefrequentie
  • Hematurie
  • Pijn in rug of onderbuik
    + Geen veranderde afscheiding!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn klachten van een urineweginfectie bij kinderen onder 1 jaar?

A

Slecht groeien, braken, > 3 dagen koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer doe je lichamelijk onderzoek bij een urineweginfectie?

A
  • Tekenen van weefselinvatie
  • Recidiverende infecties (min 3x per jaar)
  • Mannen
  • Kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar let je op bij lichamelijk onderzoek bij een urineweginfectie?

A

Flankpijn, retentieblaas, peritoneale prikkeling, dehydratie en shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werkt een urinestick?

A

Meet nitriet en leukocyt esterase
- Leukocyten zijn altijd positief bij UWI
- Niet gebruiken bij verblijfskatheter

17
Q

Waarom is nitriet niet altijd positief bij een urineweginfectie?

A
  • Niet alle uropathogene bacteriën hebben nitrietreductase
  • Het duurt even voordat nitriet uit nitraat is gevormd
18
Q

Wat is de automated urinary screening?

A

Geautomatiseerd sediment: celtelling, bacterietelling en kristallen flowcytometrie

19
Q

Wat zijn indicaties voor een kweek met gevoeligheidsbepaling?

A
  • 2x therapiefalen bij gezonde, niet zwangere vrouw
  • 1x therapiefalen bij kwetsbare oudere
  • Patiënt die antibiotische profylaxe gebruikt
    i.v.m. recidiverende urineweginfecties
  • Patiënt uit een risicogroep (m.u.v. vrouwen met DM die verder gezond zijn)
  • Kinderen < 12 jaar
  • Tekenen van weefselinvasie
  • Aanhoudend vermoeden van UWI, terwijl urinestick
    en dipslide of sediment negatief blijven.
20
Q

Hoe verkrijg je materiaal voor een kweek?

A
  • Midstream urine
  • Clean catch (indien niet zindelijk)
  • Plaszakje
  • Eenmalige katherisatie
  • Suprapubische punctie
21
Q

Wat is de behandeling van een urineweginfectie?

A

Antibiotica: nitrofurantoïne voor 5 dagen
- Eventueel afwachtend met veel drinken

22
Q

Waar let je op bij het gebruiken van empirische therapie?

A
  • Focus (lokaal/systemisch, doelwitorgaan)
  • Meest voorkomende verwekker
  • Beste toedieningsweg en dosering
23
Q

Wat zijn bijzonderheden van de therapie van urineweginfecties?

A
  • Actieve concentratie komt alleen in de urine
  • Nierinsufficiëntie en G6PD deficiëntie als contraindicatie
  • Risicogroepen langer behandelen
24
Q

Welke antibiotica geef je bij weefselinvasie?

A

Augmentin, cotrimoxazol of quinolonen
- Weefselpenetratie

25
Q

Hoe behandel je een urosepsis?

A

Systemisch/IV antibiotica voor 10-14 dagen
- Switch naar oraal zodra mogelijk

26
Q

Wanneer verwijs je iemand met een urineweginfectie naar de 2e lijn?

A
  • Zwangeren met tekenen van weefselinvasie
  • Weefselinvasie zonder reactie op AB binnen 48 uur
  • Vermoedelijke sepsis
  • Kinderen met koorts zonder focus
  • Kinderen die ernstig ziek zijn of braken
  • Kindren zonder reactie op AB binnen 48 uur
27
Q

Hoe werkt een gevoeligheidsbepaling?

A

Antibiotica disk op argarplaat -> relatie tussen remzone-diameters, bijbehorende MIC-breekpunten en therapeutisch bereikbare concentraties in vivo

28
Q

Wat is een complicatie van urineweginfectie met proteus?

A

Steenvorming door hoge pH
- Ammoniak vorming uit ureum door urease in proteus