11 - Letterkunde Gr en Rom Flashcards
Periodisering Gr en Lat letterkunde
Staat klass oudheid als lit periode op zzelf?
Nee:
- rijk geschakeerde periode aan ontwikkelingen
- Gr en Rom lit = periode van 1000 jaar (800 vC - 500 nC)
- voorafgegaan door nog veel oudere trad met lit teksten uit Egypte en Nabije Oosten (Gilgamesj epos) => duid invloed op vroegste Gr genres (heldenepos, didact epos, leerdicht, lyriek).
p164
Overlevering
In welke vormen werden (lit) teksten gepubliceerd?
- vele eeuwen: papyrusrollen
- va 1S vC: ook codex (samengeb/genaaid papieren/perk vellen
- na 4S papyrusrol verdrongen door perkamenten codex (vorm v klass lit in middeleeuwen)
- tot midd 15S manuscript dat verdrong.
Gr en Rom teksten onvolledig want
. alleen wat bel gevonden werd bewaard en gekopieerd, rest ging verloren
. papyrus kwetsbaar
- 2S nC: samenvatt van omvangr werken, oorspr tekst ging verloren
=> kennis Gr en Rom lit in proza/poezie gebrekkig
=> deel lit en fil teksten hadden canonieke status of standaardlit in scholen.
Na 15-17S (renaissancehumanisme): laatste antieke Gr en Rom letterkunde bekend geworden, daarna weinig nwe vondsten.
Sinds 19S vondsten talrijke papyri met Gr lit tekstfragmenten.
p163
Periodiering Gr en lat letterkunde
In welke tijdvakken valt Gr lit uiteen?
vier tijdvakken; vallen samen met 4 bel perioden in Gr gesch:
- Archaische (800-480 vC): incl tijd Homerische epen
- Klassieke (480-323 vC)
- Hellenistische (323-31 vC)
- Romeinse (31 vC-500 nC)
FIG 11.3 p164 !
p164
Periodiering Gr en lat letterkunde
In welke tijdvakken valt Rom lit uiteen?
- Preliteraire (753-250 vC)
- Punische oorlogen tot dood Sulla (264-78 vC)
- Gouden Eeuw (1S vC)
- Zilveren Latiniteit (1S nC)
- 2S nC tot einde oudheid 500 nC)
p164
Periodiering Gr en lat letterkunde
Welke vier inhoudelijk belangrijke processen zijn zichtbaar, de klass lit in zn geheel overziend?
a) geleidelijke opkomst vh proza naast de poezie
b) geleidelijke overgang v orale compositie en verspreiding naar geschreven vormen v lit
c) toename vh aant genres (Gr: bleven onderling gescheiden; Rom: gingen door elkaar lopen)
d) grote invloed Gr letterk op Rom en onderl verbanden vd lit in Gr en Lat va midd 1S vC.
p165
Gr letterk in arch periode (800-480 vC)
Wat gebeurde er na de introductie vh alfab schrift in Gr (ong 850 vC)?
Big Bang klass lit: Ilias (episode uit oorl tegen Troje) en Odyssee (omzwervingen Odysseus (heldenepen).
. Door Homerus
. In heroische tijd (helden en goden bevolkten aarde)
Milman Parry (jrn 30) toonde aan dat epen aan einde staan ve lange ontwikk v orale vertellingen => daarom zeer hoge lit kwal.
p165
Gr letterk in arch periode (800-480 vC)
Oraliteit is bel kenmerk van antieke lit. Welk onderscheid moet gemaakt worden?
Tussen
a) mondelinge voordracht: lit is oraal als bedoeld is om mondel voorgedragen te worden.
b) mondelinge overlevering: meeste arch-Gr poezie (episch en lyrisch) langere tijd mondel overgeleverd voordat zij op schrift is gesteld.
c) mondelinge compositie: hoogste vorm v oraliteit. Ter plekke gecomponeerd door bv dichter/redenaar. Parry: zij gebruiken ‘formules’/bouwstenen; te vinden in Homerus’ epen. Denk aan bep toevoegingen, gramm structuur, lijkt op spreektaal.
Ilias is 50 jr ouder dan Odyssee. Analyse taalgebruik levert op dat Ilias jeugdwerk H is OF twee versch auteurs heeft.
p166
Gr letterk in arch periode (800-480 vC)
Naast de epiek (hexameters = zesvoetige versritme) maakte in 7e en 6eS lyrische poezie opgang. Wat is dat?
Gr en Lat poezie: Ik-vorm waarin gedachten en gevoelens v verteller vaak als exemplarisch worden gepresenteerd.
- veel korter dan epos (kan zelfs enkele regels/epigram zijn)
- drie soorten:
. elegie (in disticha = hexameter gevolgd door pentameter)
. jambe (jambische versmaat en gekenmerkt door scherpe inhoud en felle toon)
. poezie gezongen begeleid door lyra (Sappho en Pindarus: huwelijks-/drink-/prijsliederen)
Meeste lyr poezie fragmentarisch overgeleverd, dus achterhalen functie moeilijk.
Zeer gevarieerd genre. Somige lit zeer verfijnd (Sappho).
Was oudheid beroemd, Gr litcritici hebben canon opgesteld met 9 dichters (Bacchylides en Pindarus ook in klass periode actief). Van andere 7 kl fragmenten, vaak citaten latere Gr auteurs, bewaard. Id voor jambisch en elegische dichters.
Natuurfilosofen schreven in poezie en proza (verraadt orale voordrachtskunst) (Heraclitus v Ephese).
p167
Gr lit in klass periode (480-323 vC)
Welke zelfstandige genres zijn kenbaar in deze periode?
A) Drama (tragedies, komedies en satyrspel). Verbonden met macht vd staat, want stadstaten moeten aan Ath tribuut betalen voor het jaarl festival. Sophocles, Euripides, Aristophanes. Ook wel kanttekeningen bij macht vd staat. Opkomst klass drama wel in verband brengen met vestiging democratie 5S Ath (immers geen centrale verteller die invult voor publiek).
B) Retorica/welsprekendheid. Drie soorten redevoeringen:
- juridisch (is daad wettig/rechtm): voor volksrechtbanken. Lysias
- politiek (is beslissing nuttig/schadelijk): voor volksvergaderingen op Pnyx. Demothenes
- gelegenheidsredevering (is bep persoon/zaak goed/slecht): allerlei gebeurtenissen met openb karakter. Lysias, Isocrates (sofist)
C) Filosofie: etorica en fil nauw verbonden. Sofisten onderwezen in Ath wetensch, pol, moraal en retorica. Plato daarentegen richtte zich alleen op pol en morele theorie (de dialogen/tweegesprekken (vgl drama) uit Apologie lit v grote betekenis). Aristoteles’ werk dat bedoeld was om hardop gelezen/bestudeerd te worden, ook (dialogen)
D) Historiografie (5S vC): Verslag van onderzoek naar het verleden. Schrijver presenteert pol/morele visie op gesch in elegant proza. Herodotus, Thucydides, Xenophon. Illustreert overgang van oraal voorgedragen naar gelezen lit.
E) Wetensch proza: Hippocrates. Legde basis voor medische wetensch.
F) (Koor)lyriek (ontwikk vu arch periode): bloeitijd. Koorliederen in tragedies en composities Pindarus en Bacchyclides (epinikia/overwinningsliederen). P en B niet (uitsl) arch periode: meeste werk van na Perzische oorlogen, blik op cult Gr leven bu Ath.
p168-170
Gr lit in Hell periode (323-31 vC)
Waarom heeft verovering Perz rijk door Alex dGr zo’n grote impact op de ontwikk vd klass lit?
- Stichting Gr nwe steden in Oosten. Romeinen na verovering Oosten kwamen steeds meer oiv Gr beschaving. Rom elite was tweetalig => enorme schaalvergroting.
- tegelijk met overgang van orale naar gelezen lit => dichters uithoeken Rom rijk konden kennis nemen v elkaars werk & reageren.
- gr bewondering voor en canonisering v Gr lit uit arch en klass periode => gezamenl referentiepunt elite in rijk Alex dGr en later + schrijvers uit die periode (imitatio/aemulatio). Nw leven voor antieke epos en leerdicht
- Kleine, verfijnde, gedetailleerd verzorgde poezie, toegesneden op lezend publilek was hoofdmoot: lit epigram
- epyllion (‘eposje’): korte vertelling in hexameter met excentrieke onderwerpen (idyllen). Aan de basis van bucolische/pastorale poezie (geimiteerd door Vergilius).
- Proza: medium vd filosofie, wetensch en geschiedschrijving. Euclides, Archimedes, Polybius.
p172
Rom letterk id preliteraire periode
Wat is deze periode en welke genres kunnen onderscheiden worden?
Stichting stad (753 vC) en 1e Punische Oorlog (264) = prelit periode.
Primitieve, orale poezie
A. Liederen
- reli liederen,
- treurzangen, bruiloftsliederen, spotliederen, volkskluchten. Versmaat is versus saturnius (onbekend; verdrongen door Gr versmaten).
B. Proza
- recht (Leges XII tabularum)
- historiografie (Annales Pontificum)
- voordracht (oratio funebris en adhortatio)
p173
Rom letterk t/m 1S vC
Wat was de vroegste lit?
Poezie:
- epos
- drama
Beide door Livius Andronicus, Naevius, Ennius (E alleen fragm; introduceerde hexameter).
Stof toneelstukken (komedies en tragedies) aanv ontleend aan Gr vb'en: - fabulae palliatae.
Satiren (vooral Lucilius): gevarieerd qua onderwerp en versmaat, ook overwegend kritisch en berispend karakter (Saturae).
p174
Rom letterk t/m 1S vC
Hoe ontwikkelde de lit proza zich?
Grondlegger Marcus Porcius Cato (censor): behoud oude Rom tradities, maar geen felle tegenstander hellenisme.
Alleen landb handboek geheel overgeleverd, rest fragm.
Verder:
- redevoeringen
- historiograf
- praktisch georienteerd werk (encyclopedie?)
p174
Rom letterk t/m 1S vC
Wat was Gouden Eeuw (1S vC)?
Proza Cato + poezie Ennius/Lucilius = aanzet bloei Lat lit.
Twee helften:
- Cicero: vnl proza > poezie
- Augustus: poezie > proza
Eeuw van Rom rijk al belangrijkste macht in MZgebied, geconsolideerd en zware burgeroorlogen.
Lit: navolging Gr lit leverde klass meesterwerken op (Lucretius De reum natura en Vergilius Aeneis). Nw genre: navolging hellen lierdichters en Sappho/Alcaeus door neoterici/poetae novi (Catullus).
Proza: Marcus Tullius Cicero (106-43 vC): markant, vermoord iov Marcus Antonius. Schepper klass Lat proza, later nagevolgd/tegen verzet. Vier groepen in zijn oeuvre: - jur/pol redevoeringen - verhandelingen (retorica, staatk, fil) - dialogen - priv/zkl brieven.
Varro (116-27 vC): meest veelzijdige geleerde/auteur. Wetensch werken, merendeel verloren.
Van 3 historici werk bewaard (Ceasar [memoires], Cornelius Nepo [biografieen] en Sallustius [historiograf]).
Poezie:
Twee dichters boventoon:
- Lucretius (95-55 vC): monumentaal leerdicht de rerum natura libri VI (uiteenzetting natuurfil Epicurus)
- Catullus (84-54 vC): voorman neoterici (navolgers verfijnde/geleerde poezie Alexandrijnen - kleinschaliger: elegieen, epigrammen, epyllia, lyr poezie). Gr metra.
p175
Rom letterk t/m 1S vC
Wastom is de overwinning van Octavianus op Antonius (Actium, 31 vC; einde Rom burgeroorlogen) een belangrijk moment in antieke litgesch?
Voorbode dood van Cleopatra => laatste onafh hellen rijk ingelijfd bij Rom rijk => start Rom tijd in Gr litgesch.
Deze periode: lit gaf uitdrukking aan alg gevoel alleenheerschappij Octavianus/Augustus = begin vredestijd.
- op eenheid gericht/verzoenend (Vergilius)
of
- individualistisch (Ovidius).
Gesteund door invloedr politici en literatoren (Maecenas).
Belangrijkste dichter: Vergilius (70-19 vC). Bucolica, Georgica, Aeneis (over myth-hist epos voorgesch stichting Rome, reminiscenties Ilias/Odyssee. Kreeg onmidd klass status, en lang als meesterwerk Gr-Rom beschaving beschouwd.
Bel lyr dichter: Horatius (65-8 vC): Saturae (hexameters, mild ironisch, gevar inhoud); Epoden/Iambi (Archilochus); Oden/Carmina (zuiver lyr; onderw en versmaten gevar); Carmen saeculare (feestgezang). Boeken (Epistulae met Ars poetica).
p175