HC 2.5 Exocriene pancreas insufficiëntie Flashcards
Wat zijn de functies van de exocriene pancreas?
- Secretie van spijsverteringsenzymen in het duodenum
- Secretie van bicarbonaat in het duodenum (~1.5 l/dag)
Welke spijsverteringsenzymen scheidt de exocriene pancreas uit?
- Eiwitafbrekende (proteolytische) pro-enzymen: trypsinogeen, chymo-trypsinogeen, pro-elastase, pro-carboxypeptidases
- Vetafbrekende (lipolytische) enzymen: pancreas lipase, pro-colipase
- Koolhydraat afbrekende (glycosidische) enzymen: alpha-amylase
Waarom wordt alpha-amylase nog een keer toegevoegd door de pancreas aan de bolus? Die was toch al toegevoegd in de mond.
Alpha-amylase was ook al toegevoegd door het speeksel maar die heeft zijn werking verloren door de denaturatie in de maag.
Wat is de functie van de secretie van bicarbonaat door de pancreas?
- Voorkomt zuurschade darmwand (ulcera), neutraliseert het maagzuur.
- Zorgt voor een optimale pH (>6) voor digestieve enzymen in het duodenum
Vanaf waar worden de spijsverteringsenzymen afgegeven en vanaf waar de bicarbonaat rijke vloeistof?
De afgifte van de spijsverteringsenzymen vindt plaats in de acini en de afgifte van de bicarbonaat rijke vloeistof vindt plaats in de ducti.
Door wat wordt de afgifte van eiwitten en enzymen door de pancreas gereguleerd?
De afgifte van de eiwitten en enzymen door de pancreas (acinair) wordt grotendeels gereguleerd door cholecystokinine en door gastrine.
Door wat wordt de afgifte van bicarbonaat rijke vloeistof door de pancreas gereguleerd?
De afgifte van bicarbonaat rijke vloeistof door de pancreas (ductulair) wordt gereguleerd door secretine.
Wat is de functie van de acinaire cel?
Enzym synthese, opslag en secretie.
Wat is er kenmerkend aan de acinaire cel?
- Grote kern, veel ruw endoplasmatisch reticulum, golgi-systeem en daarna blaasjes waar de lading in zit (de voorlopers van de spijsverteringsenzymen).
- De afgifte van de inhoud van de blaasjes naar het lumen van de acini gaat heel snel en dit noemen we het ‘hit and run’ principe.
Hoe vindt de regulatie plaats van de acinaire secretie in de pancreas?
De activator hiervan is cholecystokinine en acetylcholine van de n. vagus kan dit ook. Hierbij speelt phospholipase C, IP3 en calcium een rol. Over het algemeen zijn de Ca2+ processen veel sneller dan de cAMP processen. Het calcium wat hierbij ontstaat stimuleert de afgifte van de inhoud van de blaasjes aan het lumen.
Wat is de functie van de ductuscel en wat bevindt zich in de ductuscel van de pancreas?
Ductuscel zorgt voor water en zout transport. Centraal in de ductulaire cel zit aan de apicale kant een chloorkanaal, dat is CFTR. Het is een gereguleerd chloor kanaal, onder normale omstandigheden staat dit kanaal dicht. Het heeft een signaal nodig, dan gaat het open staan, gaat chloride de cel uit en recirculeert het in ruil voor bicarbonaat de cel uit (AE). Die andere kanalen zorgen ervoor dat er een gradiënt is waardoor chloride altijd via CFTR de cel uitgaat.
Hoe werkt de endocriene regulatie van de CFTR?
Het CFTR wordt gereguleerd door secretine. Secretine stimuleert via cAMP een enzym die fosfaat groepen op dat kanaal zet, dan gaat het kanaal open. Dit is de stimulatie vanaf de bloedzijde. Dit is de endocriene regulatie: koppelt HCl toevoer aan HCO3- secretie naar duodenum.
Hoe werkt de luminocriene regulatie van CFTR en waarom is het van belang?
Er is ook regulatie vanuit het acinaire gedeelte. De acini geven een hormoon af genaamd, guanyline, dit bindt aan de apicale zijde aan een receptor en dan wordt er via een aantal stappen weer een fosfaatgroep geplaatst op het CFTR en gaat het kanaal open. Dit is de luminocriene regulatie: coördineert acinaire en ductulaire secretie. Zorgt ervoor dat als de acinus actief is dat de ductus ook wat gaat doen. Anders krijg je secretie van eiwitten en weinig secretie van vocht en hierdoor kan de boel gaan verstoppen.
Hoe kun je de stimulatie van de pancreas secretie indelen? Welke fasen?
- Cefale fase: stimulatie afkomstig van de n. vagus (acetylcholine en VIP): zien, ruiken, voelen en proeven van voedsel. De n. vagus kan 50% van de maximale respons van de pancreas bewerkstelligen.
- Gastrische fase: de maag heeft er niet heel veel mee te maken, het heeft wel wat effecten met vagus reflexen (acetylcholine en VIP) en gastrine. Kwantitatief is dit eigenlijk niet belangrijk.
- Intestinale fase: dit zorgt voor de belangrijkste stimulatie (kan 90% van de maximale respons bewerkstelligen), het komt vanuit de massa die vanuit de maag het duodenum bereikt.
Wat is de functie van de I cel?
In de wand van de dunne darm zitten twee cellen, één van de cellen is de I cel die zorgt voor de afgifte van cholecystokinine en die stimuleert de afgifte van spijsverteringsenzymen door de pancreas. De I cel wordt gestimuleerd door vetzuren, aminozuren/peptides en CCK-RF (hormoon wat continu wordt afgegeven).
Hoe wordt de I cel geremd?
CCK-RF is een hormoon dat continu wordt afgegeven door de cellen die rondom de I cel zitten, stimuleert de release van spijsverteringsenzymen. Op een gegeven moment zijn alle voedingssupplementen weg uit het duodenum of verteerd en dan gaan de enzymen CCK-RF afbreken, en wordt er geen CCK meer afgegeven door de I cellen. Het is dus een competitie tussen het substraat (voedingssupplementen) en het CCK-RF.
Wat is de functie van de S cel?
De andere cel is de S cel en die geeft secretine af en dan treedt er bicarbonaat secretie op. De regulatie van de S cel is puur de pH, als de pH lager is dan 4,5 dan wordt de S cel geactiveerd en komt de pH in de neutrale range.
Hoe wordt voorkomen dat de pancreas zichzelf gaat verteren?
- Zymogenen worden in een inactieve (pro-) vorm aangemaakt (uitzondering: lipase en alpha-amylase): de activatie vindt plaats door er een stukje van af te knippen.
- Cellulaire sequestratie van zymogenen in granulae. De zymogenen zitten dus in een blaasje.
- Verpakt tezamen met trypsin inhibitor (TI)
- Zymogeen secretie en het wordt pas geactiveerd in het duodenum door enterokinase.
Wat doet enterokinase?
Enterokinase heeft maar één substraat en dat is trypsinogeen, trypsinogeen is de inactieve voorloper van trypsine. Trypsine is het enzym dat alle andere spijsverteringsenzymen activeert.