ZO week 2 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen een ulcus ventriculi en een ulcus duodeni?

A

Ulcera ventriculi: komt vaker voor bij oudere mensen, zit in het corpus van de maag, leidt tot een verminderde zuurproductie. Vaker een uiting van een maligniteit dan een ulcera duodeni.
Ulcera duodeni: komt vaker voor bij jongere mensen, zit in het distale deel van de maag, leidt tot een normale of toegenomen zuurproductie. Complicaties: perforaties, bloedingen, strictuurvorming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kunnen we de helicobacter aantonen?

A

C13-ureum-ademtest, biopt + CLO-test of histologisch onderzoek, serologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kenmerken van de helicobacter pylori?

A

Helicobacter treedt meestal op jonge leeftijd op. Degenen die eenmaal geïnfecteerd zijn, behouden infectie over het algemeen levenslang, tenzij specifieke combinatietherapie wordt gegeven ter eradicatie. Tijdens het leven krijgt ongeveer 15-20% van de H. pylori positieven een peptisch ulcus. Degenen die eenmaal een ulcus hebben ontwikkeld, zijn sterk at risk voor recidiverende ulcera. Meer dan de helft van degenen die eenmaal een ulcus heeft gehad krijgt dan ook recidief ulcera binnen twee jaar na het eerste ulcus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat bepaald of iemand met een H. pylori infectie een ulcus krijgt?

A

Genetische factoren, karakteristieken van de stam en bijkomende factoren als roken en stress.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaat een ulcus?

A

Het ulcus ontstaat door lokale ontstekingsschade, gevolgd door inwerking van maagsap met lage pH en pepsine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heet het verlies van klierbuizen in de maag?

A

Atrofische gastritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de cascade waarlangs adenocarcinomen ontstaan in H. Pylori-positieve patiënten?

A

Chronische gastritis –> atrofische gastritis –> ingroei van darmcellen (intestinale metaplasie) –> dysplasie –> adenocarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke “inborn error” is de secretie van HCO3- door de pancreas defect?

A

Cystic fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Heeft secretine ook een effect op de secretie van verteringsenzymen door de pancreas? Beïnvloedt het tevens de bicarbonaat uitscheiding in andere organen? Heeft dit hormoon ook effecten op de maag?

A

Ja. Secretine heeft ook receptoren op de acinaire cellen (R1 in figuur 1). Cyclisch AMP verhoging door secretine alleen heeft weinig effect op de enzymsecretie, maar het potentieert het effect van CCK en Ca2+ verhoging. Ja. Secretine stimuleert ook de HCO3- uitscheiding door de galducten (cholangiocyten). Ja. Secretine remt de HCl secretie en de motoriek van maag en duodenum, en leidt tot aanspanning van de pylorus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke peptide hormoon remt de bicarbonaat secretie en via welk mechanisme?

A

Somatostatine, via een receptor op de ductulaire cellen die negatief gekoppeld is aan adenylyl cyclase en cAMP vorming (Gi koppelingseiwit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het nut van een hogere pH door bicarbonaat secretie van de pancreas in het duodenum?

A

Een hogere pH door de HCO3- secretie vanuit de pancreas in het duodenum zorgt er ook voor dat de galzouten en vetzuren beter kunnen oplossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar is enterokinase gelokaliseerd?

A

Enterokinase is gelokaliseerd op het villus oppervlak in het duodenum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kan trypsine nog meer als het is geactiveerd?

A

Trypsine zelf kan door autokatalyse trypsinogeen omzetten in trypsine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is colipase ook een enzym? Wat is de functie?

A

Colipase heeft geen enzymactiviteit maar verankert het lipase aan het oppervlak van vetbollen en verhindert de inactivering van lipase door galzouten tijdens de lipolyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Probeer te verklaren waarom a-amylase en lipase niet als inactieve pro- enzymen aangemaakt worden.

A

Amylase en lipase zijn relatief ‘ongevaarlijke’ enzymen die geen celmembranen of cellulaire eiwitten kunnen afbreken. Daarom is het niet nodig deze als een inactieve pro-vorm te synthetiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn carboxypeptidases? Waarin onderscheiden ze zich van trypsine, chymotrypsine en elastase?

A

Carboxypeptidases splitsen alleen de laatste peptide binding aan het carboxyl (C)-uiteinde van een eiwit; het zijn exo-peptidases. Trypsine, chymotrypsine en elastase splitsen peptide bindingen achter specifieke aminozuren midden in een eiwit, en zijn dus endo-peptidases.

17
Q

Achter welke aminozuren splitsen de enzymen Trypsine, Chymotrypsine en Elastase de eiwitten?

A

Trypsine splitst alleen achter de basische aminozuren Lys en Arg, chymotrypsine achter de hydrofobe aminozuren (Tyr, Phe), en elastase achter de kleine aminozuren Ala, Gly en Ser.

18
Q

Vindt de afbraak van het voedingseiwit door trypsine en carboxypeptidase parallel of sequentieel plaats?

A

Sequentieel: trypsine splitst het voedingseiwit eerst in kleine brokstukjes; daardoor ontstaan er meer vrije C-uiteinden en kunnen carboxypeptidases er efficiënter op inwerken en daaruit aminozuren vrijmaken.

19
Q

Welk macromolecuul is het minst afhankelijk van vertering door de pancreas?

A

Eiwitafbraak is het minst afhankelijk van de pancreas: zelfs bij ernstige pancreas insufficiëntie kan het merendeel van het voedingseiwit toch worden geresorbeerd.

20
Q

Waarom wordt het serum amylase of lipase bekeken?

A

De serum amylase (of lipase) bepaling sluit pancreatitis of fibrose uit; in dat geval zou lekkage van pancreas-amylase naar het bloed verhoogd zijn.

21
Q

Waardoor voel je alcohol sneller bij een lege maag?

A

Bij lege maag is er een versnelde passage van vocht door de maag. Hierdoor is er een versnelde opname van alcohol (bij een lage glucose-spiegel). De maagstraten (lopen evenwijdig met de curvatura minor van de maag) zorgen voor een versnelde passage van vocht bij lege maag.

22
Q

Wat is de functie van retropulsie door de maag?

A

Kneden en mixen van de maaginhoud en mechanische reductie van vaste/harde bestanddelen in de voeding.

23
Q

Beschrijf kort hoe de passage van maaginhoud door de pylorus wordt gereguleerd (terugkoppeling).

A

Wanneer het antrum contraheert, relaxeert de ampulla van het duodenum en de pylorus. De lediging van maaginhoud is afhankelijk van de aard van de duodenale inhoud. De duodenale en jujenale mucosa hebben receptoren voor zuurtegraad, osmotische druk, vetten, aminozuren en peptiden. De volgende factoren verminderen de snelheid van maaglediging drastish: de aanwezigheid van vetzuren en monoglyceriden in het duodenum, hypertone oplossingen, duodenale Ph lager dan 3.5 en de aanwezigheid van aminozuren en peptiden in het duodenum. De zuurtegraad in het duodenum zorgt prompt voor een afname in maagcontracties en een toename in duodenummotiliteit.

24
Q

Wat is het gevolg van een vetrijke maaltijd voor de maagpassage?

A

Een vetrijke maaltijd zorgt voor een vertraagde passage van voedingsbestanddelen door de maag.

25
Q

Wat is het gevolg van een vagotomie op de maaglediging van mw. Van der Broek?

A

Het doornemen van de nervus vagus leidt namelijk onveranderlijk tot een vertraagde passage van vaste bestanddelen in de voeding. Hierdoor kan de maaglediging van mw. Van den Broek ernstig vertraagd zijn.

26
Q

Wat is de oorzaak van een pylorusstenose? En wat veroorzaakt het?

A

De pylorusstenose wordt veroorzaakt door een hypertrofie van de circulaire spieren en, in mindere mate, ook van de longitudinale spieren op de overgang van maag naar duodenum. Een tot 3 weken na de geboorte is als gevolg van de stenose de maagwand dermate gehypertrofieerd en de maag gedilateerd, dat na de voeding explosief braken optreedt.

27
Q

Wat is de behandeling voor een pylorusstenose?

A

De chirurgische behandeling van de pylorusstenose bestaat uit een longitudinale incisie van het spierweefsel in de pylorus tot aan de mucosa = pyloromyotomie.

28
Q

Beschrijf hoe een disfunctionerende pylorus aanleiding geeft tot het ontstaan van maagzweren en duodenumzweren.

A

De gastrische mucosa is resistent voor zuur maar het kan beschadigd worden door gal. De duodenale mucosa daarentegen heeft de tegenovergestelde eigenschappen. Te snelle maaglediging leidt daarom tot het ontstaan van duodenale zweren en regurgitatie van duodenale inhoud kan bijdragen aan de vorming van maagzweren.

29
Q

Wat is de werking van de ileocaecale klep?

A

Ileum rek veroorzaakt relaxatie van de ileo-caecale sfincter en propulsie van ileuminhoud richting het caecum. Colon rek veroorzaakt contractie van de sfincter om retropulsie van coloninhoud richting ileum te voorkomen.

30
Q

Wat is het gastro-ileale reflex?

A

Verhoogde secretoire en motorische activiteit van de maag heeft een verhoogde motiliteit van het terminale deel van het ileum als gevolg. Hierdoor is er een versnelde passage van ileuminhoud door de ileo-caecale sfincter. Deze reflex heet de gastro-ileale reflex.