1C3 week 11 HC 7 & 9 Pathologie schildklieraandoeningen Flashcards

1
Q

Welke typen schildklierafwijkingen zijn er?

A
  • Niet functioneel (95%): adenoom, cyste, inflammatoir, maligniteit
  • Functioneel (5%): autonome/hete nodus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat vraag je uit in de anamnese bij een schildkliernodus?

A

Familie, bestraling halsgebied, heesheid, thyreotoxische symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar let je op bij het lichamelijk onderzoek van een schildkliernodus?

A

Diffuse of nodulaire of multi nodulaire vergroting, fixatie, lymfeklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn tekenen van een schildklier maligniteit?

A

Fixatie aan ondergrond, aanwezige lymfeklieren, heesheid, gewichtsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het beleid bij het vinden van noduli?

A
  • Incidentaloom: expectatief
  • Incidentaloom FDG-PET scan: behandelen
  • Palpabele nodus: vervolgonderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kun je de kans op een maligniteit inschatten?

A
  • Met een echo en de TiRADS score (samenstelling, echogeniciteit, vorm, marge, foci)
  • Fine needle aspiration (FNA) en Bethesda classificatie (bij > 1 cm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet de Bethesda classificatie eruit?

A

1: Niet diagnostisch, herhaal FNA
2: benigne, klinsiche follow up
3: Atypie of lesie van onzeker betekenis, herhaal FNA
4: folliculaire neoplasie, diagnostische hemothyreoidectomie
5: verdacht voor malginiteit, diagnostische hemi/totale thyreoidectomie
6: maligniteit, totale thyreoidectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke typen maligniteiten zijn er?

A
  • Papillair carcinoom (70%)
  • Folliculair carcinoom (15%)
  • Medullair carcinoom (5-10%)
  • Anaplastisch carcinoom (5%)
  • Lymfoom (<1%)
  • Metastase (<1%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van de verschillende soorten maligniteiten?

A
  • Anaplastisch is zeer agressief

- Papillair, folliculair (en medullair) zijn relatief rustig en goed gedifferentieerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling van een schildklier carcinoom?

A

Totale thyreoidectomie gevolgd door radioactief I131 ablatie
- Hongerig maken door recombinant TSH of onttrekken van T4
Post therapie scan en TSH suppresie (<0,1 mU/L) om groei te remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de evaluatie van een behandeling van een schildklier carcinoom?

A

Echo hals en thyroglobuline meten (hoort 0 te zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de behandeling van verschillende soorten metastasen?

A
  • Lymfogeen: resectie + radioactief jodium
  • Afstand: radioactief jodium
  • Jodium refractair: resectie, radiotherapie of tyrosinekinase remmers (TKI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van een meddulair schildklier carcinoom?

A
  • Ontstaat uit parafolliculaire cellen / C-cellen
  • Komt minder vaak voor, vaak familiair
  • Hematogene en lymfogene metastasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke syndromen veroorzaken meddulaire schildklier carcinomen en wat zijn andere klachten die hierbij horen?

A
  • MEN syndroom 2a: feochromocytoom, hyperparathyreoidie

- MEN syndroom 2b: feochromocytoom en huidafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kun je meddulaire schildklier carcinomen diagnostisceren?

A
  • Tumor markers: calcitonine en CEA
  • Klachten zoals diarree
  • Echo en FNA
  • Genetisch onderzoek
  • Normetanefrines (voor feochromocytoom) en calcium (voor hyperparathyreoidie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe behandel je een meddulaire schildklier carcinoom?

A
  • Totale thyreoidectomie en halsklier verwijderen
  • Bij uitzaaiing: debulking chirurgie, lokale therapie of TKI
  • Geen radioactief jodium!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Uit welke weefsels ontstaan de schildklier en bijschildklieren?

A
  • Schildklier endoderm weefel onder de tong

- Bijschildklier: ectoderm weefsel

18
Q

Wat is het microscopische kenmerk van hyperfunctie?

A

Versterkte reabsorptie van de vacuoles

19
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van hyperthyreoidie en hoe kun je ze histopathologisch onderscheiden?

A
  • TSH adenoom hypofyse: diffuse hyperplasie, hoog TSH
  • M Graves: diffusie hyperplasie, laag TSH
  • Toxische struma: nodulaire hyperplasie, laag TSH, weglekkend colloid
  • Toxisch adenoom: adenoom met laag TSH
20
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van hypothyreoidie en hoe kun je ze histopathologisch onderscheiden?

A
  • Genetische defecten in synthese/secretie: nodulaire hyperplasie, laag T3/4
  • Endemisch struma door laag jodium: hyperplasie door laag T3/4 en hoog TSH
  • Ontsteking: zwelling door mononucleair infiltraat, later atrofie
  • Bestraling, geneesmiddelen, chirurgie: atrofie
21
Q

Wat gebeurt er histopathologisch bij M. Hashimoto?

A

Influx lymfocyten -> zwelling -> fibrose en atrofie follikel epitheel

22
Q

Welke typen struma zijn er?

A
  • Sporadisch: vaak euthyreoot en nemen langzaam toe in grootte
  • Endemisch: komt bij 10% van die populatie voor, leidt tot groeistoornissen en erg grote struma
23
Q

Hoe ziet een struma er histopathologisch uit?

A

Cycli van hyperplasie van follikels en dan verval met atrofie, cystes en verkalking

24
Q

Hoe zien adenomen er histopathologisch uit?

A

Solitair en vaak met bindweefsel kapsel, verlies vetweefsel

25
Q

Welke mutaties kunnen er bij adenomen gevonden worden?

A
  • Stille adenomen: RAS mutatie (<20%)

- Toxische adenomen: driver mutatie in TSH R of G-eiwit (>50%)

26
Q

Wat is de overleving van de verschillende soorten neoplasie?

A
  • Papillair: 10 jaars overleving > 95%
  • Folliculair: 10 jaars overleving > 90%
  • Medullair: 10 jaars overleving 65%
  • Anaplastisch: overleving 0,5-1 jaar
27
Q

Wat zijn histopathologische kenmerken van een papillair carcinoom?

A
  • Opheldering kernen en kerngroeven (ground glass/Orphan annie eyes)
  • Psammoom lichaampjes: concentrische verkalking
  • Papillen: dunne epitheliale streng met vaatbundel
28
Q

Wat zijn kenmerken van een papillair carcinoom?

A

Meest frequent (75-85%) en meestal lymfogene mestastasen

29
Q

Welke mutaties kunnen er bij papillaire carcinomen gevonden worden?

A

Mutatie in BRAF of re-arrangement in RET met PTC

30
Q

Wat zijn kenmerken van een folliculair carcinoom?

A
  • 10 %
  • Metastaseren hematogeen: kapseldoorbraak en vasoinvasie
  • Komt vaker voor bij jodium deficienties
31
Q

Welke mutaties kunnen er bij folliculaire carcinomen gevonden worden?

A
  • Mutatie in RAS

- Translocatie PI3K/AKT of PAX8-ppar-y (HR receptor)

32
Q

Wat zijn histopathologische kenmerken van een anaplastisch carcinoom?

A
  • Necrose, atypie, hoge mitose index
  • Geen duidelijk celtype of follikel epitheel meer
  • Reuscellen
33
Q

Welke mutaties kunnen er bij anaplastische carcinomen gevonden worden?

A

Mutaties in P53 (geen remming ongecontroleerde celdeling) of soms BRAF

34
Q

Wat zijn kenmerken van een meddulair carcinoom?

A
  • 5%
  • Amyloid afzetting
  • Ontstaat uit C-cellen en produceert calcitonine
  • 25% is erfelijk
  • Vaak C-cel hyperplasie voorafgaand aan carcinoom
35
Q

Welke mutaties kunnen er bij meddulaire carcinomen gevonden worden?

A

Mutatie in MEN 2 of RET

36
Q

Hoe ziet de bijschildklier er histopathologisch uit?

A
  • Chief cells en vetcellen
  • Soms metaplasie tot oxyfiele cellen / Hurthle cells
  • Neuroendocriene granules met chromogranine eiwitten
  • Secretoire granules
37
Q

Wat zijn histopathologische kenmerken van hyperparathyreoidie?

A

Brown tumors: aggregaten van osteoclasten in het bot

38
Q

Welke vormafwijkingen komen voor bij hyperparathyreoidie?

A
  • Hyperplasie: 5-10%
  • Adenoom: 80-90%
  • Carcinoom: 1%
39
Q

Welke mutaties kunnen er bij bijschildklier carcinomen gevonden worden?

A

Herschikking D1 gen (PTH gen) of MEN 1 syndroom

40
Q

Welke structuren kunnen in de schildklier liggen?

A

Bijschildklier en thymus

41
Q

Wat zijn kenmerken van een multinodulair struma?

A
  • Vaak bij oudere vrouwen
  • Vaker bij lage jodium inname, roken, bepaalde medicatie
  • Prevalentie 5-10%