23 - Antieke religie Flashcards
Antiek fundamentalisme
Hoe definieren de auteurs ‘religie’?
- idee dat bestaan en dingen bestierd worden door machten op ander niveau (bovennatuur); mens kan ermee in contact treden om die invloed te erkennen/sturen (anders ‘beoefening’ weinig zin) =>
- beoefenen = vaak geritualiseerd gedrag om met bovennatuur te communiceren (ritueel)
- geen absolute scheiding tussen praxis (aan religie doen) en doxa (geloven). Sommige auteurs scheiden ‘belief’ van ‘faith’. Deze auteurs: samenspel geloof + bep handelingen.
p353
Antiek fundamentalisme
Wat betekent ‘religio’?
Niet: godsdienst
- bezorgdheid, bedenking
- religieus bezwaar, gewetensbezwaar
- nauwkeurigheid
- minder vaak gebruikt: godsdienst.
Gr: geen term voor. ‘Eer bewijzen aan de goden (theoon time).
Alles was in religie ingebed, fundamenteel => ‘fundamentalisten’.
p353
Afwijken van de norm
Hoe stond de antieke samenleving tegenover mensen die niet geloofden wat de meerderheid geloofde?
Niet vriendelijk want kon toorn vd goden over gemeenschap afroepen. Openlijk beleden atheisme (niet meedoen met rituelen, hardop ongeloof uiten) uitzonderlijk. In verhalen werd gehoorzaamheid benadrukt.
Homogeniteit (= overwegende overeenst dat goeden bestonden, dat mensheid dat erkende en dat rituelen volvoerd moesten worden. DUS NIET dat iedereen zelfde geloof had. Bestond geen orthodoxie in Gr en Rom). Maar weinig leefregels, wel strenge regels voor ritueel. GEEN heilig boek met waarheid.
p354
Een overvol universum
Hoe zag het pantheon er uit?
- geloof oudheid was polytheistisch, met duid hierarchie
- lokaal gedifferentieerd. Sommige overal, bv Apollo (of gingen er meerdere goden achter hem schuil?)
- open systeem, dynamisch (konden goden bij/af, maar niet zomaar: Rom/Gr overheden trachtten dit te sturen).
Soc pressie: omgeving verwachtte dat mensen aan bep rituelen meededen. Gelovige in hoge mate vrij om bep goden te negeren of vereren en heiligdommen/feesten al/niet te bezoeken.
p355
Religieuze economie
Waarom kun je zeggen dat klantbinding een probleem was?
Grote concurrentie tussen aanbieders: groot aanbod + hoge participatiegraad. Dus aantrekkelijk maken (groter heiligdom, bereikbaarheid => meer marketing). Beste reclame was propageren behaalde successen (‘gehoord door godheid’).
Drukte bij heiligdom ook economisch belangrijk voor heiligdom, staf en gemeenschap.
Vgl Japan: mooie parallel met antieke tempelcultuur.
p356
Henotheisme
Wat is het en welk probleem loste het op?
Jezelf verbinden aan 1 specifieke godheid, was overal goed voor (monotheisme: rest van de goden een probleem).
Godenwereld was nauwelijks gesystematiseerd en niet overal hetzelfde: verlammende veelheid. Oplossing was henotheisme.
Vnl in hellen tijd. Vermoedelijk ontstaan na ontstaan koninkrijken na Alex dGr: elite kreeg steeds grotere rol. Onderdaan onderwierp zich aan koning, lokale elite en eigen (inwisselbare) godheid.
p356
Goddelijke heersers
Wat is ‘relatieve goddelijkheid’?
Er zijn wezens met meer/minder goddelijkheid: Zeus/Jupiter machtiger dan Alex dGr/keizers; maar zij staan wel boven het volk. Was normaal om wezens met aantoonb overtreffende macht in reli termen te duiden. Zichtbare en tastbare goden.
- toevoegen vorsten in hellen periode aan pantheon
- Alex dGr kreeg goddelijke status toegedicht (zo veel machtiger dan onderdanen)
- Rom keizers ook superieure posities; later ook generaals in oosten.
p357
Goddelijke gedaanten
Hoe verschenen de goden aan mensen?
Standaardiconografie:
- in hoofdzaak antropomorf gevisualiseerd, op uitzonderingen na
- teriomorf (diergestalte)
- deels teriomorf (Pan, centauren, riviergoden).
Andere vorm antropomorfiseren: menselijk gedrag van goden in verhalen. Te menselijk? Nee
a) minder menselijk want zij mochten dat gedrag wel vertonen, mensen niet. Amoreel, niet immoreel.
b) Zeus vreesde Hera’s woede: mens had dus nog meer te duchten van goden. Helpers en troosters, maar ook gevaarlijk.
=> goden waren absoluut geen mensen, ondanks antrop visualisatie.
p358
Tekst en uitleg
Wat betekenen ‘mythen’ hier?
Mythoi/mythos (uitleg van rituelen in verhalen, die andere verhalen oproepen). Ook: woord/uitspraak/gezegde.
Geschreven, ook in afbeeldingen, verbeeld.
Hier: op traditie gebaseerde verhalen, overgeleverde verhalen met een collectief belang, die wereldbeeld hielpen vormen en bewaren: goden en helden hadden rol, met uitleg over oergeschiedenis, kosmologie, genealogie of etiologie (oorsprongsverklaring).
Etiologische mythen (inc culture hero):
- stichting/ktisis cultus/stad
- nw begin na migratie
- autochtonie benadrukken
Waren geen fantasie maar geschiedschrijving (gingen over verleden). Niet statisch, niet tijdloos. Gekoppeld aan tijd/plaats.
p358
Verering van de goden
Hoe zat het religieus handelen in elkaar?
- Grotendeels lokaal.
- Dagelijks werk
- Bijzondere gebeurtenissen (hoogtijdagen, rites of passage, kalender/feest/festival).
Publ aspect vd Gr en Rom religie goeddeels som van activiteiten tijdens reeks v feesten door jaar heen.
- geleding stromende tijd
- sleur doorbreken
. lijfelijke aanwezigheid v ieder lid gemeensch niet noodzakelijk, maar bep mensen moesten er wel zijn (anders niet ‘collectief’).
Aanbidding op 2 manieren:
1) legomena/woorden (vaak gezongen)
2) dromena/handelingen
Vaak samen. Goden zeiden niks begrijpelijks terug. Niet afwenden of bevorderen onheil was gevolg van mensel tekortkomingen.
Belangrijkste handeling en centrale ritueel in antieke wereld was offer (afstand doen van iets van waarde, onttrekken aan sfeer vd mens. Naar draagkracht). Bel offer was bloed offer (dier op/bij altaar tempel slachten) = omzetten dier in voedsel. Godheid nuttigt het slechts symbolisch. Mythe legde uit waarom dit zo geregeld was.
Alles kon gift zijn: slaven, dieren, grond, geld, vruchten, objecten.
- in omloop gebracht
- aan bezit heiligdom toegevoegd
- roerend: bewaren
- ergens opgesteld met naam schenker (wijgeschenk)
- afbeeldingen: v godheid en gelovige + representaties v andere offers (terracotta. miniatuurwapens/-gereedschappen/-vaatwerk
- haar/kleding: vaak bij rites of passage. Omdat efemeer, ook blijvende representatie daarvan. Tempel moet bont geheel zijn geweest.
Bijz offer: energie: bijz inspanning voor godheid (processie, stier zeulen, maar ook wedstrijden, sport/theater) => Olympische Spelen (ook Delphi, Pythische, Isthmische, Athene (theater)).
Niet geseculariseerd: goden plezieren en ‘wereldse doelen’ nastreven niet strijdig.
Modaliteiten offeren:
- schenken en verzoek doen
- gift om te danken
- votum/gelofte (vaak): belofte ve geschenk als voorwaarden vervuld waren (vaak in een riskante wereld).
p362
Hulp en steun
Waarom geloofden mensen in oudheid zo fanatiek?
Gevaarlijke wereld. Mens had hulp, steun en troost nodig om te overleven. Duidelijkst zichtbaar bij crises (ziekte!). Genezing door godheid springt in onze wereld in het oog (ook bijbel).
Gespecialiseerde Gr en Rom heiligdommen (vaak Asclepieia): patienten opgenomen voor med behandeling (betaling!). Incubatie: slapen in heiligdom, om in contact met godheid te komen (autosuggestie?).
p364
Leven na de dood
Hoe stelde men een leven na de dood voor?
- voorstellingen ve dodenrijk (onderwereld? hemel? onbereikbaar deel vd wereld?) Rondom dood in antieke wereld verwarring. Onderwereld: geen ooggetuigenverslagen. Soms een bericht (Ishtar, Orpheus, Jezus). Duister, onprettig. Idee gecombineerd met straf voor onrechtvaardigen (mataioponia, tantaluskwelling, Danaiden, vullen lek vat)/beloning rechtvaardigen (eeuwig verblijf op Eil der Gelukzaligen of Elyseische Velden). Toekomst kon in dit leven zelf bepaald worden.
- reincarnatiemodel (marginaal in antieke wereld).
p364
Mysterien
Wat waren mysterien eigenlijk?
Culten (Eleusis, Mithras, Dionysus) waarin men ingewijd diende te worden, vaak zeer oud. Bevorderden gedachte v bestraffing/beloning na de dood. Inhoud zeer geheim. Cultus zelf niet geheim. Ingewijdenen streepje voor in hiernamaals. Waren door hele oudheid populair.
- Dus niet per se teken van onvrede op antieke religie
- populairder in pol onrustige tijden (ook hulp v nwe goden dan ingeroepen; beroep op een specifiek specialisme).
Mysterieculten + chr onvergelijkbaar met collectief ingeroepen nwe godheid omdat:
- lidmaatsch indiv keuze.
Christus niet door centrale instantie ingeroepen om problemen hoofd te bieden (beh keizer Constantijn).
p366
Christendom
Welke problemen riep de opkomst van het chr op voor de Romeinen?
Fund onderscheid: voor chr maar 1 god, rest mag niet aan geofferd/geloofd worden => Rom schreven problemen al snel toe aan chr - toorn goden afgeroepen. Want pax deorum noodz voorwaarde, bewerkstelligd door juiste verering.
Joden: hun monotheisme voor Rome minder probleem, want ging nauwelijks om Rom burgers. Joden hadden hun geloof ook altijd al beleden.
Traditie belangrijk, verzet tegen nieuw.
Chr richtte zich op brede gemeenschap van mogelijke inwijdelingen (dus niet exclusief, zoals mysterie-cultussen).
Stabiele eenh v Rom rijk maakte wijd verbreiden van boodsch aan nwe gelovigen mogelijk - eerste chr gemeenten op Rom handelsroutes te vinden. Ook: parallellie Maria/Isis (pop bij zeevaarders).
Organisatie in gemeenten past in reli kader: brieven Paulus tonen dat het in eerste instantie goed lokaal te plaatsen was.
p367
Lokaliteit
Welke rol speelt dat in de analyse van antieke religie?
A) ruimtelijke relaties: culturalistische benadering van fysieke en conceptuele landschap (lokatie en distrib van reli plaatsen bepalend voor organisatie ve landschap = plaatsen niet willekeurig verdeeld).
- relatieve ligging tov ander heiligdommen meenemen.
- invloed landsch elementen
- betekenis heiligdom voor landschap.
B) afgrenzing ruimte voor reli doeleinden van de rest (temenos: ‘het afgesnedene’). Ruimte voorbehouden aan goden, onttrokken aan mensel verkeer (NB: rest ruimtes niet seculier, dat concept bestond niet in antieke wereld). Door mensen afgebakend of numineus (grot, bergtop, bron etc); door goden aan mensen ‘overgedragen’. Ook dynamisch.
p368