1C3 week 12 HC 8 & 9 Nierstenen Flashcards
Wat zijn kenmerken van de tractus uropoeticus?
20-30 cm lange, niet rechte bui met een diameter van 3mm en lage druk < 20 cm H2O
Waar zitten de vernauwingen in de tractus uropoeticus?
- UPJ: ureter pyelum junctie
- Iliacaal
- UVJ: uretro vesicaal junctie
Welke klachten geven de verschillende soorten urolithiasis?
- Niersteen: flankpijn
- Uretersteen: koliekpijn
- Blaassteen: strangurie (pijn bij plassen)
Wat zijn kenmerken van koliekpijn?
- Heftige, aanvalsgewijze pijn
- Misselijkheid, braken, bewegingsdrank
- Geen peritoneale prikkeling
- Soms referred pain
Wat zegt de ernst van de pijn over de ernst van de aandoening?
Niks
Wat is de DD bij koliekpijn?
- Pyelonefritis (leukocyten in urine)
- Pneunomie
- Cardiaal
- Acute buik (peritonitis, stilliggen)
- Colitis, IBS
- Aneurysma aorta (shock)
- EUG
- Hernia
- Spierpijn
Wat is de epidemiologie van urolithiasis?
- 5-10% van de bevolking
- 30-50 jaar, 2x vaker mannen
- Neemt toe met welvaart
- 25% positieve familie anamnese
- 50% recidief kans in 10 jaar
Wat zijn risicogroepen voor urolithiasis?
- Kinderen met mictiestoornissen
- Mononier
- Familiair
- Brushite-, urinezuur- en infectiesteen
- Genetisch (CF en cystinurie)
- Medicatie (bijv voor HIV)
- Ziekten
- Anatomische afwijkingen (stase)
Wat zijn steen gerelateerde ziekten?
- Hyperparathyreoidie (hoog calcium)
- Metabool syndroom
- Nefrocalcinose (verwijding niertubuli)
- PDK
- Gastro-intestinale ziekten
- Hoog vitamine D
- Sarcoidose
- Dwarslaesie
- Jicht
Welke anatomische malformaties kunnen tot stase en dus urolithiasis leiden?
Medullaire spons nieren, UPJ stenose, calix divertikels, ureter strictuur, VUR reflux, hoefijzernier, ureterocele
Welke leefstijl risico’s zijn er voor urolithiasis?
- Te weinig drinken, veel transpireren
- Hoog urine oxalaat: aanmaak, inname (thee, spinazie, rabarber, chocolade), weinig calcium
- Hoog urine calcium: gestoorde resorptie, inname, veel zout, veel dierlijke eiwitten
- Laag urine citraat: zuurbelasting eiwit, weinig groente en vruchten
- Lage urine pH: aanzuringsstoornis, zuurbelasting
- Hoge urine pH: purine uit vlees, vis en schelpdieren, alcohol en fructose
Hoe ontstaan nierstenen?
- Apatiet neerslag in Lis van Henle
- Uitbreiding naar interstitium
- Erodering tot steenmatrix (Randall’s plaque)
- CaOx bedekt matrix
- Supersaturatie leidt tot kristalvorming
In welke vormen komen nierstenen voor?
80% calcium (CaOx of CaPO4), 11% struviet, 3% urinezuur en 1% cystine
Welke stenen zijn hard met een hoge HU?
Wheweliet, brushiet of cystine
Welke stenen zijn zacht?
Struviet en urinezuur