11 - Letterkunde Gr en Rom Flashcards

0
Q

Periodisering Gr en Lat letterkunde

Staat klass oudheid als lit periode op zzelf?

A

Nee:

  1. rijk geschakeerde periode aan ontwikkelingen
  2. Gr en Rom lit = periode van 1000 jaar (800 vC - 500 nC)
  3. voorafgegaan door nog veel oudere trad met lit teksten uit Egypte en Nabije Oosten (Gilgamesj epos) => duid invloed op vroegste Gr genres (heldenepos, didact epos, leerdicht, lyriek).

p164

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Overlevering

In welke vormen werden (lit) teksten gepubliceerd?

A
  • vele eeuwen: papyrusrollen
  • va 1S vC: ook codex (samengeb/genaaid papieren/perk vellen
  • na 4S papyrusrol verdrongen door perkamenten codex (vorm v klass lit in middeleeuwen)
  • tot midd 15S manuscript dat verdrong.

Gr en Rom teksten onvolledig want
. alleen wat bel gevonden werd bewaard en gekopieerd, rest ging verloren
. papyrus kwetsbaar
- 2S nC: samenvatt van omvangr werken, oorspr tekst ging verloren
=> kennis Gr en Rom lit in proza/poezie gebrekkig
=> deel lit en fil teksten hadden canonieke status of standaardlit in scholen.

Na 15-17S (renaissancehumanisme): laatste antieke Gr en Rom letterkunde bekend geworden, daarna weinig nwe vondsten.
Sinds 19S vondsten talrijke papyri met Gr lit tekstfragmenten.

p163

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Periodiering Gr en lat letterkunde

In welke tijdvakken valt Gr lit uiteen?

A

vier tijdvakken; vallen samen met 4 bel perioden in Gr gesch:

  1. Archaische (800-480 vC): incl tijd Homerische epen
  2. Klassieke (480-323 vC)
  3. Hellenistische (323-31 vC)
  4. Romeinse (31 vC-500 nC)

FIG 11.3 p164 !

p164

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Periodiering Gr en lat letterkunde

In welke tijdvakken valt Rom lit uiteen?

A
  1. Preliteraire (753-250 vC)
  2. Punische oorlogen tot dood Sulla (264-78 vC)
  3. Gouden Eeuw (1S vC)
  4. Zilveren Latiniteit (1S nC)
  5. 2S nC tot einde oudheid 500 nC)

p164

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Periodiering Gr en lat letterkunde

Welke vier inhoudelijk belangrijke processen zijn zichtbaar, de klass lit in zn geheel overziend?

A

a) geleidelijke opkomst vh proza naast de poezie
b) geleidelijke overgang v orale compositie en verspreiding naar geschreven vormen v lit
c) toename vh aant genres (Gr: bleven onderling gescheiden; Rom: gingen door elkaar lopen)
d) grote invloed Gr letterk op Rom en onderl verbanden vd lit in Gr en Lat va midd 1S vC.

p165

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gr letterk in arch periode (800-480 vC)

Wat gebeurde er na de introductie vh alfab schrift in Gr (ong 850 vC)?

A

Big Bang klass lit: Ilias (episode uit oorl tegen Troje) en Odyssee (omzwervingen Odysseus (heldenepen).
. Door Homerus
. In heroische tijd (helden en goden bevolkten aarde)

Milman Parry (jrn 30) toonde aan dat epen aan einde staan ve lange ontwikk v orale vertellingen => daarom zeer hoge lit kwal.

p165

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gr letterk in arch periode (800-480 vC)

Oraliteit is bel kenmerk van antieke lit. Welk onderscheid moet gemaakt worden?

A

Tussen
a) mondelinge voordracht: lit is oraal als bedoeld is om mondel voorgedragen te worden.
b) mondelinge overlevering: meeste arch-Gr poezie (episch en lyrisch) langere tijd mondel overgeleverd voordat zij op schrift is gesteld.
c) mondelinge compositie: hoogste vorm v oraliteit. Ter plekke gecomponeerd door bv dichter/redenaar. Parry: zij gebruiken ‘formules’/bouwstenen; te vinden in Homerus’ epen. Denk aan bep toevoegingen, gramm structuur, lijkt op spreektaal.
Ilias is 50 jr ouder dan Odyssee. Analyse taalgebruik levert op dat Ilias jeugdwerk H is OF twee versch auteurs heeft.

p166

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gr letterk in arch periode (800-480 vC)

Naast de epiek (hexameters = zesvoetige versritme) maakte in 7e en 6eS lyrische poezie opgang. Wat is dat?

A

Gr en Lat poezie: Ik-vorm waarin gedachten en gevoelens v verteller vaak als exemplarisch worden gepresenteerd.
- veel korter dan epos (kan zelfs enkele regels/epigram zijn)
- drie soorten:
. elegie (in disticha = hexameter gevolgd door pentameter)
. jambe (jambische versmaat en gekenmerkt door scherpe inhoud en felle toon)
. poezie gezongen begeleid door lyra (Sappho en Pindarus: huwelijks-/drink-/prijsliederen)

Meeste lyr poezie fragmentarisch overgeleverd, dus achterhalen functie moeilijk.

Zeer gevarieerd genre. Somige lit zeer verfijnd (Sappho).

Was oudheid beroemd, Gr litcritici hebben canon opgesteld met 9 dichters (Bacchylides en Pindarus ook in klass periode actief). Van andere 7 kl fragmenten, vaak citaten latere Gr auteurs, bewaard. Id voor jambisch en elegische dichters.

Natuurfilosofen schreven in poezie en proza (verraadt orale voordrachtskunst) (Heraclitus v Ephese).

p167

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gr lit in klass periode (480-323 vC)

Welke zelfstandige genres zijn kenbaar in deze periode?

A

A) Drama (tragedies, komedies en satyrspel). Verbonden met macht vd staat, want stadstaten moeten aan Ath tribuut betalen voor het jaarl festival. Sophocles, Euripides, Aristophanes. Ook wel kanttekeningen bij macht vd staat. Opkomst klass drama wel in verband brengen met vestiging democratie 5S Ath (immers geen centrale verteller die invult voor publiek).

B) Retorica/welsprekendheid. Drie soorten redevoeringen:

  1. juridisch (is daad wettig/rechtm): voor volksrechtbanken. Lysias
  2. politiek (is beslissing nuttig/schadelijk): voor volksvergaderingen op Pnyx. Demothenes
  3. gelegenheidsredevering (is bep persoon/zaak goed/slecht): allerlei gebeurtenissen met openb karakter. Lysias, Isocrates (sofist)

C) Filosofie: etorica en fil nauw verbonden. Sofisten onderwezen in Ath wetensch, pol, moraal en retorica. Plato daarentegen richtte zich alleen op pol en morele theorie (de dialogen/tweegesprekken (vgl drama) uit Apologie lit v grote betekenis). Aristoteles’ werk dat bedoeld was om hardop gelezen/bestudeerd te worden, ook (dialogen)

D) Historiografie (5S vC): Verslag van onderzoek naar het verleden. Schrijver presenteert pol/morele visie op gesch in elegant proza. Herodotus, Thucydides, Xenophon. Illustreert overgang van oraal voorgedragen naar gelezen lit.

E) Wetensch proza: Hippocrates. Legde basis voor medische wetensch.

F) (Koor)lyriek (ontwikk vu arch periode): bloeitijd. Koorliederen in tragedies en composities Pindarus en Bacchyclides (epinikia/overwinningsliederen). P en B niet (uitsl) arch periode: meeste werk van na Perzische oorlogen, blik op cult Gr leven bu Ath.

p168-170

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gr lit in Hell periode (323-31 vC)

Waarom heeft verovering Perz rijk door Alex dGr zo’n grote impact op de ontwikk vd klass lit?

A
  • Stichting Gr nwe steden in Oosten. Romeinen na verovering Oosten kwamen steeds meer oiv Gr beschaving. Rom elite was tweetalig => enorme schaalvergroting.
  • tegelijk met overgang van orale naar gelezen lit => dichters uithoeken Rom rijk konden kennis nemen v elkaars werk & reageren.
  • gr bewondering voor en canonisering v Gr lit uit arch en klass periode => gezamenl referentiepunt elite in rijk Alex dGr en later + schrijvers uit die periode (imitatio/aemulatio). Nw leven voor antieke epos en leerdicht
  • Kleine, verfijnde, gedetailleerd verzorgde poezie, toegesneden op lezend publilek was hoofdmoot: lit epigram
  • epyllion (‘eposje’): korte vertelling in hexameter met excentrieke onderwerpen (idyllen). Aan de basis van bucolische/pastorale poezie (geimiteerd door Vergilius).
  • Proza: medium vd filosofie, wetensch en geschiedschrijving. Euclides, Archimedes, Polybius.

p172

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rom letterk id preliteraire periode

Wat is deze periode en welke genres kunnen onderscheiden worden?

A

Stichting stad (753 vC) en 1e Punische Oorlog (264) = prelit periode.

Primitieve, orale poezie

A. Liederen

  • reli liederen,
  • treurzangen, bruiloftsliederen, spotliederen, volkskluchten. Versmaat is versus saturnius (onbekend; verdrongen door Gr versmaten).

B. Proza

  • recht (Leges XII tabularum)
  • historiografie (Annales Pontificum)
  • voordracht (oratio funebris en adhortatio)

p173

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rom letterk t/m 1S vC

Wat was de vroegste lit?

A

Poezie:
- epos
- drama
Beide door Livius Andronicus, Naevius, Ennius (E alleen fragm; introduceerde hexameter).

Stof toneelstukken (komedies en tragedies) aanv ontleend aan Gr vb'en:
- fabulae palliatae.

Satiren (vooral Lucilius): gevarieerd qua onderwerp en versmaat, ook overwegend kritisch en berispend karakter (Saturae).

p174

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rom letterk t/m 1S vC

Hoe ontwikkelde de lit proza zich?

A

Grondlegger Marcus Porcius Cato (censor): behoud oude Rom tradities, maar geen felle tegenstander hellenisme.

Alleen landb handboek geheel overgeleverd, rest fragm.
Verder:
- redevoeringen
- historiograf
- praktisch georienteerd werk (encyclopedie?)

p174

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rom letterk t/m 1S vC

Wat was Gouden Eeuw (1S vC)?

A

Proza Cato + poezie Ennius/Lucilius = aanzet bloei Lat lit.

Twee helften:

  • Cicero: vnl proza > poezie
  • Augustus: poezie > proza

Eeuw van Rom rijk al belangrijkste macht in MZgebied, geconsolideerd en zware burgeroorlogen.

Lit: navolging Gr lit leverde klass meesterwerken op (Lucretius De reum natura en Vergilius Aeneis). Nw genre: navolging hellen lierdichters en Sappho/Alcaeus door neoterici/poetae novi (Catullus).

Proza: 
Marcus Tullius Cicero (106-43 vC): markant, vermoord iov Marcus Antonius. Schepper klass Lat proza, later nagevolgd/tegen verzet.
Vier groepen in zijn oeuvre:
- jur/pol redevoeringen
- verhandelingen (retorica, staatk, fil)
- dialogen
- priv/zkl brieven.

Varro (116-27 vC): meest veelzijdige geleerde/auteur. Wetensch werken, merendeel verloren.
Van 3 historici werk bewaard (Ceasar [memoires], Cornelius Nepo [biografieen] en Sallustius [historiograf]).

Poezie:
Twee dichters boventoon:
- Lucretius (95-55 vC): monumentaal leerdicht de rerum natura libri VI (uiteenzetting natuurfil Epicurus)
- Catullus (84-54 vC): voorman neoterici (navolgers verfijnde/geleerde poezie Alexandrijnen - kleinschaliger: elegieen, epigrammen, epyllia, lyr poezie). Gr metra.

p175

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Rom letterk t/m 1S vC

Wastom is de overwinning van Octavianus op Antonius (Actium, 31 vC; einde Rom burgeroorlogen) een belangrijk moment in antieke litgesch?

A

Voorbode dood van Cleopatra => laatste onafh hellen rijk ingelijfd bij Rom rijk => start Rom tijd in Gr litgesch.

Deze periode: lit gaf uitdrukking aan alg gevoel alleenheerschappij Octavianus/Augustus = begin vredestijd.
- op eenheid gericht/verzoenend (Vergilius)
of
- individualistisch (Ovidius).
Gesteund door invloedr politici en literatoren (Maecenas).

Belangrijkste dichter: Vergilius (70-19 vC). Bucolica, Georgica, Aeneis (over myth-hist epos voorgesch stichting Rome, reminiscenties Ilias/Odyssee. Kreeg onmidd klass status, en lang als meesterwerk Gr-Rom beschaving beschouwd.

Bel lyr dichter: Horatius (65-8 vC): Saturae (hexameters, mild ironisch, gevar inhoud); Epoden/Iambi (Archilochus); Oden/Carmina (zuiver lyr; onderw en versmaten gevar); Carmen saeculare (feestgezang). Boeken (Epistulae met Ars poetica).

p175

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rom letterk t/m 1S vC

Wat is typerend aan de augusteische elegiaci?

A

Liefdeselegie. Vb was hellen poezie, maar typerend is dat geliefde femme fatale is. Kernthema is militia amoris (krijgsdienst vd liefde) en servitium amoris (slavernij vd liefde).

Incidenteel ook andere onderwerpen.
Ovidius (43 vC-17 nC): gevar elegisch oeuvre; ook gedicht Metamorfosen (over gedaanteverwiss; later zeer invloedrijk).

p177

16
Q

Rom letterk t/m 1S vC

Vertel over augusteisch proza.

A

Enige subst deel oeuvre bewaard: Titus Livius (historicus, 59 vC-17 nC).

Welsprekendheid essentieel in pol, maar beperkt door overgang naar alleenheerschappij => alleen in rechtspraak en onderwijs/lit.
- declamaties (oefenredes over gefingeerde onderwerpen). Seneca de Oudere (55 vC-40 nC, vader vd filosoof): Controversiae en Suasoriae.

p178

17
Q

Gr en Rom letterk tijdens keizertijd

Hoe zag de wereld er uit voor de lit in begin keizertijd 27 vC?

A

Belangrijk keerpunt voor Gr en Rom lit.

  • multicul en multi-etn rijk
  • meeste geleerden beheersten Gr en Lat
  • alle bel steden hadden retorenscholen
  • jongens kregen standaard onderwijsprogramma (fil, lit, hist teksten)
  • in vele steden literaire salons

==> Gr en Rom letterk had gemeensch kenmerken:

  • groot belang proza iha en retorica ihb
  • toepassing retorische teksten id lit
  • classicisme en archaisme in 2/3S.

p178

18
Q

Gr en Rom letterk tijdens keizertijd / 1/2S nC

Welke genres waren er toen?

A

Geschiedschrijving:

  • Grieks: aant woonden in Rome (Dionysius, Flavius, Plutarchus, Cassius Dio)
  • Latijn: gedomineerd door Tacitus (unieke stijl en dramatisering hist taferelen)

Filosofie:
- Stoa dominant: Seneca, Marcus Aurelius

Natuurwetensch, techn en andere geleerde werken in proza:

  • Plinius de Oudere (Naturalis Historia)
  • Galenus (geneesk, Gr) en Celsus (geneesk, Romein)
  • wisk: Cl Ptolemaeus (Egypt, sterrenk en geogr)
  • vaklit: Vitruvius (bouwk), Quintilianus (opl tot redenaar, ciceroniaans ideaal = ook moreel hoogstaand en ten dienste v publieke zaak).

Poezie:
Anders dan daarvoor:
- volgden klass Gr en Lat werken na in Lat
- wegvallen nationalistisch getinte cultuurpol Aug merkbaar. Lucanus (Pharsalia/Belle Civile: pleidooi tegen willekeur macht Nero)
- epiek: hoge productie. Silius (hist epos Punica). Statius (myth epos Thebais en gelegenheidsgedicht Silvae).
- epigram: Martialis (uit Spanje; maatschkritisch; erotisch; ironisch/sarcastisch)
- satiren: Juvenalis (maatschkritisch; pessimistisch, bitter => schepper klass vorm vd satire)
- tragedies: Seneca (myth drama’s; onduid of voor opvoering of declamatie).

p179

19
Q

Gr en Rom letterk tijdens keizertijd / roman & ander nwe vormen

Wat is de antieke roman?

A

Nw element in lit van Gr en Rom auteurs. Fictieve verhalen in proza (novellen of romans). Was bescheiden in oudheid.

Soort epos in proza waarbij belangrijkste god Eros plot stuurt (dus niet Zeus). Liefde bel thema, m/v vinden elkaar na omzwervingen.

Gr:
5 romans (1-4S nC). Bekendste Daphnis & Chloe (Longus). Eigenl kruising roman x past liefdespoezie. Verwijzingen Sappho.

Rom:

  • 2 beroemde avonturenromans. Satyrica (Petronius, 1S nC. Avonturenroman met uitstapjes) + roman Metamorphoses (Apuleius 2S nC. Ik-vorm, met allerlei zelfst novellen er doorheen, bv Amor & Psyche).
  • Naast satire in versmaat nu ook menippeische satire (= afwiss proza en poezie met ironische, half-serieuze strekking): Apocolocyntosis (Seneca), Satyrica (Petronius; proza/poezie, spot/ernst), Consolatio pholosophiae (Boethius; proza/poezie)
  • fabel (nw genre): korte vertelling met levensles of alg waarheid. Meestal dieren. Bij Gr: als leerrijke voorbeelden in proza-/poeziegeschriften. Werken & dagen (Hesiodus). Alexandrijnse tijd: verzamelingen fabels (Aesopeia). Fabel pas in Rom keizertijd zelfst lit genre (Phaedrus, 1S nC).

p180

20
Q

Gr en Rom letterk tijdens keizertijd / classicisme en archaisme 2/3S nC

De Gr lit vertoonde nostalgie naar klassieke tijd (5S vC) en ontstond in 2S. Hoe kan deze verklaard worden?

A

Bijna alle Gr/Rom romans gesitueerd in Rom tijd, beh Chaireas en Kallirhoe (Chariton). Nostalgie door:

  • Rom overheersing (in 5S vC Gr grote schrijvers leefden toen en poleis nog onafh)
  • Rom keizers 2/3S hadden belangstelling voor Oosten (zie ook beeldende kunst en architectuur).

Goed vb: pop-fil tractaat Symposium vd Zeven Wijzen (Plutarchus, 50-120. Laat beroemde klass schrijvers met elkaar discussieren over beste staatsvorm).

Ook: terugkeer naar Attisch Grieks van schrijvers als Plato en Demosthenes (= atticisme). Vb Lucianus (2S; talrijke satirische teksten in dialoogvorm, gevar onderwerpen. Parodie: enige dat waar is dat ik lieg => ficite is nu passend onderw voor lit proza).

2/vroege 3S: Gr redenaars met pronkredevoeringen in taal/stijl grote klass Att redenaars en sofisten => Tweede sofistiek (fict of hist onderwerpen; vaak glorieuze verleden klass Gr. Verwantschap met pop romans, dus). Herodes Atticus, Aelius Aristides, Dio Chrysostomus.

p181

21
Q

Gr en Rom letterk tijdens keizertijd / classicisme en archaisme 2/3S nC

Volgen de Rom in 2S de belangstelling voor oude schrijvers en navolging v taal en stijl?

A

Ja: archaische stroming. Marcus Cornelius Fronto; Aulus Gellius (Noctes Atticae: tweetalige cultuur in Rom lit zichtbaar; ook vb van vele compilatiewerken in deze tijd) = auteur laat lezer delen in zijn grote kennis of gaf overzicht; zoals Celsus en Plinius de Oudere). Soms commentaar op soc/pol omstandigheden, soms moreel/didact strekking. Quaestiones conviviales (Plutarchus) en Deipnosophistae (Athenaeus).

p181

22
Q

Gr en Rom letterk tijdens keizertijd / 3-5S

Welke maatsch omstandigheden brachten de veranderingen in de lit met zich mee?

A

Einde 2S: Rome verliest centr positie in rijk. Vaker invallen aan grenzen.
3S: mil anarchie, soc-ec chaos, neergang stadscultuur, stilstand op lit terrrein. Onderwijs handhaaft zich, maar positie Gr en Lat verzwakt tov regionale talen (westelijk deel: proces ontstaan Romaanse talen start).

Bestuurl hervormingen Diocletianus (289-305) tijdel opleving cultuur en lit => 4S rijk aan lit en cult uitingen.

Gr proza late oudheid niet bijz rijk. 4S opleving Tweede sofistiek (Libanius en Julianus). Grote bloei neoplatonisme (Plotinus, Jamblichus).

Lat lit 4S: markante opleving in proza en poezie:

  • historiografie (Ammianus Marcellinus: Rerum gestarum libri XXI ev)
  • keizerbiografieen
  • lofredes versch keizers (Panegyrici Latini) => redevoeringen late oudheid nog belangrijk en instrum pol propaganda (Symmachus).

3S: aantal en belang scholen neemt toe (conserv lesprogr, dus hoeders klass lit + voortbestaan). 4S: grammatica’s, geleerde overzichtswerken, commentaren (Donatus en Priscianus, Macrobius)

Va 2S: Lat poezie beheerst door poetae novelli. Epigrammen, korte gedichten. Vooral in de provincies in Lat (Ausonius, Claudius Claudianus, Sidonius Apollinaris) Gr beheersten dit ook (Anthologica Palatina; Nonnus van Panopolis).

p182

23
Q

Vroegchristelijke letterk

Hoe is deze ontstaan?

A

Veel chr schrijvers schreven in volkstaal. Aansluiting bij ontwikk in Gr-Rom lit en bij joodse traditie (proza voor reli teksten).

3S vC: joden begonnen hun reli lit te vertalen in Gr (lingua franca oostel deel MZgebied.

Begin chr lit zijn biografieen van heiland door eerste Grtalige christenen (evangelien Mattheus, Marcus, Lucas, Johannes (NT)). Brieven apostelen aan lok gemeenschappen (eenv taalgebruik) .
2/3S nC: Apologeten aan basis theol lit (uitleggen geloofsleer mbv Gr filo verdedigden to andersdenkenden: Alexandrijnse school, Clemens van Alexandrie, 150-215).

Na Edict Milaan (313) verbetering org kerk + uitbouw (Eusebius, Basilius).

Midd 2S: meer en meer chr lit in Lat (net als die in Gr: bijz taalk kenmerken): sterke invloed Gr, Hebreeuws en gespr Lat. Maar diepgeworteld in heidense lit! Grote chr auteurs opgeleid op heidense scholen.

Westen va midd 2S: Lat verdringt Gr als voertaal v chr gemeenschappen.

4/5S: chr dichters schrijven poezie vlgs heidens klass normen (epische en lyr poezie, met chr inhoud) (Prudentius).

Africa: bakermat chr prozaschrijvers Arnobius en Lactantius (de ‘chr Cicero’; overzicht chr geloof in ciceroniaanse stijl).

4/5/6S: vele kerkelijke leraren/schrijvers werkzaam. Vier gezien als kerkvaders (Ambrosius, Hieronymus (Vulgata invloedrijk, want herziening vertaling bijbel. Va 1565 off RK bijbelvertaling), Augustinus, Gregorius). Schreven in trad van heidense lit.

p184

24
Q

Besluit

Welke continuiteit is herkenbaar van klass lit tot pastoraal werk?

A
  • aandacht voor de vorm: altijd perfect gestileerd
  • balans lering/vermaak: lit behoort prettig te zijn en inhoud te hebben.

p185

25
Q

Noem minstens 1 werk van deze auteurs + het genre:

  • Livius
  • Horatius
  • Apuleus
  • Plutarchus
A

Livius: Annales (hist epos)
Horatius: Oden (lyriek)
Apuleus: Metamorphoses (roman)
Plutarchus: Symposium v Zeven Wijzen (pop-fil tractaat)